ECLI:NL:RBLIM:2021:5703

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
C/03/284008 / JE RK 20-2225 en C/03/384010 /JE RK 20-2226
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het belang van minderjarigen met zorgen omtrent drugsgebruik van de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 juli 2021 uitspraak gedaan over de wijziging van de zorgregeling voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De verzoeker, Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, heeft verzocht om een wijziging van de zorg- en opvoedingstaken, omdat de moeder niet heeft voldaan aan eerder gemaakte afspraken en er zorgen zijn over haar drugsgebruik. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid en geborgenheid van de kinderen bij de moeder momenteel alleen binnen een begeleide setting kan worden gewaarborgd. De moeder heeft eerder ingestemd met afspraken over drugstesten, maar heeft deze niet nageleefd. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder onder invloed leek te zijn tijdens een omgangsmoment, wat de zorgen over haar geschiktheid als verzorgende ouder heeft versterkt. De kinderrechter heeft besloten dat de omgang tussen de moeder en de kinderen onder begeleiding van een professionele instantie moet plaatsvinden, met specifieke tijden en voorwaarden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de wijziging van de zorgregeling onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Familie en jeugd
Zittingsplaats: Maastricht
Zaakgegevens : C/03/284008 / JE RK 20-2225 en C/03/384010 /JE RK 20-2226
datum uitspraak: 16 juli 2021
beschikking wijziging zorgregeling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling STICHTING BUREAU JEUGDZORG LIMBURG,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Roermond,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonend te [woonplaats] ,
advocaat mr. N.Th.G. Keulers, gevestigd te Heerlen,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonend te [woonplaats] ,
advocaat mr. J.M.E. van den Heuvel, gevestigd te Landgraaf.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bij deze zaak betrokken: de
Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidoost Nederland, locatie Maastricht, verder te noemen: de Raad.

1.Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de verzoeken met bijlagen van de GI van 15 oktober 2020, ingekomen bij de rechtbank op 19 oktober 2020;
- de brief van de GI van 27 oktober 2020, ingekomen bij de rechtbank op 29 oktober 2020;
- de stukken van de moeder, ingekomen bij de rechtbank op 29 december 2020;
- de mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 30 december 2020, waarvan een verkort proces-verbaal is opgemaakt;
- de stukken van de moeder, ingekomen bij de rechtbank op 8 juni 2021;
- de brief van de GI, ingekomen bij de rechtbank op 10 juni 2021.
De mondelinge behandeling is voortgezet ter zitting van 17 juni 2021. Verschenen zijn:
- twee vertegenwoordigsters van de GI;
- de moeder, bijgestaan door mr. Keulers;
- de vader, bijgestaan door mr. Van den Heuvel;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling de meest recente (voortgangs)rapportage van AnaCare van 16 juni 2021 overgelegd.

2.De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 8 februari 2019 zijn de kinderen onder toezicht van de GI gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 8 februari 2022.
Bij beschikking van 15 juni 2018 heeft de rechtbank de eerder bij beschikking van 10 mei 2016 (onder zaaknummer C/03/197589 / FA RK 14-3300) bepaalde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gewijzigd in die zin dat de kinderen bij de moeder verblijven:
  • eenmaal per twee weken van donderdagmiddag na school tot dinsdagochtend voor school, waarbij de moeder de kinderen van school haalt en naar school brengt;
  • op de verjaardag van de moeder en op Moederdag;
  • tijdens de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg nader af te spreken.
Vanaf 25 september 2020 is de onbegeleide omgang stopgezet en omgezet in begeleide omgang. Tevens zijn door de GI bodemeisen gesteld. De moeder kan (hoewel ze aanvankelijk akkoord is gegaan) zich hierin niet langer vinden.

3.Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling d.d. 30 december 2020

