ECLI:NL:RBLIM:2021:5734

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
C/03/293630 / KG ZA 21-236
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ex-bestuurder tot overdracht beheer Facebookpagina aan stichting

Op 16 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen de Stichting Islamitisch Centrum Westelijke Mijnstreek en een ex-bestuurder van de stichting. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Ikiz, vorderde onder andere dat de gedaagde de beheerder van een Facebookpagina zou zijn en deze zou terugbrengen naar de stand van vóór 24 juni 2021. De gedaagde was niet verschenen op de zitting, waardoor verstek werd verleend. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de stichting niet onrechtmatig of ongegrond waren en heeft deze toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de Facebookpagina terug te brengen, de gegevens die hij had verwijderd terug te plaatsen, het beheer van de pagina over te dragen aan de stichting, en het gebruik van de logo's van de stichting te staken. Voor elke dag dat de gedaagde in gebreke bleef, werd een dwangsom van € 1.000,-- opgelegd, met een maximum van € 50.000,--. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.802,21 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/293630 / KG ZA 21-236
Vonnis in kort geding van 16 juli 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING ISLAMITISCH CENTRUM WESTELIJKE MIJNSTREEK,
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
eiseres,
advocaat mr. S. Ikiz;
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 7;
  • de bij faxbericht van 13 juli 2021 door de Stichting overgelegde producties 8 en 9;
  • de mondelinge behandeling;
  • het tijdens de behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen als vermeld onder “De beslissing.”
2.2.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Stichting worden begroot op:
- betekening oproeping € 119,21;
- griffierecht € 667,--;
- salaris advocaat €
1.016,00;
Totaal € 1.802,21.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de Facebookpagina terug te brengen naar de stand van vóór 24 juni 2021, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,--;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de gegevens, inclusief volgers en posts, die hij van Facebookpagina heeft gehaald en op zijn nieuwe Facebookpagina heeft geplaatst terug te plaatsen op de Facebookpagina en te verwijderen van zijn nieuwe Facebookpagina, zulks op straffe van een dwangsom € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,--;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het beheer van de Facebookpagina over te dragen aan de Stichting in de persoon van de heren ( [functie] ) [naam 1] en [naam 2] en daartoe alle medewerking te verlenen, waaronder te verstaan het verschaffen van inlogcodes, een en ander op zodanige wijze dat de Stichting het daadwerkelijke beheer over de Facebookpagina weer verkrijgt en zij deze Facebookpagina zelf kan beheren, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,--;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het gebruik van logo’s van de Stichting en logo’s lijkende op de logo’s van de Stichting te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,--;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de Stichting tot op heden begroot op € 1.802,21, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiede dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT