ECLI:NL:RBLIM:2021:583

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
03/250258-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking en bedreiging met doodsbedreigingen in relatie tot meerdere slachtoffers

Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan stalking en bedreiging. De verdachte, geboren in 1965, werd bijgestaan door advocaat mr. E.M. Keulen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 12 januari 2021, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van stalking van zijn ex-partner en haar zus, waarbij hij onder andere bedreigingen had geuit en ongewenste contactpogingen had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, wat leidde tot een veroordeling voor belaging en bedreiging met doodsgeweld. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van verklaringen van de slachtoffers en geluidsopnamen van bedreigende gesprekken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werd een contactverbod opgelegd ten aanzien van de slachtoffers en een locatieverbod voor de straat waar de slachtoffers wonen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een ernstig gevaar voor herhaling vormde, gezien zijn gedrag na eerdere waarschuwingen van de politie. De slachtoffers dienden schadevergoedingsvorderingen in, die gedeeltelijk werden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03.250538.20 en 03.111533.20 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
26 januari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1965,
wonende te [Adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E.M. Keulen, advocaat kantoorhoudende te Enschede.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 januari 2021. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan stalking en bedreiging.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het stalken van een vrouw met wie hij een relatie had gehad. Ook haar zus heeft hij gestalkt door advertenties te plaatsen waarin zij zogenaamd seks aanbood met als gevolg dat zij voortdurend benaderd werd door wildvreemde mannen. Verder heeft de verdachte bedreigingen geuit richting deze zus en haar partner.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen. Hierna zal zij bij de feiten de bewijsmiddelen weergeven en waar nodig nog kort ingaan op het gevoerde bewijsverweer.
Zaak met parketnummer 03.111533.20 [1]
De bewijsmiddelen voor feit 1 en feit 2
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 5 april 2020 twee keer gebeld is door de verdachte. [slachtoffer 1] bevond zich toen in zijn woning in Meerssen . In het eerste gesprek, om 10.41 uur, heeft de verdachte volgens [slachtoffer 1] de volgende uitspraken gedaan, die gericht waren tegen de partner van aangever, [slachtoffer 2] :
  • Ik schiet een heel magazijn leeg, ik heb er schijt aan dat er kinderen in huis zijn. Dit is geen bedreiging, ik doe dit echt.
  • Ik ruim er gewoon eentje op.
Later op die dag, om 12.43 uur, volgde een tweede gesprek, waarin de verdachte volgens [slachtoffer 1] tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd:
- Als ik jou in huis tref, jou maak ik ook kapot, jij gaat er ook aan.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben geluidsopnamen van de gesprekken aan de politie verstrekt. De politie heeft deze opnamen beluisterd en vervolgens processen-verbaal opgemaakt met een samenvatting van de gesprekken. Op de opname van 10.41 uur is volgens de verbalisant te horen dat de verdachte tegen [slachtoffer 1] zegt:
  • [slachtoffer 2] moet regelen dat [slachtoffer 3] met mij gaat bellen anders sta ik bij [slachtoffer 2] voor de deur en dan schiet ik het hele magazijn leeg.
  • Als het zo doorgaat, dan ruim ik nog liever iemand op.
De door de verdachte genoemde [slachtoffer 3] is de zus van [slachtoffer 2] met wie de verdachte een relatie had, die verbroken was, wat verderop in dit vonnis nog aan de orde komt.
Op de opname van 12.43 uur is volgens de verbalisant te horen:
  • Als ik jou ervoor krijg, ga jij er ook aan.
  • Als ik jou tref bij [slachtoffer 2] in huis, maak ik ook jou kapot.
