ECLI:NL:RBLIM:2021:5909

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
8676914 CV EXPL 20-3637
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering vervangende schadevergoeding na wanprestatie bij schilderwerkzaamheden en vordering wegens meerwerk

In deze zaak vorderde de eisende partij in conventie, vertegenwoordigd door mr. J.M. Remijn, vervangende schadevergoeding van € 2.890,00 wegens wanprestatie door de gedaagde partij in conventie, die schilderwerkzaamheden had uitgevoerd. De overeenkomst was op 8 mei 2019 gesloten, maar de gedaagde partij had de werkzaamheden op 16 augustus 2019 gestaakt. De eisende partij stelde dat de gedaagde partij in gebreke was gebleven en had een deskundige ingeschakeld die de gebreken in het werk vaststelde. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door P.W.M. Houben, vorderde in reconventie betaling voor meerwerkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet in verzuim was en dat de ontbinding van de overeenkomst door de gedaagde partij geen effect sorteerde. De vordering van de eisende partij werd toegewezen, terwijl de reconventionele vordering werd afgewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8676914 CV EXPL 20-3637
Vonnis van de kantonrechter van 21 juli 2021
in de zaak van:
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ,
wonend [adres 1] te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. J.M. Remijn (D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V.),
tegen:
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , handelend onder de namen [handelsnaam] ,
wonend aan de [adres 2] te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde P.W.M Houben (het Juristenhuys)
Partijen zullen hierna [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 8
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 t/m 6
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 12 april 2021 waarbij [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en hun gemachtigden zijn verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is op 8 mei 2019 een overeenkomst van aanneming van werk gesloten waarbij [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in opdracht en voor rekening van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] schilderwerken voor € 4.970,00 inclusief verf en exclusief klein materiaal zou uitvoeren. Afgesproken werd dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voormeld bedrag in vier termijnen zou factureren.
2.2.
Op 27 mei 2019 is [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] met de werkzaamheden aangevangen. Op 16 augustus 2019 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de werkzaamheden gestaakt. In een brief van dezelfde datum heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] geschreven wat er volgens hem die dag is voorgevallen, dat hij de gebeurtenissen op geen enkele wijze accepteert, en dat bij elke nieuwe vorm van bedreiging door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] per ommegaande passende maatregelen zullen worden genomen.
2.3.
Bij brief van 11 september 2019 heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in gebreke gesteld voor het voor rekening en risico van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] (laten) herstellen van de gebreken dan wel voor vergoeding van de herstelkosten, en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een termijn van dertig dagen geboden om de overeenkomst alsnog deugdelijk na te komen.
2.4.
Bij brief van 7 oktober 2019 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] geschreven het restant van de overeenkomst te ontbinden.
2.5.
Op 29 januari 2020 heeft een deskundigenonderzoek door deskundige A.C.W.M. van den Nieuwenhuizen van znEb Expertise en Taxatie B.V. plaatsgevonden waarbij beide partijen en de gemachtigde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aanwezig waren. De deskundige heeft zijn bevindingen en conclusies verwoord in een op 1 mei 2020 gedateerd rapport, waarin op pagina’s 7 tot en met 11 de door hem aangetroffen gebreken zijn beschreven: onder meer dat een deel van de te schilderen onderdelen onbehandeld was, niet dekkend afgelakt of slechts voorzien van grondverf, dat de wel geschilderde onderdelen op plaatsen scheuren, stof, druppels en blazen vertoonden, dat het schilder- en kitwerk op plaatsen ruw en niet egaal was en dat zich verfspetters op een raam bevonden. De deskundige concludeert dat een deel van de gebreken (de onbehandelde delen en delen in de grondverf) het gevolg zijn van het feit dat de werkzaamheden niet waren afgerond toen het werk is neergelegd, dat een deel van de gebreken (scheurvorming, blazen, beschadigingen, kitwerkaansluitingen op glas) zijn veroorzaakt door ondeskundig werken, en dat de scheurvorming bij houtconstructies onderling of bij overgang van een muur op een gestukadoord plafond etc. worden beschouwd als normaal voorkomende scheuren. De deskundige raamt de herstelkosten voor de werkzaamheden die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet of niet goed heeft uitgevoerd op € 2.890,00 inclusief btw.
2.6.
Bij brief van 4 mei 2020 heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] zijn vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] vordert in conventie [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen tot:
primair
1. vervangende schadevergoeding van € 2.890,00 aan hoofdsom en € 1.675,85 aan expertisekosten
subsidiair
2. het alsnog deugdelijk nakomen van de overeenkomst ex artikel 3:296 BW binnen een door de kantonrechter te bepalen redelijke termijn op straffe van een door de kantonrechter te bepalen dwangsom
primair als subsidiair
3. betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van het verzuim dan wel vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis dan wel een door de kantonrechter in goede justitie nader te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening
4. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 581,59 dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen som
5. betaling van de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen veertien dagen plaatsvindt, en de nakosten.
3.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert in reconventie om [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 1.554,00 aan uitgevoerde maar niet gefactureerde meerwerkzaamheden en bestede tijd op 16, 19 en 21 augustus 2020, en de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gelijktijdig beoordeeld worden.
de gebeurtenissen op 16 augustus 2019 en de beëindiging van de overeenkomst
4.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt dat hij op 16 augustus 2019 bij [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is geweest maar niet binnen kon omdat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] hem de toegang tot de woning belette, dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] hem in dreigende taal en met een dreigende houding te kennen gaf om te vertrekken en om niet meer terug te komen, dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] hem weigerde om zijn bedrijfsspullen uit de woning te halen en dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] de huisdeursleutel uit zijn handen heeft gegrist. Om verdere escalatie te voorkomen is hij vertrokken en is hij dezelfde ochtend naar het politiebureau te Valkenburg gegaan om aangifte van bedreiging en diefstal te doen. Aldaar heeft hij zijn verhaal aan mevr. [naam] gedaan. Uiteindelijk is geen aangifte opgenomen maar heeft mevr. [naam] wijkagent [naam wijkagent] naar het huis van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] gestuurd. Omdat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] aan [naam wijkagent] verklaarde dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] die ochtend niet bij hem was geweest, heeft [naam wijkagent] die ochtend nog met hem gebeld en hij kon [naam wijkagent] een duidelijke omschrijving van de kleding die [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] droeg geven en vertellen dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] stenen in een grofvuilcontainer aan het deponeren was. Hieruit blijkt dat hij die ochtend bij [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] was geweest en in zijn brief aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] van 16 augustus 2019 heeft hij de gebeurtenissen van die dag verwoord. Door zijn houding heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] de overeenkomst op die dag beëindigd, aldus [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] .
4.3.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] betwist dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op 16 augustus 2019 bij hem is geweest, dat hij [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] onder dreigende taal en houding heeft weggestuurd en dat hij de overeenkomst op die dag heeft beëindigd. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden heeft hij [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] er op aangesproken dat uitgevoerde werkzaamheden onder de maat waren. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] was daar kennelijk niet van gediend en heeft bij brief van 16 augustus 2019 besloten om de werkzaamheden niet af te maken. Omdat het altijd maar de vraag was wanneer [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zou verschijnen en hij in de week van 12 tot 16 augustus 2019 niets van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] had gehoord zou hij, indien [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op 16 augustus 2019 bij hem zou zijn geweest, [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vriendelijk verzocht hebben om te vertrekken.
4.4.
Op [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] rust de bewijslast en het bewijsrisico van zijn stellingen over de gebeurtenissen op 16 augustus 2019 en dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] de overeenkomst op die dag heeft beëindigd. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat hij geen notities of een proces-verbaal van de aangifte kan aanleveren omdat hij naar eigen zeggen geen formele aangifte heeft gedaan en evenmin op een andere titel recht op de stukken van de politie heeft. Op grond waarvan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de aangifte niet formeel heeft gedaan laat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in het midden en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal ten aanzien van voormelde stukken niet meer in de gelegenheid worden gesteld om nader bewijs van zijn stellingen te leveren. Het voorstel van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om wijkagent [naam wijkagent] als getuige te horen heeft geen zin omdat [naam wijkagent] bij het vermeende gesprek en hetgeen tussen [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is voorgevallen niet aanwezig was en in dat kader de stellingen van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] door zijn houding de overeenkomst heeft beëindigd en vanwege zijn gedrag van rechtswege in verzuim was, niet kan onderschrijven. Dat is een conclusie die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zelf aan het gebeurde verbindt. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft, buiten het horen van [naam wijkagent] als getuige, geen ander bewijs van zijn stellingen aangeboden zodat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ook om die reden niet in de gelegenheid zal worden gesteld tot het leveren van bewijs. Kortom, [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft, afgezet tegen de betwistingen door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] , niet in rechte aannemelijk gemaakt dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] op 16 augustus 2019 of daarna de overeenkomst heeft beëindigd.
de ontbinding van de overeenkomst door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie]
4.5.
Voorop staat dat een ontbinding van een (resterende) overeenkomst mogelijk is als sprake is van een toerekenbare tekortkoming bij, in dit geval, [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] die daarbij bovendien in verzuim moet zijn. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft onweersproken gesteld dat hij de aanneemsom heeft betaald waarmee genoegzaam in rechte vaststaat dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] , op het moment dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de overeenkomst bij brief van 7 oktober 2019 ontbond, niet in verzuim was. De stelling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ter mondelinge behandeling, dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] nog € 620,00 van de aanneemsom diende te voldoen, volgt uit de conclusie van antwoord noch uit de daarbij aangeleverde correspondentie en zal als onvoldoende onderbouwd en tardief worden gepasseerd. Ook de stelling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bij conclusie van antwoord en ter mondelinge behandeling, dat hij 28 uur aan extra herstelwerkzaamheden nog niet aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft gefactureerd, zal worden gepasseerd omdat dat evenmin tot het oordeel leidt dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in verzuim was op het moment dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de overeenkomst ontbond. Dat de gemachtigde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft bewerkstelligd dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op 21 augustus 2019 zijn spullen bij [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] kon ophalen en dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voor de ontvangst van zijn spullen diende te tekenen maakt voormeld oordeel niet anders. Het voorgaande leidt er toe dat de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op 7 oktober 2019 gedane ontbinding van de overeenkomst geen effect sorteert.
de toerekenbare tekortkoming van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en de omzetting van de vordering
4.6.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de overeengekomen werkzaamheden niet heeft afgerond en opgeleverd. Bij brief van 11 september 2019 heeft hij [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in gebreke gesteld en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een redelijke termijn geboden om de overeenkomst nog deugdelijk na te komen. Omdat hem uit de e-mail van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] van 7 oktober 2019 duidelijk werd dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de overeenkomst niet meer zou nakomen heeft hij een deskundige in de arm genomen die in aanwezigheid van hem, [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en diens gemachtigde op 29 januari 2020 de uitgevoerde werkzaamheden heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] verrichte werkzaamheden onder de maat waren. Om de overeenkomst alsnog deugdelijk uit te voeren begrootte de deskundige de kosten op € 2.890,00. Omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ook nadien niet genegen was om de overeenkomst na te komen heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] bij brief van 4 mei 2020 de vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Aldus [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] .
4.7.
Voorop staat dat uit de verklaringen van partijen ter mondelinge behandeling volgt dat sprake is van één en niet van meerdere overeenkomsten en dat er geen fatale termijn, waarbinnen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de overeengekomen werkzaamheden diende te verrichten, tussen partijen is overeengekomen. Bij het sluiten van de overeenkomst zijn partijen uitgegaan van een tijdsbestek van vijf à zes weken waarbinnen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn werkzaamheden diende te verrichten. Dat het weer hierbij een rol speelt en dat er geen fatale termijn tussen partijen is overeengekomen is begrijpelijk, maar een opdrachtgever mag van een opdrachtnemer verwachten dat deze binnen een redelijke tijd de werkzaamheden verricht. Bij brief van 11 september 2019, dus toen al bijna een maand geen werkzaamheden waren uitgevoerd, heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in gebreke gesteld en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een redelijke termijn geboden om de overeenkomst alsnog deugdelijk na te komen, wat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , zo blijkt uit het deskundigenrapport (zie 2.5.), niet heeft gedaan. Weliswaar stelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat de werkzaamheden enkel nog nagelopen moesten worden, maar de kantonrechter heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van het rapport nu [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet op het rapport heeft gereageerd en ook geen contra-expertise heeft laten uitvoeren. Overigens, zelfs als zijn standpunt zou kloppen, geldt dat hij ook de afrondende werkzaamheden niet heeft uitgevoerd binnen de gegeven termijn. Aldus verkeerde [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in verzuim en mocht [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] de verbintenis tot nakoming omzetten in een verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding, wat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] bij brief van 4 mei 2020 heeft gedaan.
4.8.
Met inachtneming van het vorenoverwogene en nu [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de ontvangst van de omzettingsverklaring niet heeft weersproken en geen enkele specificatie heeft overgelegd of anderszins heeft onderbouwd dat de deskundige de schade te hoog zou hebben begroot, terwijl dat wel op zijn weg lag, zullen de primair gevorderde schade van € 2.890,00 en € 1.675,85 aan expertisekosten als onvoldoende weersproken worden toegewezen. Dat geldt ook voor de buitengerechtelijke incassokosten van € 581,59, nu [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft gesteld dat en welke buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en het gevorderde bedrag overeenkomt met het tarief dat is bepaald in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
4.9.
Wat de gevorderde wettelijke rente betreft laat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in het midden per welke datum het verzuim van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] intrad. Dát [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in verzuim is staat vast en met inachtneming van alle omstandigheden van het geval zal de kantonrechter de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding toewijzen.
4.10.
De reconventionele vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal worden afgewezen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt meermaals dat hij [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] nog niet ter zake (herstel)werkzaamheden heeft gefactureerd en dat hij de uren die hij op 16, 19 en 21 augustus 2020 heeft besteed vergoed wil zien. Ten aanzien van de (herstel)werkzaamheden heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] echter niet aangevoerd wat de grondslag voor aansprakelijkheid zou zijn (een (aanvullende) overeenkomst? wanprestatie?). Nog los van het feit dat gelet op de betwisting van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] niet in rechte kan worden vastgesteld dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] inderdaad 28 uur aan herstelwerkzaamheden heeft besteed. De verwijzing van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] naar zijn 23 overgelegde foto’s en naar zijn Detailed Timesheet Report leiden niet tot een ander oordeel. Ten aanzien van de vergoeding van de uren die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt te hebben besteed op 16, 19 en 21 augustus 2020 heeft hij ook niet aangevoerd wat de grondslag van de vordering is (wanprestatie? onrechtmatige daad?) zodat ook dit deel van de vordering niet voor toewijzing gereed ligt. Voor zover deze vordering zou zijn gegrond op onrechtmatige daad, geldt dat de onrechtmatige handeling van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] (de bedreiging) niet vast staat (zie 4.4.). Voor zover de vordering zou zijn gegrond op wanprestatie geldt dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in verzuim moet verkeren, en dat hiervan sprake is, heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet gesteld. De vordering in reconventie zal dus worden afgewezen.
4.11.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
dagvaarding € 110,67
griffierecht 236,00
salaris gemachtigde conventie 622,00 (2 x tarief € 311,00)
salaris gemachtigde in reconventie
155,50(1 x 0,5 x tarief € 311,00)
totaal € 1.124,17.
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in de beslissing te vermelden wijze.

5.De uitspraak

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 2.890,00 aan hoofdsom, € 1.675,85 aan expertisekosten en € 581,59 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.890,00 vanaf de dag van de dagvaarding (16 juli 2020) tot aan de dag van volledige betaling,
in reconventie
5.2.
wijst de vordering af,
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 1.124,17, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen veertien dagen plaatsvindt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken door
mr. J.R. Sijmonsma.
type: YT