Van de mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 30 december 2020, is een verkort proces-verbaal opgemaakt. Partijen zijn tijdens die mondelinge behandeling als volgt overeengekomen:
  • ‘de moeder werkt mee aan drugstesten. Zij zal zich wenden tot haar huisarts en met ingang van januari 2021 wekelijks een urinecontrole ondergaan. De moeder zal de uitslagen van die testen overleggen aan de GI.
  • De GI meldt de moeder aan voor een pilot waarbij de moeder 10 keer kan deelnemen aan sneltesten, waarbij direct duidelijk is of er sporen van drugs aanwezig zijn.
  • Totdat duidelijk is of de moeder deel kan nemen aan de betreffende pilot, zullen met ingang van januari 2021 door de moeder wekelijks de uitslagen van de urinecontroles worden overgelegd. In het geval dat de moeder niet kan deelnemen aan de pilot zullen de urinecontroles wekelijks bij de huisarts worden uitgevoerd voor de duur van twee aaneengesloten maanden.
  • De moeder zorgt ervoor dat er geen drugs in huis aanwezig zijn op de momenten dat de kinderen bij de moeder verblijven.
  • De kinderen starten in januari 2021 met speltherapie bij Moventis.
  • De kinderrechter houdt de beslissing op de verzoeken van de GI voor een periode van zes maanden aan in afwachting van de ontwikkelingen rondom de uitslagen van de testen en de speltherapie;
  • in die periode loopt de begeleiding van de contacten tussen de moeder en de kinderen door JENS door. Op maandag of donderdag is er begeleide omgang van 15.00 uur tot 19.00 uur en op zaterdag van 8.00 uur- 14.00 uur.
  • Afhankelijk van de resultaten van de drugstesten en de speltherapie kijkt de GI of kan worden toegewerkt naar de zorgregeling die sinds 2018 gold.
  • De moeder dient samen te werken met de GI.
  • Partijen geven uiterlijk 13 januari 2021 hun verhinderdata aan het regiebureau van de rechtbank door;
  • de rechtbank plant na ontvangst van de verhinderdata pro-forma een zitting voor de voortzetting van de mondelinge behandeling in juni/juli 2021;
  • Uiterlijk één week voor die betreffende zitting, of zoveel eerder als mogelijk is, stelt de GI de kinderrechter schriftelijk op de hoogte van de actuele ontwikkelingen en geeft daarbij aan of de verzoeken gehandhaafd blijven, gewijzigd worden of worden ingetrokken. De GI stuurt een afschrift daarvan aan de ouders, diens advocaten en de raad.’

4.Het (aangepast) verzoek en het verweer

De GI verzoekt na aanpassing/wijziging van haar verzoeken, naar de rechtbank begrijpt, om bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bij beschikking van deze rechtbank van 15 juni 2018 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen in die zin dat wordt bepaald:
“Een begeleide omgangsregeling tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en moeder:

Om de week op maandag van 15.00-19.00. Als [minderjarige 1] voetballen heeft, duurt de omgang tot 19.15. Op de dagen dat [minderjarige 1] niet voetbalt, is de omgang tot 19.00.
De omgangsbegeleider haalt de kinderen vanuit school mits er geen vakantie is. In vakanties worden ze bij vader opgehaald en dan naar moeder gebracht voor de begeleide omgang.
De omgangsbegeleider geeft samen met de kinderen een terugkoppeling van de omgang aan vader.

Om de week op zaterdag van 10.00-14.00 waarbij de omgangsbegeleider de kinderen bij vader ophaalt, de omgang volledig begeleidt en na de omgang terug brengt naar de vader en samen met de kinderen een terugkoppeling geeft van de omgang.

De vakanties onder regie van de GI te verdelen en begeleid te laten verlopen door de omgangsbegeleider, waarin gestreefd wordt om naar de reguliere omgang in de vakanties extra momenten in te bouwen waarin moeder de kinderen begeleid ziet.

De eerder opgestelde bodemeisen te hanteren

De GI verzoekt om wijzigingen aan te kunnen brengen in de tijden en dagen van de omgang indien nodig, waarin de haalbaarheid voor de kinderen qua tijdsduur en frequentie alsook de begeleide instanties meegenomen kunnen worden.”
De GI heeft ter onderbouwing van haar (aangepast) verzoek onder meer gesteld dat na de mondelinge behandeling van 30 december 2020 de kinderen vooral hard hebben gewerkt in de speltherapie, maar dat een van de belangrijkste bodemeisen die aan moeder gesteld is, namelijk het meewerken aan de drugstesten, alsook samenwerken met Yvoor, niet is nagekomen. Omdat hier nog geen zicht op is en daarmee het risico van drugsgebruik rond of tijdens de omgang nog aanwezig is, en deze afspraak niet is nagekomen, verzoekt de GI om een begeleide omgangsregeling te handhaven. Er is geen begeleide instantie (waaronder ook de huidige zorgaanbieder AnaCare) die een omgang van zes uur op zaterdag kan blijven faciliteren. De omgang op zaterdag zal in tijd teruggebracht dienen te worden zolang de omgang begeleid verloopt.
De GI heeft ter zitting aanvullend gesteld dat de eerder bij verzoekschrift beschreven zorgen onverminderd aanwezig zijn en verwezen naar de meest recente (voortgangs)rapportage van AnaCare van 16 juni 2021. Het laatste omgangsmoment is door de omgangsbegeleider voortijdig stopgezet moeten worden vanwege de toestand van de moeder die op dat moment onder invloed leek te zijn. Ook was de woning zeer rommelig. De GI vindt het jammer dat het zo is gelopen. Eerder is gevraagd aan de moeder om even hard als de kinderen te werken, maar dat heeft ze niet gedaan. De moeder doet beloftes, maar acties blijven uit. Ze heeft niet meegewerkt aan drugstesten (noch via de pilot bij de GI, noch via de huisarts) en Yvoor komt niet tot samenwerking met haar. Van de acht geplande afspraken zijn er vijf niet doorgegaan. Betreffende de omgangsmomenten volgt de GI de vader dat er regelmaat moet zijn en het tempo van de kinderen voorop moet staan. Daarover kan vooraf (tijdig) duidelijkheid worden verschaft.
De moeder heeft ter zitting onder meer gesteld dat zij in de periode dat zij de kinderen niet bij zich had vanalles moest bewijzen en drugstesten moest afnemen. Daar was ze het niet mee eens. Verder was het niet gebruiken van drugs in principe geen bodemeis, maar het niet gebruiken van drugs tijdens de omgang en het niet hebben van drugs in huis. Daar heeft ze zich aan gehouden. Enkele zaken (waaronder de door de kinderen meegenomen sealtjes, de vreemde mensen aan de deur en de kast in de woonkamer waar de kinderen niet mogen komen) zijn door de GI uit hun verband gehaald. De omgangsmomenten tussen de moeder en de kinderen vóór 14 juni 2021 zijn in principe positief verlopen, echter deze waren naar mening van de moeder wel veel te kort. Tijdens het laatste omgangsmoment was de moeder niet onder invloed, maar had ze te weinig slaap gehad en had ze last van hoofdpijn. Ze wil graag terug naar de oude situatie/ de zorgregeling die sinds 2018 gold.
De vader heeft ter zitting onder meer gesteld dat hij erg is geschrokken van het hetgeen is gebeurd tijdens het laatste omgangsmoment. De kinderen, en met name [minderjarige 2] , hebben er last van gehad. Hij acht het zeer onwaarschijnlijk dat de moeder, gelet op hetgeen is beschreven in de (voortgangs)rapportage, niet onder invloed was, zoals door haar is gesteld. Hoewel de omgangsmomenten voordien in principe goed zijn verlopen en de kinderen meer ontspannen op de moeder reageren, zegt dat niets over de veiligheid van de kinderen die gewaarborgd moet zijn. De vader gunt de kinderen rust en duidelijkheid en acht het in hun belang dat de omgangsmomenten begeleid blijven doorlopen, zonder uitbreiding in de vakantieperiode (hetgeen opnieuw voor onrust zou kunnen zorgen). De kinderen mogen niet als proefkonijn worden gebruikt. Ze geven zelf ook duidelijk aan dat zij de vorm van begeleide omgang prettig vinden en dat omgangsbegeleider Tom bij de omgang moet blijven.

5.Het advies van de Raad

De vertegenwoordiger van de Raad heeft ter zitting gesteld dat zij de GI volgt. Er is sprake van zorgelijke ontwikkelingen die bevestigen dat begeleide omgang tussen de moeder en de kinderen noodzakelijk is. Het had op de weg van de moeder gelegen om de bestaande zorgen weg te nemen dan wel aan te tonen dat deze niet terecht zijn, hetgeen zij heeft nagelaten.