De woorden zoals hiervoor vermeld zijn duidelijk bedreigend van aard en ook zo opgevat door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die dan ook aangifte van bedreiging hebben gedaan. [4] [5]
De verdachte ontkent de bedreigingen en de raadsvrouw heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat het de verdachte is die al deze woorden heeft geuit. De rechtbank verwerpt dit verweer. De twee verklaringen van aangevers dat het de verdachte was die hen bedreigde in de twee gesprekken, leveren al voldoende wettig bewijs op. Bovendien worden die verklaringen bevestigd door de geluidsfragmenten en de processen-verbaal van de politie, omdat ook een verbalisant de stem van de verdachte herkende in het gesprek van 12.43 uur. [6] De rechtbank wijst er verder op dat de verdachte bij zijn verhoor erkend heeft dat hij het gesprek van 12.43 uur heeft gevoerd, wanneer de verhoorders hem een geluidsfragment laten horen. [7] Er is dan ook geen reden aan te nemen dat er een andere [verdachte] aan het woord was in het gesprek van 10.41 uur. Voor zover voornoemde uitlatingen alleen door aangevers zijn vermeld, zijn die wat de rechtbank betreft ook bewijsbaar, nu de weergave door politie zich heeft beperkt tot een samenvatting en tot de bedreigingen die zij het relevantst vond.
Door de raadsvrouw is namens de verdachte nog betoogd dat de stemherkenningen door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en de verbalisant geen bewijs opleveren, omdat die herkenningen niet door een expert zijn gedaan. De rechtbank is van oordeel dat er door de verdediging onvoldoende onderbouwing is gegeven om de herkenningen in twijfel te trekken. De rechtbank ziet ook geen aanleiding alsnog een onderzoek door een deskundige te gelasten naar de geluidsopnamen (waar de verdediging ook niet om heeft gevraagd). De rechtbank acht de feiten 1 en 2 daarom wettig en overtuigend bewezen.
De bewijsmiddelen voor feit 3
De verdachte heeft een relatie gehad met [slachtoffer 3] . Aan die relatie kwam een einde en de verdachte heeft ter terechtzitting -kort samengevat- verklaard dat hij daar moeite mee had en contact met haar bleef zoeken. [slachtoffer 3] heeft op 7 april 2020 aangifte van stalking gedaan tegen de verdachte. Waar de verdachte veronderstelt dat zij niet afkerig was van contact met hem, heeft zij het tegenovergestelde verklaard.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat de relatie met de verdachte tot februari 2020 heeft geduurd en dat sindsdien alle ellende is begonnen. Volgens aangeefster begon de verdachte haar steeds vaker te bellen en via allerlei manieren berichten te sturen. De berichten waren dreigend en de verdachte eiste dat zij met hem zou praten, terwijl zij daar geen behoefte aan had. De verdachte drong zich aan haar op en betrok daarin ook haar familie.
De weken voor de aangifte probeerde hij haar op diverse manieren te spreken, ook via haar zus [slachtoffer 2] . De berichten werden steeds dreigender. Het blokkeren van de nummers van de verdachte hielp niet; de verdachte bleef haar bellen of berichten sturen en dan met andere nummers. Aangeefster verklaarde ook dat de verdachte zich niets aantrok van een stopgesprek dat de politie met hem gevoerd had. Aangeefster voelde zich heel beperkt in haar bewegingsvrijheid. [8]
De verdachte heeft niet betwist dat hij gebruik maakte van twee telefoonnummers, [nummer 1] en [nummer 2] , en van het e-mailaccount [e-mailadres] . Ook heeft hij niet betwist dat hij met die nummers en per e-mail contact met haar zocht. [9] De vraag is dan of dit contact zoeken een opzettelijke inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] en bovendien zo stelselmatig was dat er sprake is geweest van belaging.
De politie heeft de telefoon van aangeefster onderzocht. In de periode van 1 februari 2020 tot en met 5 april 2020 is te zien dat er veelvuldig telefonisch contact is geweest tussen de verdachte en aangeefster.
Zo is er vanaf telefoonnummer [nummer 1] 33 keer met aangeefster contact gezocht en zijn er 34 sms-jes verstuurd naar haar. Vanaf telefoonnummer [nummer 2] is 204 keer naar aangeefster gebeld. Ook zijn er vele contacten via WhatsApp. [10]
Op 12 maart 2020 start een e-mailwisseling met ongeveer 63 berichten, die doorloopt door tot en met 23 maart 2020. In die berichten schrijft de verdachte niet alleen bij herhaling dat hij [slachtoffer 3] mist, maar ook dat als hij zonder haar moet leven, hij er een einde aan maakt en dat zij dan samen naar god gaan (22 maart 2020). Als zij niet met hem wil praten, dan ziet zij haar kinderen niet meer (16 maart 2020). Ook op andere dagen stuurde de verdachte e-mails, bijvoorbeeld op 18 maart 2020. [11]
Verder is er een MMS bericht van 17 maart 2020 waarin de verdachte schrijft dat hij het er niet bij laat zitten en dat als hij [slachtoffer 3] gaat verliezen, zij haar zus gaat verliezen en zij haar kind kwijt raakt. Als zij niet met hem gaat praten, komt er een groot probleem, aldus de verdachte. [12]
De telefoon van de verdachte is ook onderzocht. In de periode van 21 januari 2020 tot en met 5 april 2020 is volgens de opgevraagde historische gegevens 1829 keer gebeld naar [slachtoffer 3] met het nummer [nummer 3] . In het extractierapport zitten ook teksten van berichten, bijvoorbeeld het bericht van 28 maart 2020, waarin de verdachte aangeeft dat hij met haar wil praten en net zo lang bij het COA (waar [slachtoffer 3] verbleef) zou blijven wachten tot zij met hem zou praten, waarbij hij ervoor zou zorgen dat het personeel van het COA hem niet zou herkennen. [13]
Met het nummer [nummer 2] is in de periode van 4 januari 2020 tot en met 8 april 2020 506 keer gebeld naar [slachtoffer 2] . [14]
In de telefoon van de verdachte met het nummer [nummer 3] is verder een sms te vinden waarin wordt aangegeven door de verdachte dat zijn WhatsAppnummer [nummer 4] is. [15] Het dossier bevat ook een proces-verbaal met bijlagen waarin beschreven wordt dat de verdachte met dit nummer en het eerder genoemde [nummer 2] de partner van de zus van [slachtoffer 3] benaderde. Daaruit kan geconcludeerd worden dat de verdachte geen gehoor vond bij [slachtoffer 3] en contact via haar zus en probeerde te forceren. Zo laat de verdachte weten dat hij met [slachtoffer 3] wil praten en het er niet bij laat zitten. Ook stuurde hij een afbeelding van een doodskist met de tekst “voor [slachtoffer 3] ”. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben schermafdrukken naar de politie gestuurd op 13 en 19 maart 2020 en 4 april 2020. [16]
Uit het voorgaande bewijsmateriaal volgt conform de verklaring van aangeefster dat veelvuldig met haar contact is gezocht door de verdachte, direct, maar ook indirect via [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , wanneer het direct contact zoeken door de verdachte kennelijk niet het gewenste resultaat had. Van een deel van de toenaderingen door de verdachte kan meteen worden gezegd dat die ongewenst moeten zijn geweest, omdat zij bedreigend en dwingend van aard zijn: zij zijn erop gericht aangeefster te dwingen contact met de verdachte te onderhouden en erop gericht haar vrees aan te jagen. Aangeefster is daarmee door de verdachte wederrechtelijk opzettelijk in haar persoonlijke levenssfeer aangetast. Ook het grote aantal pogingen gedurende een langere periode om contact te krijgen heeft inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer en alles tezamen moet als stelselmatig worden aangemerkt.
Daarbij is ook van belang dat er drie stopgesprekken door de politie met de verdachte zijn gevoerd, op 15, 17 en 20 maart 2020. [17] Als daarvoor voor de verdachte niet al helder was dat hij ongewenst bezig was, dan moet dat in elk geval daarna duidelijk zijn geweest. Dat blijkt ook uit het gegeven dat de verdachte zich op 19 maart en 4 april richtte tot [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en het dus over een andere boeg gooide, omdat [slachtoffer 3] niet reageerde, waarmee zij hem dus ook los van de stopgesprekken had laten merken dat zij geen contact wilde. Het indirect contact zoeken draagt ook bij aan de aantasting van de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] , nu zij en haar zus regelmatig contact hadden, gelet op de zorg die [slachtoffer 2] droeg voor een van de kinderen van [slachtoffer 3] .
Aan het wederrechtelijke karakter van het handelen van de verdachte kan niet afdoen dat uit het dossier blijkt dat aangeefster ook wel contact met hem opnam. De verdachte heeft aangevoerd dat hij om die reden niet kon weten dat zijn handelen ongewenst was. Het aantal keren dat zich dat heeft voorgedaan staat echter niet in verhouding tot het aantal keren dat de verdachte contact zocht. Ook gaat de verdachte er dan aan voorbij dat veel van zijn berichten vervelend, bedreigend en dwingend van aard zijn. Niet te zien is dat zij daarop reageerde, dus ook daaruit had de verdachte kunnen afleiden dat zijn veelvuldig zoeken van contact ongewenst was.
De rechtbank acht feit 3 dan ook wettig en overtuigend bewezen zoals ten laste gelegd.
Zaak met parketnummer 03.250538.20 [18]
[slachtoffer 2] heeft 27 augustus 2020 opnieuw aangifte gedaan. Op 22 augustus 2020 kreeg zij namelijk een appje van een onbekend telefoonnummer. Het was een seksueel getint bericht, waarop [slachtoffer 2] verontwaardigd heeft gereageerd Ook werd zij op dat tijdstip door een onbekend telefoonnummer gebeld. Vervolgens kreeg zij een appje van dit telefoonnummer met de mededeling dat de afzender haar erotische advertentie had gezien, waarbij de afzender een screenshot toestuurde van een advertentie op [naam site 1] .
Aangeefster zag dat bij deze erotische advertentie een foto van haar zus [slachtoffer 3] was geplaatst, maar dat haar eigen telefoonnummer, [nummer 5] , als contact was vermeld.
De tekst van de advertentie was als volgt:
"Ik een leuke afrikaanse dame zoek nette mannen voor lekkere geile sex ik heb een strak nat geil kutje ben altijd geil ja mannen bel mij snel ik wacht op jullie groet [slachtoffer 3] "
Aangeefster had geen toestemming gegeven voor het gebruik van haar telefoonnummer bij de advertentie.
Aangeefster kreeg vervolgens meer reacties van 41 mannen, die een seksafspraak wilden maken. Ook werd zij vanaf 22 augustus 2020 tot 27 augustus 2020 door 64 onbekende telefoonnummers gebeld. Zij heeft nergens op gereageerd, alle telefoonnummers geblokt en contact opgenomen met [naam site 1] . die de advertentie heeft verwijderd. Aangeefster gaf aan dat zij vermoedde dat de verdachte de advertentie had geplaatst.
De man die haar bij de eerste advertentie had benaderd berichtte haar dat hij op nog twee websites erotische advertenties had aangetroffen met haar telefoonnummer. Dit waren de sites [naam site 2] en [naam site 3] . De teksten van deze advertenties waren bijna gelijk aan de advertentie bij [naam site 1] en ook waren dezelfde foto's van haar zus gebruikt en hetzelfde telefoonnummer van [slachtoffer 2] .
