ECLI:NL:RBLIM:2021:5756

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
C/03/280475 / HA ZA 20-377
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van erfdienstbaarheid en gebruiksrecht in burenconflict

In deze zaak vorderen eisers in conventie, die sinds 1994 eigenaar zijn van een woning, de opheffing van een met hun recht van erfdienstbaarheid en gebruiksrecht strijdige toestand. Gedaagden, eigenaren van aangrenzende percelen, hebben in 2018 erfafscheidingen geplaatst die het gebruik van een strook grond en voetpad door eisers belemmeren. De rechtbank heeft de procedure in twee delen behandeld: in conventie en in reconventie. In conventie hebben eisers gesteld dat zij recht hebben op gebruik van de strook grond en het voetpad, terwijl gedaagden betwisten dat deze rechten bestaan en stellen dat de vordering verjaard is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de exacte ligging van de strook grond en het voetpad onduidelijk is, omdat de benodigde situatietekening ontbreekt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eisers tot opheffing van de strijdige toestand verjaard is, omdat deze al sinds 1995 bestaat. In reconventie hebben gedaagden gevorderd dat de rechtbank bepaalt dat er geen erfdienstbaarheid bestaat, maar ook deze vordering is afgewezen omdat gedaagden niet voldoende hebben aangetoond dat de erfdienstbaarheid is opgeheven. De rechtbank heeft eisers in conventie in de proceskosten veroordeeld en gedaagden in reconventie ook in de proceskosten veroordeeld, maar in mindere mate.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/280475 / HA ZA 20-377
Vonnis van 14 juli 2021
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat: mr. A.L. van den Bergh LLM.,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3],
4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4],
allen wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat: mr. W.J.F. Geertsen.
Eisers zullen hierna gezamenlijk “ [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .” genoemd worden, terwijl gedaagden sub 1 en 2 gezamenlijk worden aangeduid als “ [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] ” en gedaagden sub 3 en 4 gezamenlijk als “ [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 3 en 4] ”. Wanneer op alle gedaagden gezamenlijk gedoeld wordt, worden zij aangeduid met “Gedaagden”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de inleidende dagvaarding van 14 juli 2020 met de producties 1 tot en met 6 ,
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie (hierna: “CvA/CvE”) van Gedaagden met de producties 1 tot en met 15,
  • de conclusie van antwoord in reconventie met de producties 7 en 8 ,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 22 april 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] . zijn sedert 1994 eigenaar van de woning, gelegen te [plaats] , aan de [straatnaam] 5 . In de notariële akte van levering van 4 mei 1994 (hierna: “de notariële akte”) staat, in artikel 9, onder meer vermeld:
“Met betrekking tot bekende erfdienstbaarheden, kwalitatieve bedingen en/of bijzondere verplichtingen wordt verwezen naar voormelde titel van aankomst, waarin, als citaat uit een voorgaande titel, woordelijk staat vermeld:
6 . Partijen verklaren dat op deze overeenkomst van koop- en verkoop van toepassing is een regeling tot het gratis gebruik van een strook grond, zoals aangegeven in de rode kleur op een situatietekening, welke is vastgehecht aan een akte van transport, op dertien mei negentien honderd vierenzeventig voor genoemde notaris Janssens verleden, inhoudende de navolgende voorwaarden en bepalingen: de eigenaren van de aangrenzende percelen wordt het gratis recht van gebruik verleend van de op bovengenoemde situatietekening met rode kleur aangegeven stroken grond, waartegenover aan de eigenaren afzonderlijk de last wordt opgelegd om in de betreffende strook geen bomen te planten, terwijl voorts zal worden bepaald dat het plaatsen van struiken, bloemen en haagjes mag geschieden doch alleen en uitsluitend op eigen risico van de eigenaar van de aangrenzende woning, zodat in geval van beschadiging als gevolg van werkzaamheden door of vanwege de gemeente in gemelde stroken grond uitgevoerd, gemelde aanspraak op schadevergoeding bestaat. Voorts dienen in gemelde stroken grond aanwezige afsluiters, brandkasten en lichtmasten zichtbaar te blijven.
7 . Koper is verplicht bij eventuele vervreemding van het geheel of gedeelte van het bij deze gekochte het hiervoor onder 6 alsmede het conform dit artikel 7 bepaalde in de betreffende akte van transport op te leggen aan zijn rechtsopvolgers en in die akte ten behoeve van de gemeente Ubach over Worms aan te nemen. Voor elk dag overtreding met betrekking tot het onder 6 alsmede het in dit artikel bepaalde wordt een boete vastgesteld van eenhonderd gulden per dag, voor elke dag van verzuim, ten behoeve van de gemeente Ubach over Worms, onverminderd het recht van de gemeente Ubach over Worms, om verdere schadevergoeding in plaats van deze boete te vorderen.
Enzovoort.
11. Tevens wordt ten deze gevestigd de erfdienstbaarheid van voetpad, ten[de rechtbank leest: laste]
en ten behoeve van de bij deze akte verkochte kavel van genoemd kadastraal perceel, gemeente Ubach over Worms, [kadasternummer] , als lijdend, respectievelijk heersend erf en ten behoeve en ten laste van de kavels 3, 4, 6 , 7 en 8 van genoemd kadastraal perceel [kadasternummer] , als heersende, respectievelijk lijdende erven, zoals op een situatietekening in groene kleur aangegeven, welke is vastgehecht aan een akte op vier juni negentienhonderd vierenzeventig voor genoemde notaris Janssens verleden.”
2.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] zijn sedert 1992 eigenaar van de woning, gelegen te [plaats] , aan de [straatnaam] 6 .
2.3.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 3 en 4] zijn sedert 1989 eigenaar van de woning, gelegen te [plaats] , aan de [straatnaam] 7 .
3. Het geschil
in conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] . vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Gedaagden, ieder voor zich, veroordeelt om binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis ervoor te doen zorgdragen dat de strook grond en het voetpad (primair), althans de strook grond (subsidiair) via hetwelk [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . via de achterzijde van hun woning via de percelen [straatnaam] 6 , 7 (en 8 ) op het parkeerterrein, bij de garageboxen en op de openbare weg kunnen komen niet langer te blokkeren en geblokkeerd te houden en de schutting, seringenboom en heg te verwijderen en verwijderd te houden ( [straatnaam] 6 ) en de poort van [straatnaam] 6 naar 7 niet langer af te sluiten ( [straatnaam] 6 ) respectievelijk de poort van [straatnaam] 7 naar 8 niet langer met een sleutel af te sluiten ( [straatnaam] 7 ) en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . niet langer te beletten om van de strook grond en het voetpad (primair), althans de strook grond (subsidiair) gebruik te maken teneinde op de parkeerplaats, bij de garageboxen en op de openbare weg uit te komen, bij gebreke waarvan Gedaagden, ieder voor zich, een dwangsom verbeuren van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat zij na ommekomst van die 14 dagen niet aan het vonnis voldoen, zulks tot een maximum van € 50.000,00,
2. Gedaagden, ieder voor zich, veroordeelt in de kosten van de procedure, in de nakosten, € 157,00 zonder betekening en € 239,00 met betekening, en in de kosten vallende op de betekening en executie van het vonnis, zulks in de ruimste zin des woords.
3.2.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] . stellen op basis van de notariële akte dat aan hen een recht toekomt om gratis gebruik te maken van een strook grond op de percelen van Gedaagden. Daarnaast stellen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . dat een recht van erfdienstbaarheid van voetpad is gevestigd, waarbij het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . als heersend erf heeft te gelden en de percelen van Gedaagden als dienende erven. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . betogen dat beide rechten door Gedaagden worden gefrustreerd, omdat zij in 2018 erfafscheidingen hebben opgericht, in de vorm van een schutting, een seringenboom en een heg, alsmede door de plaatsing van een poort tussen de percelen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 3 en 4] Daardoor is het voor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . onmogelijk geworden om vanaf de achterzijde van zijn perceel de parkeerplaats bij de garageboxen en de openbare weg te bereiken.
3.3.
Gedaagden betwisten de vorderingen en voeren verweer. Gedaagden stellen in de eerste plaats dat niet duidelijk is welke strook grond en welk voetpad, waarnaar [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . in het petitum van de dagvaarding verwijzen, exact bedoeld worden, dat onvoldoende duidelijk is waar de strook grond en het voetpad dan precies gesitueerd zijn en hoe breed zij zijn. Het had op de weg van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . gelegen om de in de notariële akte bedoelde situatietekening, waarop de strook grond en het voetpad in rode respectievelijk groene kleur zijn aangegeven, in het geding te brengen. Voorts betwisten Gedaagden op grond van artikel 2 lid 3 van de notariële akte dat aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . een (persoonlijk) gebruiksrecht met betrekking tot de strook grond toekomt. Voorts voeren Gedaagden aan dat de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . verjaard is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Gedaagden vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
te bepalen dat er door verjaring geen sprake is van een bestaande erfdienstbaarheid ten laste van de percelen [straatnaam] 6 en 7 en ten behoeve van het perceel [straatnaam] 5 ,
subsidiair:
te bepalen dat de erfdienstbaarheid van voetpad voor de [de rechtbank leest: dienende] percelen [straatnaam] 6 en 7 ten behoeve van het heersende erf [straatnaam] 5 als zodanig wordt opgeheven,
primair en subsidiair:
onder veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . in de kosten van de procedure, daaronder begrepen de nakosten.
3.6.
Gedaagden vorderen in reconventie dat de rechtbank bepaalt dat er door verjaring geen sprake is van een bestaande erfdienstbaarheid. Gedaagden stellen in dat verband dat het al sedert 1992 niet meer mogelijk is om vanaf de achterzijde van het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . de parkeerplaats bij de garageboxen en de openbare weg te bereiken, althans dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] dit in 1995 onmogelijk heeft gemaakt. Een vordering tot opheffing van die onrechtmatige toestand is in ieder geval in 2015 verjaard. Subsidiair vorderen Gedaagden dat de rechtbank, op voet van artikel 5:79 BW, de erfdienstbaarheid zal opheffen. Gedaagden betogen dat de uitoefening van het recht van erfdienstbaarheid onmogelijk is geworden, althans dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . geen redelijk belang meer bij de uitoefening heeft en het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
3.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] . betwisten de vorderingen van Gedaagden. Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . is van verjaring geen sprake, omdat de onrechtmatige toestand pas in 2018 is ontstaan. Ook de vordering tot opheffing van het recht van erfdienstbaarheid kan niet slagen, omdat uitoefening van dat recht weer mogelijk is, zodra de door Gedaagden opgeworpen belemmeringen zijn opgeheven en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . ook belang bij de uitoefening van dat recht hebben.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
In deze procedure, en dat geldt voor zowel de vorderingen in conventie als in reconventie, staan in feite de in artikel 9 van de notariële akte bedoelde strook grond en het voetpad centraal. Ondanks het tussen partijen daarover gevoerde debat en de daarover gestelde vragen tijdens de mondelinge behandeling, is de precieze feitelijke ligging van zowel de strook grond als het voetpad niet voldoende vast komen te staan. Weliswaar lijken partijen het erover eens te zijn dat de strook grond en het voetpad zich bevinden aan de, vanaf de straat [straatnaam] bezien, achterzijde van hun percelen, maar of dat daadwerkelijk zo is, wat de afmetingen van de strook grond en het voetpad zijn en of wellicht met de strook grond en het voetpad hetzelfde grondstuk bedoeld is, dat kan alleen definitief worden vastgesteld aan de hand van de tekening, die – zo blijkt uit artikel 9 van de notariële akte – aan de notariële akten van 13 mei 1974 en 4 juni 1974 is gehecht. Daarop is immers de strook grond met een rode kleur en het voetpad met een groene kleur aangegeven. Over die tekening beschikt de rechtbank niet en partijen beschikken daarover evenmin. De advocaat van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . heeft tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat hij navraag heeft gedaan, maar dat zowel de notaris als het kadaster hem geen duidelijkheid over die tekening hebben kunnen verstrekken. Het is tegen deze onzekere achtergrond dat de rechtbank de vorderingen in conventie en in reconventie moet beoordelen.
in conventie
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat het voor alle partijen van belang is dat zij helderheid verkrijgen over hun juridische positie in dit burenconflict, dat al een aantal keren op nare wijze geëscaleerd is. Om die reden zal de rechtbank, gelijk partijen dat in zekere zin doen, veronderstellerderwijs aannemen dat de strook grond en het voetpad zich bevinden aan de, vanaf de straat [straatnaam] bezien, achterzijde van hun percelen. Op de foto die overgelegd is als productie 3 bij dagvaarding is een betegeld voetpad zichtbaar met daarnaast een smal strookje grond. Deze foto is genomen ter hoogte van de achterzijde van het perceel [straatnaam] 8 en toont de poort, die zich bevindt tussen het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 3 en 4] en het perceel [straatnaam] 8 . De rechtbank zal in haar beoordeling, nogmaals veronderstellenderwijs, aannemen dat op de foto de bedoelde strook grond en het voetpad zichtbaar zijn en dat deze strook grond en dit voetpad in een, vanuit dat camerastandpunt, (min of meer) rechte lijn achter de percelen van Gedaagden in de richting van het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . doorlopen.
4.3.
De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag of aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . het recht toekomt om onbelemmerd gebruik te kunnen maken van de strook grond en het voetpad. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . stellen dat zulks, op grond van de notariële akte, het geval is, omdat ten aanzien van de strook grond een gebruiksrecht bestaat en ten aanzien van het voetpad een recht van erfdienstbaarheid (hierna samen: “de strook grond”). Gedaagden stellen daar, als meest verstrekkend verweer, tegenover dat de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . verjaard is. Indien het verweer van Gedaagden slaagt, moeten de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . worden afgewezen. Om die reden zal de rechtbank eerst het verjaringsverweer beoordelen.
4.4.
Gedaagden hebben aangevoerd dat de rechtsvoorganger van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ., [naam rechtsvoorganger] , al sedert 1992 geen gebruik meer kon maken van de strook grond, hetgeen volgens hen blijkt uit de als productie 1 bij CvA/CvE overgelegde foto. Op die foto is volgens Gedaagden zichtbaar dat zich tussen de percelen van (toen [naam rechtsvoorganger] en thans) [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] een schutting bevindt ter hoogte van de strook grond zonder toegangspoort. Deze schutting is in 1994 vervangen door een stenen muur van ongeveer 1,60 meter, althans een meter, hoog (foto overgelegd als productie 2 bij CvA/CvE) en er is een coniferenhaag geplant. Deze erfafscheiding maakt het eveneens onmogelijk om vanaf het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] te betreden. Bezien vanaf het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] is voor deze muur in 1995 een schutting geplaatst en een vijver aangelegd (foto overgelegd als productie 3 bij CvA/CvE). Uiteindelijk is de feitelijke situatie zo geworden dat de eigenaren van de percelen [straatnaam] 1 tot en met 7 de strook grond bij hun respectievelijke percelen hebben getrokken en dat er enkel achter het perceel [straatnaam] 8 nog een pad loopt. Gedaagden voeren aan dat de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . ex artikel 3:306 BW verjaard is. De verjaringstermijn vangt aan met de dag dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . een vordering tot opheffing van de onrechtmatige toestand konden instellen en die mogelijkheid had zij, in ieder geval, al in juli 1995. De vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . verjaart na het verstrijken van een termijn van twintig jaar, zodat zij in ieder geval in juli 2015 is verjaard, aldus Gedaagden.
4.5.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] . betwisten dat de vordering verjaard is. Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . is de onrechtmatige toestand pas in 2018 ontstaan, omdat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] eerst toen een houten schutting hebben geplaatst, waardoor hun perceel door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . niet meer kon worden betreden. De verjaringstermijn van artikel 3:306 BW is volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . nog niet verstreken. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . heeft voorts betwist dat het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] sedert 1995 door hen niet meer betreden kon worden. Als er toen al een muurtje of schutting stond, dan kon daar makkelijk over heen gestapt worden. Het muurtje en/of die schutting waren 65 cm tot 67 cm hoog, in ieder geval niet hoger dan een meter, aldus [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
4.6.
Voor verjaring van de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . tot opheffing van de met het recht van erfdienstbaarheid en het persoonlijk gebruiksrecht strijdige toestand is vereist dat tenminste twintig jaar lang sprake is van een met die rechten strijdige toestand, waardoor de uitoefening wordt belet, zonder dat hiertegen is opgetreden (artikel 3:106 jo. 3:306 BW). De verjaring begint te lopen met de aanvang van de dag, volgend op die waarop de onmiddellijke opheffing van de strijdige toestand gevorderd kan worden (artikel 3:314 BW). De stelplicht en, bij voldoende gemotiveerde betwisting, de bewijslast met betrekking tot het beroep op verjaring rusten op Gedaagden.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat Gedaagden voldoende gemotiveerd hebben gesteld dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . in ieder geval sedert 1995 geen toegang meer had tot het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] , omdat zich tussen de percelen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] , ter plaatse van de strook grond, een muur en schutting bevonden. Dat een muur en een schutting op een zeker moment zijn geplaatst, is ook door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . erkend (randnummer 2 en 3 van de conclusie van antwoord in reconventie). Wel betwisten [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . dat de muur en de schutting al in 1995 aanwezig waren. Aan die blote betwisting gaat de rechtbank voorbij, gelet op de concrete onderbouwing die Gedaagden van dit jaartal hebben gegeven en omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . niet concreet onderbouwd hebben wanneer, in hun optiek, die schutting dan wel geplaatst zou zijn. Partijen twisten voorts over het antwoord op de vraag welke hoogte de muur en de schutting exact hadden. De rechtbank acht het aannemelijk dat de muur en de schutting, gelet op het fotomateriaal ervan en de onderbouwing van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] , een hoogte heeft van zeker een meter. De rechtbank is echter van oordeel dat zelfs al zou de juistheid van de stelling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ., inhoudende dat de muur en de schutting niet hoger zouden zijn dan 67 cm, vast komen te staan, dat ook dan sprake is van een toestand waardoor de uitoefening van het recht van erfdienstbaarheid en het persoonlijk gebruiksrecht worden belet. Weliswaar betogen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . dat zij gemakkelijk over een muur en schutting van 67 cm heen kunnen stappen, maar de rechtbank is van oordeel dat een muur en schutting met een dergelijke hoogte het gebruikmaken van de strook grond als voetpad in ernstige mate frustreren. De slotsom is dan ook dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . onvoldoende gemotiveerd betwist hebben dat zij sedert 1995 geen toegang meer hadden tot het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie sub 1 en 2] Nu de rechtbank van oordeel is dat die toestand in ieder geval vanaf 1995 bestaat, is de vordering tot opheffing van de met het recht van erfdienstbaarheid en het persoonlijk gebruiksrecht strijdige toestand aldus verjaard.
4.8.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] . zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 304,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2,0 punt × tarief € 563,00)
Totaal € 1.430,00
4.9.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] . zullen eveneens in de nakosten worden veroordeeld, op de wijze als het dictum vermeld.
in reconventie
4.10.
De rechtbank heeft in conventie, veronderstellerderwijs, aangenomen dat de strook grond en het voetpad op de onder rechtsoverweging 4.2 bedoelde plaats lopen. Van een dergelijke aanname kan de rechtbank bij de beoordeling van de vorderingen in reconventie echter niet uitgaan. Die vorderingen zien op het tenietgaan van een recht van erfdienstbaarheid, althans op de verzochte opheffing daarvan. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de beoordeling van een dergelijke vordering, die goederenrechtelijke gevolgen kan hebben, minimaal vereist dat de precieze ligging van het recht van erfdienstbaarheid in voldoende mate vaststaat. Dat is alleen al door het ontbreken van de onder rechtsoverweging 4.1 bedoelde tekening niet, althans onvoldoende, het geval. Gedaagden hebben daarom niet aan de op hen rustende stelplicht voldaan, zodat deze vorderingen zullen worden afgewezen.
4.11.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . worden, nu de stellingen in conventie en in reconventie in elkaars verlengde liggen, begroot op de helft van het aantal punten van het toepasselijke tarief, te weten aan salaris advocaat € 563,00 (zijnde 2,0 punt x 0,5 x tarief € 563,00).
4.12.
Gedaagden zullen worden veroordeeld in de nakosten, op de wijze als in het dictum vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . in de proceskosten, aan de zijde van Gedaagden tot op heden begroot op € 1.430,00,
5.3.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Gedaagden, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt Gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . tot op heden begroot op € 563,00,
5.6.
veroordeelt Gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ., begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Gedaagden niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
in conventie en in reconventie
5.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen onder 5.2, 5.3, 5.5 en 5.6 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.type: VN