In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 juni 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om beide kinderen onder toezicht te stellen en om een machtiging tot uithuisplaatsing van het jongste kind, [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het jongste kind zich op alle ontwikkelingsgebieden niet leeftijdsadequaat ontwikkelt en dat er onvoldoende aandacht is voor haar ontwikkelingstaken. De ouders, de moeder en de stiefvader, zijn verwikkeld in een langdurige ex-partnerstrijd, wat leidt tot een onveilige en instabiele opvoedingssituatie voor de kinderen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke zorg en opvoeding te bieden, en dat er een disbalans is tussen de opvoedingscapaciteiten van de ouders en de behoeften van de kinderen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg voor de duur van twaalf maanden en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] verleend voor de duur van zes maanden. Deze maatregelen zijn noodzakelijk om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en om gedegen diagnostisch onderzoek mogelijk te maken.