Via de site [naam site 3] werd zij door 30 verschillende mannen gebeld en kreeg zij van 47 mannen berichten, 2 sms-jes en 45 appjes. Van de site [naam site 2] werd zij door 41 mannen gebeld en kreeg zij van 65 mannen berichten. Aangeefster verstrekte de politie tevens screenshots van berichten die zij gekregen had en van advertenties. Op 30 september 2020 ontving zij nog altijd reacties op de advertenties. [19]
De politie heeft vervolgens bij [naam site 1] gegevens gevorderd. Door [naam site 1] werden ook andere advertenties verstrekt die door dezelfde persoon waren geplaatst. In deze advertenties stelde degene die de advertenties heeft geplaatst zich voor als [verdachte] . Daarbij werden in deze advertenties twee telefoonnummers gebruikt, [nummer 4] en [nummer 2] . Dit zijn telefoonnummers die, zoals bij de feiten met parketnummer 03.111533.20 al uit het bewijs volgt, in gebruik waren bij de verdachte. Ook op 27 september 2020 heeft de politie nog contact met de verdachte via het nummer [nummer 4] gehad.
Ook bleek uit de opgevraagde historische gegevens dat er in totaal drie erotische advertenties waren geplaatst op speurders. nl, waarbij de foto's van [slachtoffer 3] en het telefoonnummer van aangeefster [slachtoffer 2] waren vermeld en die een vergelijkbare tekst bevatten. [20]
De gegevens van de advertenties bij [naam site 2] en [naam site 3] zijn ondanks de vordering daartoe niet verstrekt, maar zij bevatten exact dezelfde woorden en foto’s als de advertenties die op [naam site 1] waren geplaatst. [21]
Uit deze bewijsmiddelen volgt voor de rechtbank dat de verdachte degene is geweest die voornoemde seksadvertenties heeft geplaatst. De gevorderde gegevens bij [naam site 1] wijzen rechtstreeks naar hem en gelet op de inhoud van de advertenties van de andere sites, die exact dezelfde teksten en foto’s bevatten, moeten ook die door de verdachte zijn geplaatst.
Deze advertenties maakten op zichzelf al een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Door de raadsvrouw is aangevoerd dat het beperkte aantal advertenties geen stelselmatige inbreuk opleveren en dat er daarom geen sprake van belaging is. Dit verweer gaat er echter aan voorbij dat de verdachte geen andere bedoeling kan hebben gehad dan een golf van berichten en telefoontjes in gang te zetten richting [slachtoffer 2] van op seks beluste mannen. Dat is ook wat is gebeurd en die golf van reacties heeft een ernstige, stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer gedurende ruim een maand opgeleverd. Het kan niet anders zijn dan dat de verdachte dit gevolg van het plaatsen van de advertenties opzettelijk heeft veroorzaakt met het oogmerk [slachtoffer 2] al die vervelende aandacht te laten dulden en haar vrees aan te jagen. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging. De rechtbank zal ook dit feit bewezen verklaren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Zaak met parketnummer 03.250538.20
in de periode van 22 augustus 2020 tot en met 30 september 2020 in de gemeente Meerssen wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door erotische advertenties te plaatsen op de internetsites " [naam site 1] " en " [naam site 3] " en " [naam site 2] " en daarbij (telkens) een foto te plaatsen van [slachtoffer 3] , zijnde een zus van die [slachtoffer 2] , en daarbij (telkens) het telefoonnummer van die [slachtoffer 2] als contacttelefoonnummer te vermelden, naar aanleiding waarvan veelvuldig door onbekend gebleven personen telefonisch contact is gezocht met die [slachtoffer 2] en veelvuldig door onbekend gebleven personen WhatsApp-berichten en sms-berichten zijn gezonden naar die [slachtoffer 2] met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te dulden en/of vrees aan te jagen;
Zaak met parketnummer 03.111533.20
Feit 1
op 5 april 2020 in de gemeente Meerssen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door telefonisch [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen -en daarbij doelend op die [slachtoffer 2] -:
"Ik schiet een heel magazijn leeg, ik heb er schijt aan dat er kinderen in huis zijn. Dit is geen bedreiging, ik doe dit echt" en "Ik ruim er gewoon eentje op" en " [slachtoffer 2] moet regelen dat [slachtoffer 3] met mij gaat bellen anders sta ik bij [slachtoffer 2] voor de deur en dan schiet ik het hele magazijn leeg" en "Als het zo door gaat dan ruim ik nog liever iemand op", van welke dreigende woorden die [slachtoffer 2] kennis heeft genomen;
Feit 2
op 5 april 2020 in de gemeente Meerssen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] telefonisch dreigend de woorden toe te voegen "Als ik jou in huis tref, jou maak ik ook kapot, jij gaat er ook aan” en/of “Als ik jou ervoor krijg, ga jij er ook aan” en/of “Als ik jou tref bij [slachtoffer 2] in huis, maak ik ook jou kapot”
Feit 3
in de periode van 1 februari 2020 tot en met 7 april 2020 in Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door
- veelvuldig telefonisch contact op te nemen althans te zoeken met die [slachtoffer 2] en
- veelvuldig WhatsApp-berichten en/of e-mails en/of MMS-messages en/of sms-berichten te zenden naar die [slachtoffer 2] en
- persoonlijk contact te zoeken met die [slachtoffer 2] met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Zaak met parketnummer 03.250538.20
belaging
Zaak met parketnummer 03.111533.20
Feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 3
belaging
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de oplegging van een gevangenisstraf gevorderd van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorwaarde daarbij is dat de verdachte vanaf nu en gedurende de proeftijd geen contact meer zoekt met de slachtoffers.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Wanneer de rechtbank de vrijspraakverweren niet volgt, heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht te volstaan met het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke gedeelte niet langer is dan de duur van het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking en doodsbedreigingen. Deze feiten zijn ernstig. Het stalken van [slachtoffer 3] en van haar zus [slachtoffer 2] , die geheel buiten de relatieproblemen stond, had een zeer naar karakter. De frustratie, onmacht en het verdriet van de verdachte over de verbroken relatie maken niet dat de slachtoffers hadden moeten begrijpen dat de verdachte het allemaal niet zo meende. Uit de aangiften en de slachtofferverklaringen blijkt ook dat de feiten een forse impact hadden en nog steeds hebben op [slachtoffer 2] en haar partner [slachtoffer 1] . Het gaat ook niet om zomaar een enkele verbale bedreiging, waar normaal gesproken alleen een boete voor wordt opgelegd. Uit het dossier blijkt bijvoorbeeld dat de verdachte ook kogels verstuurde naar [slachtoffer 2] en foto’s van haar woning maakte.
De verdachte liet zich bovendien niets gelegen liggen aan de waarschuwingen van de politie dat hij [slachtoffer 3] met rust moest laten. Ook nadat hij in juli 2020 was vrijgelaten en dus een tijd in detentie had doorgebracht, was het laakbare van zijn gedragingen kennelijk niet tot hem doorgedrongen en plaatste de verdachte de kwalijke advertenties waarvan [slachtoffer 2] het slachtoffer was.
De bewezenverklaring is een beperkte weergave uit een veel groter geheel van ernstig ontspoord gedrag van de verdachte gedurende een lange periode. De officier van justitie had ervoor kunnen kiezen om meer ten laste te leggen. Zo zijn er in het dossier ook bedreigingen te zien aan het adres van [slachtoffer 3] in december 2019 en zijn er verontrustende vertaalopdrachten in google translate te zien. Er is dus sprake van typisch en ernstig stalkingsgedrag en ernstige bedreigingen. Dat alles betekent dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde is en dat niet kan worden volstaan met een lichtere sanctie.
Bovendien moet herhaling worden voorkomen. De verdachte moet niet alleen gestraft worden, maar de strafoplegging moet hem ook duidelijk maken dat hij de slachtoffers met rust moet laten. Om die reden zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen, met een proeftijd van 3 jaren als stok achter de deur. De rechtbank zal een gevangenisstraf van 9 maanden opleggen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
Ter bescherming van de slachtoffers zal de rechtbank daarnaast de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen met daarin een contactverbod ten aanzien van de drie slachtoffers en een locatieverbod voor de straat waarin [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] wonen. De rechtbank is van oordeel dat het contact- en locatieverbod dadelijk uitvoerbaar moeten zijn. De rechtbank houdt er ernstig rekening mee dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit jegens deze slachtoffers zal plegen of zich belastend jegens hen zal gedragen. Het herhalingsgevaar leidt de rechtbank niet alleen af uit de aard en ernst van de belagingen en bedreigingen, maar ook uit het gegeven dat de verdachte kort na zijn vrijlating in juli 2020 weer de fout in ging door kwalijke advertenties te plaatsen en hij ter terechtzitting de rechtbank er niet van heeft kunnen overtuigen dat zijn frustratie ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer 3] en haar zus [slachtoffer 2] volkomen verleden tijd is. Ook betrekt de rechtbank hierbij dat de reclassering het recidiverisico hoog inschat, geen mogelijkheden ziet de verdachte te beïnvloeden en de maatregel noodzakelijk acht.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. [slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 229,40, waarvan € 29,40 voor gemaakte reiskosten en € 200,- voor geleden immateriële schade (smartengeld).
[slachtoffer 2] heeft twee vorderingen ingediend en vordert een bedrag van in totaal € 1.433,16, waarvan € 33,16 voor gemaakte reiskosten en € 1.400,- voor geleden immateriële schade.
De rechtbank zal de vorderingen (gedeeltelijk) toewijzen.
De door [slachtoffer 1] gevorderde schade ter zake van feit 2 van de zaak met parketnummer 03.111533.20 (de bedreigingen) acht de rechtbank het rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde tot een bedrag van € 219,60. Ten aanzien van de gevorderde reiskosten die gemaakt zijn op 3 maart 2020 moet de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard, omdat dit geen rechtstreekse schade kan zijn, ontstaan door het bewezenverklaarde van 5 april 2020.
De rechtbank acht de verdachte civielrechtelijk voor de schade aansprakelijk. Dat betekent dat hij een bedrag van € 219,60 moet betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2020. Daarbij zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De door [slachtoffer 2] gevorderde schade ter zake van het feit met parketnummer 03.250538.20 (de belaging) acht de rechtbank het rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde. De rechtbank acht de verdachte hiervoor aansprakelijk. Dat betekent dat hij een schadevergoeding moet betalen van € 711,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2020. Daarbij zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ter zake van feit 1 met parketnummer 03.111533.20 (de bedreiging) zal de rechtbank een lager bedrag aan immateriële schade toekennen aan [slachtoffer 2] en de post reiskosten afwijzen, voor zover die ook door haar partner [slachtoffer 1] worden gevorderd en door de rechtbank zijn toegewezen. De rechtbank zal de immateriële schade vaststellen op hetzelfde bedrag dat zij aan [slachtoffer 1] toekent, een bedrag van € 200,-. Het meergevorderde wijst de rechtbank af. Dat betekent dat de verdachte een schadevergoeding moet betalen van € 205,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2020. Daarbij zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan de verdachte op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de veroordeelde gedurende
3 jaren:
contactverbod: op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen of zoeken met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 2] , [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 3] en [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 4] , en
locatieverbod: zich niet zal begeven naar of bevinden bij de woning gelegen aan de [adres] en zich evenmin zal begeven of bevinden naar/in de gehele [straat] te Meerssen;
  • beveelt dat
  • de toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
  • omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van € 711,32, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 30 september 2020 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van
  • wijst de vordering ten aanzien van het meergevorderde af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van € 205,88,te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 5 april 2020 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van
