ECLI:NL:RBLIM:2021:5911

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
8889658 CV EXPL 20-5849
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met geschil over bouwjaar en herkomst

In deze zaak gaat het om een consumentenkoop van een tweedehands Audi Q5, waarbij de koper, [eiser], een vordering heeft ingesteld tegen de verkoper, Vaartland, op basis van non-conformiteit en dwaling. De koper stelt dat de auto een ander bouwjaar heeft dan in de koopovereenkomst is vermeld en dat de auto afkomstig is uit een niet-EU land, wat gevolgen zou hebben voor de betrouwbaarheid van de kilometerstand en het schadeverleden. De kantonrechter oordeelt dat de datum van eerste toelating, zoals geregistreerd door de RDW, bepalend is voor het bouwjaar en dat Vaartland de koper adequaat heeft geïnformeerd. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van non-conformiteit met betrekking tot het bouwjaar en de kilometerstand, maar dat er wel sprake is van dwaling omdat Vaartland heeft nagelaten te vermelden dat de auto geïmporteerd is. De koopovereenkomst is daardoor vernietigbaar. De kantonrechter besluit dat de overeenkomst niet wordt vernietigd, maar dat deze wordt gewijzigd ter opheffing van het nadeel, en benoemt een deskundige om de omvang van het nadeel vast te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 8889658 CV EXPL 20-5849
Vonnis van de kantonrechter van 21 juli 2021
in de zaak van
[eiser],
wonend aan het [adres] , [woonplaats]
eiser,
gemachtigde mr. J.W.J. Schoonbrood,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAARTLANDDIRECT.NL B.V., handelend onder de namen
VAARTLANDDIRECT.NL B.V.en
VAARTLAND.NL,
statutair gevestigd in de gemeente Krimpenerwaard en kantoorhoudend aan de Ambachtstraat 11, 2861 EW Bergambacht, gemeente Krimpenerwaard, mede kantoorhoudend aan de Nijverheidsweg 2, 4661 VM Halsteren, gemeente Bergen op Zoom,
gedaagde,
gemachtigde mr. R.C.J. Jacobs.
Partijen zullen hierna [eiser] en Vaartland genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 15
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de door [eiser] ten behoeve van de mondelinge behandeling in het geding gebrachte stukken
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 maart 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vaartland is een autobedrijf en heeft via een advertentie op haar website een Audi Q5 met kenteken [kenteken] te koop aangeboden. De auto is geïmporteerd en door de RDW geregistreerd met datum eerste afgifte (internationaal) 28 februari 2014. De datum eerste afgifte in Nederland is 17 oktober 2017.
2.2.
In de advertentie van Vaartland stond onder meer genoemd
: “Tellerstand 87.561 Km, (…) Bouwjaar 2014 (…), eerste afgifte (internationaal) 28-02-2014.”
2.3.
Naar aanleiding van voormelde advertentie heeft [eiser] contact opgenomen met Vaartland om een afspraak te maken voor een bezichtiging en proefrit, die op 15 juni 2020 hebben plaatsgevonden.
2.4.
Vervolgens heeft [eiser] bij schriftelijke koopovereenkomst van 16 juni 2020 van Vaartland de Audi voor € 27.945,00 gekocht, met daarbij een maxi pakket ter waarde van € 995,00 en thuisbezorging voor € 150,00 (productie 4 bij exploot van dagvaarding). In de koopovereenkomst stond onder meer
“Tellerstand 87.561 (…) Datum 1e toelating internationaal 28-02-2014”Vaartland heeft de auto op 26 juni 2020 aan [eiser] geleverd.
2.5.
Bij brief van 4 juli 2020 deelt (de gemachtigde van) [eiser] aan Vaartland mee (productie 13 bij exploot van dagvaarding):
“(…) Na de aflevering van de auto is aan client gebleken dat volgens het serviceboekje dat in de auto lag de auto van het bouwjaar januari 2013 ( 01/2013) is. (…) Vervolgens staat in de onderhoudslijst van Audi d.d. 24 januari 2019 dat de auto van het modeljaar 2013 is en dat de kentekenregistratie op25 april 2013heeft plaatsgevonden. (…) U heeft derhalve een oudere auto geleverd dan wat in voornoemde koopovereenkomst werd overeengekomen. (…) Voorts heeft de afgeleverde auto meer kilometers op de klok staan dan werd overeengekomen. Ook dit lijdt tot een lagere waarde van die auto in vergelijking tot een die minder kilometers op de klok heeft. Cliënt heeft door voornoemde tekortkomingen in de nakoming schade geleden (…) De nakoming van de overeengekomen prestaties is (…) blijvend onmogelijk zodat de verplichting om de schade te vergoeden direct en automatisch is ontstaan. Subsidiair wordt door client (…) de koopovereenkomst hierbij buitengerechtelijk gedeeltelijk ontbonden, hetgeen inhoudt dat hij de auto wil blijven behouden en aanspraak maakt op een vervangende schadevergoeding. Ik stel U hierbij aansprakelijk voor de door client geleden schade en verzoek U mij binnen 14 dagen na dagtekening dezes mede te delen of U bereid bent deze vergoeden.”
2.6.
Bij aangetekend schrijven van 7 juli 2020 bericht (de gemachtigde van) [eiser] aan Vaartland (productie 14 bij exploot van dagvaarding):
“(…) Namens client verzoek ik U uw verplichtingen na te komen. Tot nu toe heeft U dat niet gedaan. Met deze brief bied ik U voor de laatste keer de mogelijkheid om binnen 14 dagen alsnog aan uw verplichtingen uit de overeenkomst te voldoen. Wanneer u dit niet doet, bent u in verzuim en kunt u de overeenkomst als ontbonden beschouwen. Bovendien stel ik u in dat geval nu alvast aansprakelijk voor alle schade die ik heb geleden en nog zal lijden. (…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
1. primair:
- voor recht zal verklaren dat de tussen [eiser] en Vaartland tot stand gekomen koopovereenkomst d.d. 16 juni 2020 bij brief van 7 juli 2020 buitengerechtelijk is ontbonden, althans de koopovereenkomst zal ontbinden, met veroordeling van Vaartland tot terugbetaling van de koopprijs van € 28.054,00 althans – indien geen ontbinding wordt uitgesproken – zal bepalen dat Vaartland het financieel nadeel van [eiser] moet opheffen, welke schade vastgesteld dient te worden door een te benoemen deskundige (schade-expert) dan wel opgemaakt dient te worden bij staat en vereffend volgens de wet;
1. subsidiair:
- de koopovereenkomst wegens dwaling ten aanzien van het bouwjaar en de vele gebreken zal vernietigen, althans – indien geen vernietiging wordt uitgesproken – de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van het financieel nadeel zal wijzigen, welke schade vastgesteld dient te worden door een te benoemen deskundige (schade-expert) dan wel opgemaakt dient te worden bij staat en vereffend volgens de wet;
2.: Vaartland zal veroordelen tot betaling van € 92,25 aan schade doordat de auto meer kilometers heeft gereden dan overeengekomen;
3.: Vaartland zal veroordelen tot betaling van € 1.058,75 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw;
4.: Vaartland zal veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
Vaartland voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna – voor zover relevant – worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld dient te worden dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst gekwalificeerd dient te worden als consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Op grond van artikel 7:22 leden 1 en 2 BW heeft [eiser] de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden indien het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt en herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden danwel indien de verkoper tekort is geschoten in een verplichting als bedoeld in artikel 7:21 lid 3 BW (de verplichting van de verkoper om binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de koper over te gaan tot aflevering van het ontbrekende of herstel/vervanging van de afgeleverde zaak). Uit artikel 7:17 lid 2 BW volgt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
Bouwjaar
4.2.
[eiser] stelt dat RDW een andere datum van eerste toelating internationaal
(28 februari 2014) en Vaartland een ander bouwjaar (2014) hanteert dan uit de onderhoudslijst van een Nederlandse Audi-dealer en het Audi serviceboekje blijkt (eerste kentekenregistratie op 25 april 2013 en bouwjaar 2013).
4.3.
De Geschillencommissie Voertuigen van de brancheorganisatie BOVAG hanteert als uitgangspunt dat voor de handel de datum eerste tenaamstelling in beginsel als bepalend heeft te gelden voor de vraag uit welk bouwjaar een auto stamt. De datum eerste tenaamstelling geeft immers aan op welk moment een voertuig voor het eerst feitelijk in gebruik is genomen. De kantonrechter ziet geen enkele reden om de in de handel gehanteerde term bouwjaar anders te moeten vaststellen dan op de in de branche gebruikelijke wijze.
4.4.
De auto is door de RDW geregistreerd met eerste tenaamstelling op 28 februari 2014. Uit de door [eiser] overgelegde documenten blijkt niet dat de auto voorafgaand aan deze datum feitelijk in gebruik is genomen; enkel dat die in januari 2013 is geproduceerd, het kenteken op 25 april 2013 is geregistreerd, en ergens hierna de auto is nagelopen door een Audi-dealer. De kantonrechter is van oordeel dat als bouwjaar van de auto daarom geldt 2014, de datum eerste tenaamstelling. Vaartland heeft [eiser] daaromtrent adequaat geïnformeerd. De gegevens van de RDW heeft Vaartland gedeeld met [eiser] door ze in de koopovereenkomst op te nemen.
4.5.
Niet is gebleken dat Vaartland aan [eiser] (al dan niet bewust) onjuiste mededelingen heeft gedaan of informatie heeft achtergehouden over het bouwjaar (datum eerste toelating).
Kilometerstand
4.6.
[eiser] stelt dat de auto bij aflevering ongeveer 550 km (en na aftrek van de (181) kilometers ter zake de autorit Halsteren naar [woonplaats] 369 km) meer op de teller had dan was overeengekomen. Ter onderbouwing daarvan verwijst [eiser] naar een door hem als productie 9 bij exploot van dagvaarding in het geding gebrachte foto van het dashboard, waarop een kilometerstand van 88109 en de datum 26 mei 2020 staat vermeld. Deze datum is gelegen voor de datum waarop [eiser] de proefrit heeft gemaakt, te weten 15 juni 2020. In dat geval wist of kon [eiser] weten dat de kilometerstand niet overeenkwam met de (uit de advertentie overgenomen) kilometerstand in de koopovereenkomst. Van non-conformiteit kan dan geen sprake zijn, aangezien daarvan slechts sprake is indien iemand de eigenschap (in dit geval de kilometerstand) niet behoefde te betwijfelen.
4.7.
Voor zover er sprake is van een onjuiste datum en de foto bij aflevering is gemaakt, heeft te gelden dat het een feit van algemene bekendheid is dat vanaf het moment van het te koop aanbieden van de auto tot het moment van de koop nog met de betreffende auto gereden wordt. Zo worden er onder andere nog proefritten gemaakt, hetgeen [eiser] ook heeft gedaan. Voorts is de kilometerstand tijdens de proefrit voor [eiser] zichtbaar geweest. Nu in de koopovereenkomst de kilometerstand uit de advertentie is opgenomen en deze niet overeenkwam met de kilometerstand die voor [eiser] tijdens de proefrit moet zijn gezien, mocht [eiser] niet verwachten dat de kilometerstand op de koopovereenkomst klopte. Hierbij komt dat de afwijking zeer gering is; slechts 369 kilometer op een totaal van meer dan 88.000 kilometer. [eiser] erkent ook dat hij niet zou hebben onderhandeld voor een lagere prijs als de daadwerkelijke kilometers op de koopovereenkomst waren genoteerd. Van non-conformiteit is derhalve geen sprake. Mocht er al sprake zijn van dwaling aan de zijde van [eiser] , dan komt die gelet op voorgaande voor zijn rekening en risico.
Opties en overige punten
4.8.
Of bepaalde opties, waaronder bijvoorbeeld stoelverwarming, al dan niet aanwezig waren, had [eiser] zelf kunnen nagaan in de advertentie dan wel tijdens het maken van de proefrit. Hij heeft niet gesteld dat in de advertentie of op de koopovereenkomst stond dat bepaalde opties aanwezig waren terwijl dit niet zo was. Ook op dit punt is er geen sprake van nonconformiteit, en voor zover er al sprake zou zijn van dwaling komt dit eveneens voor rekening en risico van [eiser] .
4.9.
Hetgeen [eiser] verder nog heeft aangevoerd – te weten dat de auto na aflevering niet was gepoetst, de motorolie en andere vloeistoffen niet waren gecontroleerd en vervangen en vier draagarmen van de wielophanging voor en achteren waren gescheurd – zal de kantonrechter onbesproken laten. De relevantie daarvan ontgaat de kantonrechter aangezien [eiser] daaraan geen rechtsgevolgen verbonden heeft door een daarop gerichte vordering in te stellen. Voor het geval hij dit in het petitum bedoelde met ‘de vele gebreken’ geldt dat dit niet kan leiden tot toewijzing van de vordering, omdat deze gebreken door Vaartland gratis zijn hersteld.
Herkomst
4.10.
Uit voorgaande blijkt dat [eiser] heeft gekregen wat er is overeengekomen, te weten een Audi Q5 3.0 TFSI Quattro AUT van het bouwjaar 2014. Nergens blijkt uit dat de auto niet aan deze eigenschappen voldoet. Weliswaar heeft [eiser] aangevoerd dat bij een van buiten de EU afkomstige auto de kilometerstand en het schadeverleden onbetrouwbaar zijn, maar dat dit in dit concrete geval zo is, blijkt nergens uit. Er kan derhalve niet worden geoordeeld dat de auto niet beantwoordt aan de koopovereenkomst.
4.11.
Echter is bij [eiser] wel sprake geweest van een onjuiste voorstelling van zaken; dat heeft Vaartland in ieder geval niet betwist. In rechte staat dus vast dat [eiser] niet wist dat de auto afkomstig was van buiten de EU terwijl dit wel zo was. De vraag is dan of de overeenkomst vernietigbaar is, wat het geval is indien:
  • de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij;
  • de wederpartij een mededelingsplicht heeft geschonden of
  • – onder bepaalde omstandigheden – indien beide partijen hebben gedwaald.
4.12.
Uit de stellingen van [eiser] begrijpt de kantonrechter dat hij een beroep doet op het tweede criterium: schending van een mededelingsplicht. [eiser] heeft hiertoe aangevoerd dat als een auto uit een niet-EU land wordt geïmporteerd, dit gevolgen heeft voor de betrouwbaarheid van de kilometerstand en het schadeverleden. Dit blijkt ook uit de door hem overgelegde productie 6, waarin onder meer staat:
“Van ingevoerde voertuigen klopt de kilometerstand vaak niet en is het verleden onduidelijk.”Vaartland heeft weliswaar aangevoerd dat een importauto geen nadelige invloed heeft op de deugdelijkheid van een auto, noch op de marktwaarde, maar heeft dit verweer niet onderbouwd, wat wel had gemoeten gelet op de stellingen van [eiser] en de inhoud van de door hem overgelegde productie 6. De kantonrechter neemt derhalve als vaststaand aan dat een en ander wel gevolgen heeft voor de betrouwbaarheid van de kilometerstand en het schadeverleden. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam autohandelaar mag worden verwacht dat hij meedeelt dat een auto afkomstig is van buiten de EU. Nu vast staat dat Vaartland dit niet heeft gedaan, kan worden geoordeeld dat [eiser] een onjuiste voorstelling van zaken had die te wijten is aan schending van de mededelingsplicht door Vaartland, zodat de koopovereenkomst in beginsel vernietigbaar is.
4.13.
Vaartland beroept zich echter erop, althans zo begrijpt de kantonrechter, dat de koopovereenkomst niet vernietigbaar is omdat de dwaling voor rekening van [eiser] behoort te blijven. Zo voert Vaartland aan dat [eiser] relatief makkelijk zelf had kunnen ontdekken dat de auto was geïmporteerd op de website van de RDW of door middel van een kentekencheck. De kantonrechter gaat hierin niet mee. Uit de jurisprudentie volgt immers dat in het algemeen de mededelingsplicht van een verkoper voorgaat op de onderzoeksplicht van een koper, en Vaartland heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd waarom dit in deze zaak anders zou zijn. Bovendien is het geen feit van algemene bekendheid dat de herkomst van een auto iets zegt over de betrouwbaarheid en kan er dus ook niet worden verwacht dat een consumentenkoper weet dat hij hiernaar onderzoek zou moeten doen. Ook is het geen feit van algemene bekendheid dat bepaalde auto’s vrijwel per definitie van buiten de EU afkomstig zijn, zoals gesteld door Vaartland, zodat ook dit niet aan [eiser] kan worden tegengeworpen. De conclusie is derhalve dat sprake is van dwaling, dat de overeenkomst vanwege de schending van de mededelingsplicht door Vaartland vernietigbaar is en dat de vernietiging niet is gegrond op een dwaling die voor rekening van de dwalende behoren te komen. De koopovereenkomst is derhalve vernietigbaar.
Vernietiging of wijziging van de overeenkomst
4.14.
Uit wat Vaartland heeft aangevoerd begrijpt de kantonrechter dat zij een beroep doet op artikel 6:230 lid 2 BW, te weten dat de koopovereenkomst niet wordt vernietigd, maar dat de koopovereenkomst wordt gewijzigd ter opheffing van het nadeel. [eiser] heeft hiertegen geen bezwaren geuit, in zijn vordering met deze mogelijkheid al rekening gehouden en voorafgaand aan de procedure ook een hiermee overeenkomend voorstel gedaan aan Vaartland (zie 2.5.). De kantonrechter zal hiertoe dan ook overgaan, maar beschikt over onvoldoende gegevens om de omvang van het nadeel vast te stellen en zal, overeenkomstig het voorstel van [eiser] , een deskundige benoemen.
4.15.
Dit betekent dat partijen zich bij akte dienen uit te laten over het aantal en de perso(o)n(en) van de te benoemen deskundige(n), de hoogte en de draagplicht van het voorschot en de aan de deskundige te stellen vragen. In afwachting hiervan wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
18 augustus 2021voor akte aan de zijde van beide partijen waarin zij zich dienen uit te laten over het aantal en de perso(o)n(en) van de te benoemen deskundige(n), de hoogte en de draagplicht van het voorschot en de aan de deskundige te stellen vragen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken door
mr. J.R. Sijmonsma.