6.De beoordeling

Op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter op verzoek van de GI voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een omgangsregeling vaststellen of wijzigen, voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
De kinderrechter is met de GI en op de daartoe door de GI aangevoerde gronden van oordeel dat bepaling van een begeleide zorgregeling op dit moment in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling van 30 december 2020 hebben partijen op instigatie en onder leiding van de kinderrechter duidelijke afspraken gemaakt – waarmee (ook) de moeder onvoorwaardelijk (in aanwezigheid van haar advocaat) heeft ingestemd – die waren ingegeven door sterke aanwijzingen dat de moeder drugs gebruikt (aangezien de moeder bij een drugstest in september 2020 nog positief was getest op cocaïnegebruik) in relatie tot de (on)veiligheid van de kinderen bij een verblijf bij hun moeder. Vervolgens is de moeder deze afspraken om haar moverende redenen niet nagekomen, waardoor de zorgen betreffende het drugsgebruik van de moeder onverminderd aanwezig zijn gebleven. Dat geldt temeer nu de moeder tijdens het laatste omgangsmoment onder invloed lijkt te zijn geweest, gelet op de details die zijn opgesomd door de jeugdzorgwerker die sterk wijzen richting drugsgebruik en waarvoor de moeder geen (andere) geloofwaardige uitleg heeft gegeven. De jeugdzorgwerker vermeldt in de rapportage van 16 juni 2021 onder meer:
‘Jzw schrikt als hij moeder ziet. Moeder heeft dezelfde kleding aan als afgelopen zaterdag. Moeder maakt een verwarde indruk. Ze heeft een hele glazige blik in haar ogen. Daarnaast heeft moeder grote wallen onder haar ogen, en heeft ze witte ringetjes rond haar mondhoeken (opgedroogde mucus). Ze ziet er grauw uit. Bovendien ademt ze heel zwaar. Het lijkt alsof haar neus helemaal dicht zit. Dat is haar uiterlijke voorkomen. Daarbovenop laat moeder ook ander gedrag zien dat Jzw totaal niet van haar gewend is. Ze probeert de kinderen te knuffelen, maar het lukt haar motorisch niet om de armen om haar kinderen heen te slaan. De beweging die ze maakt ziet er heel onnatuurlijk uit.’’
‘Ze stelt een hele hoop vragen, maar wacht niet tot de kinderen antwoord geven. Ze ratelt aan één stuk door, en speekt woorden verkeerd uit. “mama je praat raar” zegt [minderjarige 2] lachend. Ook noemt moeder jzw verschillende keren bij de verkeerde naam. Bovendien is het huis een grote puinhoop. Normaal is het altijd een beetje rommelig. Maar nu lijkt het alsof er een tornado door het huis is gegaan.”
‘moeder blijft heel druk, ze ratelt aan een stuk door, praat soms hardop in zichzelf (heeft het tegen iemand) en ook fysiek blijft ze erg beweeglijk. Af en toe schrikt ze van dingen op de muur.’
Ook het traject solo parallel ouderschap via Yvoor dat door de GI in het kader van de ondertoezichtstelling is ingezet gelet op de hevige ex-partnerstrijd tussen de ouders, is niet van de grond gekomen, omdat Yvoor niet tot samenwerking met de moeder komt hetgeen aan de moeder kan worden verweten. De reeds bestaande zorgen op dit punt blijven aldus ook onverminderd aanwezig.
De kinderrechter volgt de GI dat de volledige inzet die de kinderen van de moeder nodig hebben, tot op heden per saldo dik onvoldoende is geweest en dat het op dit moment voor de kinderen onverantwoord is terug te gaan naar de oude situatie met een onbegeleide zorgregeling. Hoewel de begeleide omgangsmomenten vóór 14 juni 2021 relatief goed zijn verlopen en er tussen de moeder en de kinderen prettig contact is geweest (waarbij de kinderen, mede door de speltherapie, meer ontspannen op de moeder reageerden en minder negatief over de moeder praatten), is zulks op zich onvoldoende om te komen tot onbegeleide omgang. De veiligheid en geborgenheid van de kinderen bij hun moeder kan op dit moment enkel binnen een begeleide setting afdoende worden gewaarborgd.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de verzoeken van de GI toewijzen, op de wijze als hierna bepaald. Dat geldt niet voor het door de GI verzochte betreffende (een eventuele uitbreiding tijdens) de vakanties alsmede een “carte blanche” om, indien nodig, wijzigingen in tijden en dagen van de omgang te kunnen aanbrengen. De kinderrechter volgt de vader dat de kinderen thans zijn gebaat bij rust en duidelijkheid en zal een vastomlijnde regeling opleggen. Het ligt verder op de weg van de moeder indien zij op termijn uitbreiding wenst en/of naar onbegeleide omgang wenst toe te werken, om meer inzet te tonen en de bestaande zorgen weg te nemen door bijvoorbeeld over langere periode negatieve drugstesten te overleggen.

7.De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de bij beschikking van deze rechtbank van 15 juni 2018 (onder zaaknummer C/03/238689 / FA RK 17-2929) bepaalde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, in die zin dat het contact tussen de moeder en de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , beide geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , voor de duur van de ondertoezichtstelling zal plaatsvinden onder begeleiding van een professionele instantie als AnaCare, welke regeling inhoudt dat er om de week op:
  • maandag van 15.00 tot 19.00 uur/ 19.15 uur (indien [minderjarige 1] moet voetballen); en
  • op zaterdag van 10.00 tot 14.00 uur;
contact is tussen de moeder en de kinderen, waarbij de omgangsbegeleider de kinderen uit school dan wel bij de vader ophaalt, de omgang volledig begeleidt en na de omgang terug brengt naar de vader en samen met de kinderen een terugkoppeling geeft van de omgang;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.J. Frénay, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2021.
sd
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch.