ECLI:NL:RBLIM:2021:5700

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
C/03/281756 / FA RK 20-3147
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige door de stiefvader met toepassing van Lets recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 juli 2021 uitspraak gedaan over de adoptie van een minderjarige door de stiefvader. De betrokken partijen, de stiefvader, de moeder en de vader, hebben de Letse nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie onderworpen is aan zowel Nederlands als Lets recht. De stiefvader heeft verzocht om de adoptie van de minderjarige, die al sinds zijn geboorte door hem en de moeder wordt verzorgd. De moeder en de vader hebben beiden toestemming gegeven voor de adoptie. De rechtbank heeft beoordeeld of aan de voorwaarden voor adoptie volgens het Burgerlijk Wetboek is voldaan. De rechtbank concludeert dat de adoptie in het belang van het kind is en dat de stiefvader aan de wettelijke voorwaarden voldoet. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en gelast dat de geboorteakte van de minderjarige in de registers van de burgerlijke stand wordt ingeschreven, met een latere vermelding van de adoptie. Tevens is bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de stiefvader zal dragen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 14 juli 2021
Zaaknummer: C/03/281756 / FA RK 20-3147
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[de stiefvader] ,verzoeker, hierna te noemen: de stiefvader,
wonend in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. C.M. Suurmeijer-Wawoe, kantoorhoudend in Utrecht.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] ,hierna te noemen: de moeder,
wonend in [woonplaats 1] ,
en
[de vader], hierna te noemen: de vader,
wonend in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de stiefvader, ontvangen op 24 augustus 2020;
  • de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage (hierna te noemen: de ambtenaar) van 13 oktober 2020, ontvangen op
15 oktober 2020;
  • de aanvullende stukken van de stiefvader, ontvangen op 2 november 2020;
  • het bericht van de stiefvader van 12 maart 2021;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland, locatie Maastricht, van 4 maart 2021, ontvangen op 16 maart 2021;
  • de aanvullende stukken van de stiefvader, ontvangen op 26 maart 2021;
  • het bericht van de stiefvader, ontvangen op 29 maart 2021;
  • de aanvullende stukken van de stiefvader, ontvangen op 25 mei 2021;
  • de aanvullende stukken van de stiefvader, ontvangen op 1 juni 2021;
  • de aanvullende stukken van de stiefvader, ontvangen op 24 juni 2021.

2.De feiten

2.1.
Uit de relatie tussen de moeder en de vader is op [geboortedatum 1] in [geboorteplaats 1] , geboren de minderjarige [minderjarige] (hierna te noemen: [minderjarige] ). De moeder, de vader en [minderjarige] hebben de Letse nationaliteit.
2.2.
De geboorteakte van [minderjarige] is niet ingeschreven in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.
2.3.
De moeder is op 13 augustus 2019 in Roermond met de stiefvader gehuwd. De stiefvader heeft de Nigeriaanse nationaliteit.

3.Het verzoek en de standpunten van de belanghebbenden

3.1.
De stiefvader verzoekt de adoptie uit te spreken van (naar de rechtbank begrijpt) [minderjarige] door de stiefvader. Ter onderbouwing van dit verzoek stelt de stiefvader dat de feitelijke verzorging en opvoeding van [minderjarige] al sinds de geboorte van [minderjarige] bij de moeder en de stiefvader ligt. De moeder en de stiefvader wensen dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de stiefvader ( [geslachtsnaam] ) gaat dragen.
3.2.
De moeder stemt in met het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door de stiefvader.
3.3.
De vader stemt in met de adoptie van [minderjarige] door de man. Dat blijkt uit de door de stiefvader ingediende verklaring van de vader van 30 januari 2020.

4.Het standpunt van de ambtenaar

4.1.
De ambtenaar heeft geen bezwaar tegen inschrijving van de Letse geboorteakte van [minderjarige] in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage. Ten aanzien van de verzochte adoptie en geslachtsnaamwijziging heeft de ambtenaar zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

5.Het advies van de raad

5.1.
De raad adviseert het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door de stiefvader toe te wijzen en adviseert daarbij tevens de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen in ‘ [geslachtsnaam] ’.

6.De beoordeling

6.1.
Rechtsmacht
6.1.1.
De onderhavige zaak heeft een internationaal karakter. De rechtbank dient daarom eerst ambtshalve te beoordelen of aan de Nederlandse rechter (in internationale zin) bevoegdheid toekomt van het verzoek kennis te nemen. Nu de stiefvader, de moeder en [minderjarige] in Nederland woonplaats hebben, komt aan de Nederlandse rechter op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna te noemen: Rv) rechtsmacht toe.
6.2.
Toepasselijk recht
6.2.1.
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen welk recht op het verzoek van de stiefvader van toepassing is. Op grond van artikel 10:105 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens lid 2, het Nederlandse recht van toepassing. Dat betekent dat het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door de stiefvader dient te worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 1:227 en 1:228 BW.
6.2.2.
Ingevolge artikel 10:105 lid 2 BW is op de toestemming, dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind, toepasselijk het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Uit de ingediende stukken is gebleken dat [minderjarige] de Letse nationaliteit heeft, zodat op de vraag naar de toestemming, dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders, het Letse recht van toepassing is.
6.3.
De toestemming van de ouders
6.3.1.
Artikel 169 van het Lets Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de ouders toestemming moeten verlenen voor een adoptie, tenzij hun het gezagsrecht (‘Sorgerecht’) is ontnomen. Gelet op het bepaalde in artikel 200 van het Lets Burgerlijk Wetboek wordt met een ontneming van het gezagsrecht bedoeld een beëindiging van het gezag door de rechter.
6.3.2.
De rechtbank dient te beoordelen of de moeder en de vader, naar Lets recht, nog gezamenlijk zijn belast met het gezag en zo ja, of zij beiden toestemming verlenen voor de adoptie van [minderjarige] . Op grond van artikel 178 van het Lets Burgerlijk Wetboek zijn de vader en de moeder na de geboorte van [minderjarige] gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] belast. Gebleken is dat de moeder en de vader ten overstaan van een notaris in Letland op 16 maart 2021 een akte hebben laten opmaken waarin is vastgelegd dat de moeder eenhoofdig met het gezag over [minderjarige] belast is. Nu niet gebleken is dat het gezagsrecht van de vader (ook) is ontnomen door een rechterlijke gezagsbeëindiging, is de rechtbank van oordeel dat de vader op grond van artikel 169 van het Lets Burgerlijk Wetboek (net als de moeder) toestemming moet verlenen voor de adoptie.
6.3.3.
Uit de door de stiefvader overgelegde en ondertekende verklaring van
22 september 2020 blijkt dat de moeder instemt met de adoptie van [minderjarige] door de stiefvader. Daarnaast blijkt uit de door de stiefvader ingediende akte van 30 januari 2020 dat ook de vader instemt met de adoptie en is voorgelicht over de gevolgen daarvan. Daarmee hebben beide ouders dus naar Lets recht toestemming verleend voor de adoptie, zodat de rechtbank zal beoordelen of de adoptie ook naar Nederlands recht mogelijk is.
6.4.
De voorwaarden voor adoptie
6.4.1.
Op grond van artikel 1:227 lid 2 BW kan een verzoek tot adoptie door de adoptant die (voor zover van belang) echtgenoot van de ouder is, slechts worden gedaan indien hij ten minste drie jaar aaneengesloten onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek samen met die ouder heeft geleefd. Die voorwaarde geldt echter niet indien het kind is geboren binnen de relatie tussen de adoptant en de ouder.
6.4.2.
De stiefvader heeft gesteld dat hij sinds 2017 een relatie heeft met de moeder. De relatie is in 2018 korte tijd onderbroken en in die periode is de moeder zwanger geraakt van de vader. Kort daarna is de relatie tussen de moeder en de stiefvader echter weer hersteld en dat was in ieder geval zo op het moment van de geboorte van [minderjarige] op [geboortedatum 1] . Daaruit volgt dat [minderjarige] is geboren tijdens de relatie tussen de stiefvader en de moeder. Daarmee is aan de voorwaarde als genoemd in artikel 1:227 lid 2 BW voldaan.
6.4.3.
Vervolgens kan op grond van artikel 1:227 lid 3 BW het verzoek tot adoptie alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden als genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan.
6.4.4.
Gelet op de stellingen van de stiefvader en de rapportage van de raad, is de rechtbank, na eigen waardering en weging, van oordeel dat de adoptie van [minderjarige] door de stiefvader in het kennelijk belang van [minderjarige] is.
6.4.5.
Ook staat op het tijdstip van het verzoek tot adoptie genoegzaam vast en is voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien dat [minderjarige] niets meer te verwachten heeft van de vader in zijn hoedanigheid van vader die verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van verzorging en opvoeding van het kind.
6.4.6.
Voor zover het de hier van belang zijnde voorwaarden voor adoptie als bedoeld in artikel 1:228 lid 1 BW betreft, overweegt de rechtbank dat:
  • [minderjarige] op de dag van het verzoek minderjarig is;
  • [minderjarige] niet een kleinkind van de stiefvader is;
  • de stiefvader ten minste achttien jaren ouder dan [minderjarige] is;
  • de moeder en de vader hebben ingestemd met toewijzing van het verzoek;
  • de stiefvader [minderjarige] gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed.
6.4.7.
Zoals hiervoor onder punt 6.3.2. is overwogen, heeft de vader niet langer het gezag over [minderjarige] . Dat zijn de ouders op 16 maart 2021 ten overstaan van een notaris in Letland overeengekomen. Daarmee staat vast dat de moeder alleen het gezag over [minderjarige] heeft en is ook aan deze onder artikel 1:228 lid 1 BW genoemde voorwaarde voldaan.
6.4.8.
Gezien het vorenstaande is aan de gronden en voorwaarden voor de adoptie van [minderjarige] door de stiefvader voldaan. De rechtbank zal het verzoek tot adoptie dan ook toewijzen.
6.4.9.
Op grond van artikel 1:230 lid 1 BW heeft de adoptie haar gevolgen van de dag, waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
6.5.
De inschrijving van de geboorteakte
6.5.1.
Ingevolge artikel 1:20 lid 1, aanhef en onder a, BW in samenhang met artikel 1:20a lid 1 BW voegt de ambtenaar van de burgerlijke stand aan de onder hem berustende geboorteakte van de betrokken persoon een latere vermelding toe betreffende de adoptie-uitspraak.
6.5.2.
Gebleken is dat de in Letland opgemaakte geboorteakte van [minderjarige] niet in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage voorkomt. De rechtbank zal ambtshalve op grond van artikel 1:25 lid 5 BW de inschrijving gelasten van de geboorteakte van [minderjarige] in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage. Aan die akte zal dan door de ambtenaar een latere vermelding betreffende de adoptie van het kind door de stiefvader worden toegevoegd.
6.6.
De wijziging van de geslachtsnaam
6.6.1.
In artikel 1:5 lid 3 BW is bepaald dat, indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking komt te staan tot de echtgenoot van een ouder, het zijn geslachtsnaam behoudt, tenzij de ouder en diens echtgenoot gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de echtgenoot, dan wel de geslachtsnaam van die ouder. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring van de adoptanten hieromtrent.
6.6.2.
De stiefvader wenst dat [minderjarige] zijn geslachtsnaam ( [geslachtsnaam] ) zal dragen. De moeder heeft bij schriftelijke verklaring van 22 september 2020 verklaard dat ook zij wenst dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de stiefvader zal dragen. Voor alle duidelijkheid en om misverstanden daarover te voorkomen zal de rechtbank dat in het dictum opnemen.
6.7.
Tot slot
6.7.1.
De rechtbank zal bepalen dat de griffier, zodra de onderhavige beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift daarvan zal zenden aan:
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, met het oog op de inschrijving van de buitenlandse geboorteakte van [minderjarige] in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand en de toevoeging aan de ingeschreven akte van de latere vermelding betreffende de adoptie en de geslachtsnaam van [minderjarige] ;
  • de griffier van het centraal gezagsregister om op de voet van artikel 2, aanhef en onder k, van het Besluit gezagsregisters in het gezagsregister aantekening te houden van de onderhavige uitspraak betreffende de adoptie.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
spreekt uit de adoptie van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] in [geboorteplaats 1] , door [de stiefvader] , geboren op [geboortedatum 2] in [geboorteplaats 2] ;
7.2.
gelast de inschrijving in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage van de in Letland opgemaakte geboorteakte van [minderjarige] ;
7.3.
stelt vast dat de stiefvader en de moeder hebben verklaard dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben;
7.4.
bepaalt dat de griffier, niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift daarvan zal zenden aan:
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage, onder bijvoeging van de door de stiefvader overgelegde buitenlandse geboorteakte van [minderjarige] , met het oog op de inschrijving van die geboorteakte in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand en de toevoeging aan de ingeschreven akte van de latere vermelding betreffende de adoptie en de geslachtsnaam van [minderjarige] ;
  • de griffier van het centraal gezagsregister om in het gezagsregister aantekening te houden van de onderhavige uitspraak betreffende de adoptie.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, rechter, tevens kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 14 juli 2021.
JV
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.