Op 24 juni 2021 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking uitgesproken in de zaak van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, betreffende de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de resterende termijn van zes maanden, met ingang van 3 juli 2021 tot uiterlijk 3 januari 2022. Deze beslissing volgt op een eerdere beschikking van 24 december 2020, waarin de ondertoezichtstelling werd verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van zes maanden werd verleend. De kinderrechter heeft in zijn overwegingen het belang van de kinderen vooropgesteld en de noodzaak van de uithuisplaatsing onderbouwd met verwijzingen naar rapportages van Plinthos en de betrokkenheid van de ouders.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders, vertegenwoordigers van de GI en een hulpverlener gehoord. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de toewijzing van de machtiging en verzocht om een kortere termijn, terwijl de vader de verzoeken van de GI heeft ondersteund. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende onderbouwing is voor een terugplaatsing van de kinderen bij de moeder en dat er nog geen gezamenlijk plan van aanpak is. De ouders moeten werken aan hun communicatie en samenwerking om de situatie voor de kinderen te verbeteren. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, en dat de GI helderder moet communiceren over het woonperspectief van de kinderen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch binnen de gestelde termijnen.