2.1.[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. PRIMAIR
voor recht verklaart dat het halletje – dat aan de eigenaren van [adres 1]
en de hunnen vrije doorgang biedt tot de tweede verdieping van [adres 1] , een en ander als in het lijf van de dagvaarding nader omschreven – in eigendom toebehoort aan (de eigenaren van) het perceel aan de [adres 1] te [woonplaats 1] (kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 1] ),
SUBSIDIAIR
voor recht verklaart dat aan het perceel [adres 1] te [woonplaats 1] (kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 1] ) als heersend erf ten laste van het perceel aan de [adres 2] te [woonplaats 1] (kadastraal bekend gemeente [kadasternummer 2] ) als lijdend erf, het recht toekomt om het halletje voornoemd – afgescheiden met een muur van [adres 2] – als vrije doorgang te gebruiken om van- en naar de tweede verdieping van [adres 1] te gaan;
2. gedaagden veroordeelt om het (thans) ter plaatse van de doorgang van de [adres 1] naar de tweede verdieping aan de voorzijde van de [adres 1] geplaatste muurtje te verwijderen en verwijderd te houden alsmede om op de oorspronkelijke plaats waar deze stond – zodanig dat [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] het “halletje” en de toegang naar haar tweede verdieping, zoals in de bij de dagvaarding overgelegde bouwtekeningen aangegeven – de muur terug te plaatsen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ad € 1.000,- - hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander gekweten zal zijn voor iedere dag dat gedaagden na betekening van het ten deze te wijzen vonnis in gebreke zouden blijven om aan de gevraagde veroordeling te voldoen;
3. gedaagden veroordeelt om aan eiseres de schade te vergoeden die zij heeft geleden ten gevolge van het onrechtmatig handelen van eisers als omschreven in de dagvaarding (kort gezegd: het afsluiten van/ontzeggen van de doorgang), nader op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet,
met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen het nasalaris forfaitair berekend op € 163,- zonder betekening in conventie of reconventie/voor de vordering of voor de tegenvordering, € 255,- zonder betekening in conventie en reconventie/voor de vordering en voor de tegenvordering tezamen, en verhoogd met € 85,- in geval van betekening en onder de bepaling dat gedaagden de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd is indien deze kosten niet binnen 14 dagen na betekening van het ten deze te verkrijgen vonnis volledig aan eiseres zijn voldaan.
In de voorlopige voorziening