  • verklaart de benadeelde partij ten aanzien van het meergevorderde niet ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van € 219,16, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 5 april 2020 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. drs. E.C.M. Hurkens en mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Zaak met parketnummer 03.250538.20
hij in of omstreeks de periode van 20 augustus 2020 tot en met 30 september 2020
in de gemeente Meerssen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door erotische advertenties te plaatsen op de internetsites " [naam site 1] " en/of " [naam site 3] " en/of " [naam site 2] " en daarbij (telkens) een foto te plaatsen van [slachtoffer 3] , zijnde een zus van die [slachtoffer 2] , en daarbij (telkens) het telefoonnummer van die [slachtoffer 2] als contacttelefoonnummer te vermelden, naar aanleiding waarvan veelvuldig, in elk geval meermalen, door onbekend gebleven personen telefonisch contact is
opgenomen althans gezocht met die [slachtoffer 2] en/of veelvuldig, in elk geval meermalen, door onbekend gebleven personen WhatsApp-berichten en/of sms-berichten zijn gezonden naar die [slachtoffer 2] met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen; ( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Zaak met parketnummer 03.111533.20
1
hij op of omstreeks 5 april 2020 in de gemeente Meerssen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (telefonisch) [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen -en daarbij doelend op die [slachtoffer 2] -: "Ik help je om zeep" en/of "Ik schiet een heel magazijn leeg,
ik heb er schijt aan dat er kinderen in huis zijn. Dit is geen bedreiging, ik doe dit echt" en/of "Ik ruim er gewoon eentje op" en/of " [slachtoffer 2] moet regelen dat [slachtoffer 3] met mij gaat bellen anders sta ik bij [slachtoffer 2] voor de deur en dan schiet ik het hele magazijn leeg" en/of "Als het zo door gaat dan ruim ik nog liever iemand op", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, van welke dreigende woorden die [slachtoffer 2] kennis heeft genomen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 5 april 2020 in de gemeente Meerssen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen "Als ik jou in huis tref, jou maak ik ook kapot, jij gaat er ook aan" en/of "Als ik jou er voor krijg, ga jij er ook aan" en/of "Als ik jou tref bij [slachtoffer 2] in huis maak ik ook jou kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; (art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2020 tot en met 07 april 2020 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door
- veelvuldig, in elk geval meermalen, telefonisch contact op te nemen althans te zoeken met die [slachtoffer 3] en/of
- veelvuldig, in elk geval meermalen, WhatsApp-berichten en/of e-mails en/of MMS-messages en/of sms-berichten te zenden naar die [slachtoffer 3] en/of
- persoonlijk contact te zoeken met die [slachtoffer 3] met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie Districtsrecherche Zuid-West Limburg, Onderzoeksnummer [nummer 6] , proces-verbaalnummer 3 (proces-verbaal van voorgeleiding tevens einddossier), gesloten d.d. 23 april 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 205.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 42.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 40 en 41.
4.Het proces-verbaal aangifte, p. 168 en 169.
5.Het proces-verbaal aangifte, p. 162.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
7.Het proces-verbaal van verhoor, p. 195.
8.Het proces-verbaal aangifte, p. 135.
9.Het proces-verbaal van verhoor, p. 190
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 30.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 31 en 32.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 33.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 110 en 115.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 118.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 109.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 61 en 62.
17.De processen-verbaal van bevindingen, p. 22, 23 en 24.
18.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie Districtsrecherche Zuid-West Limburg, Onderzoeksnummer [nummer 6] , proces-verbaalnummer [nummer 7] (proces-verbaal voorgeleidingsdossier, tweede voorgeleiding tevens eindproces-verbaal), gesloten d.d. 7 oktober 2020, doorgenummerd van pagina 205 tot en met pagina 270.
19.Het proces-verbaal aangifte met bijlagen, p. 229 en 230, het proces-verbaal aanvullend verhoor aangeefster, p. 241 en 242.
20.Het proces-verbaal bevindingen historische gegevens [naam site 1] , p. 219 en 220.
21.Het proces-verbaal bevindingen [naam site 3] en [naam site 2] , p. 219 en 220.