ECLI:NL:RBLIM:2021:5581

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
03/659494-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en diefstal van elektriciteit en hennep door voormalig medewerker van Enexis

Op 6 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1952, die wordt beschuldigd van meerdere feiten, waaronder verduistering van gas- en elektriciteitsmeters, diefstal van elektriciteit en het telen van hennep. De verdachte, bijgestaan door mr. F. Landerloo, is in de periode van 28 oktober 2015 tot en met 1 december 2015 betrokken geweest bij het illegaal afnemen van elektriciteit in verschillende panden in Limburg, samen met anderen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op zittingen in juni 2021, waarbij de tenlastelegging is gewijzigd. De verdachte heeft zich op verschillende feiten beroepen, waaronder verjaring van de tenlasteleggingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet bewezen is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van elektriciteit in de eerste vijf feiten, maar heeft wel bewezen verklaard dat hij in de periode van 27 november 2015 tot en met 1 december 2015 opzettelijk hennep heeft geteeld en dat hij elektriciteit heeft weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 1 tot en met 5, maar hem wel schuldig bevonden aan de feiten 6 tot en met 10, waaronder het voorhanden hebben van verboden wapens. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf maanden, met aftrek van het voorarrest, en de rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659494-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1952,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F. Landerloo, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 14 en 15 juni 2021. Het onderzoek is onderbroken tot 22 juni 2021 en op die datum formeel gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is - nadat ter terechtzitting van 15 juni 2021 wijziging van feit 10 is toegelaten - als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 28 oktober tot en met 1 december 2015 in Heerlen samen met anderen in een pand gelegen aan de [adres 2] elektriciteit heeft weggenomen door middel van braak of verbreking, subsidiair dat hij Enexis in die periode samen met anderen heeft opgelicht;
Feit 2:in de periode van 28 oktober tot en met 17 november 2015 in Landgraaf samen met anderen in een pand gelegen aan de [adres 3] elektriciteit heeft weggenomen door middel van braak of verbreking, subsidiair dat hij Enexis in die periode samen met anderen heeft opgelicht;
Feit 3:in de periode van 4 tot en met 17 november 2015 in Landgraaf samen met anderen in een pand gelegen aan de [adres 4] elektriciteit heeft weggenomen door middel van braak of verbreking, subsidiair dat hij Enexis in die periode samen met anderen heeft opgelicht;
Feit 4:in de periode van 3 november tot en met 1 december 2015 in Bocholtz samen met anderen in een pand gelegen aan de [adres 5] elektriciteit heeft weggenomen door middel van braak of verbreking, subsidiair dat hij Enexis in die periode samen met anderen heeft opgelicht;
Feit 5:in de periode van 1 oktober tot en met 1 december 2015 te Banholt samen met anderen in een pand gelegen aan de [adres 6] elektriciteit heeft weggenomen door middel van braak of verbreking;
Feit 6:in de periode van 27 november tot en met 1 december 2015 samen met anderen in een pand gelegen aan de [adres 7] een hoeveelheid hennep van ongeveer 21 kilogram opzettelijk heeft geteeld, bewerkt, verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 7:in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 1 december 2015 in Landgraaf samen met anderen in een pand gelegen aan de [adres 7] elektriciteit heeft weggenomen door middel van braak of verbreking;
Feit 8:op 1 december 2015 in Landgraaf een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;
Feit 9:op 1 december 2015 in Landgraaf een pepperspray-pistool voorhanden heeft gehad;
Feit 10:in de periode van 18 november 2004 tot en met 1 december 2015 in Maastricht, Landgraaf en/of Stein opzettelijk gas- en elektriciteitsmeters van Enexis heeft verduisterd in dienstbetrekking.

3.De voorvragen

De ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging ten aanzien van feit 10
3.1
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot feit 10 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de periode van 18 november 2004 tot en met 4 december 2009, dan wel tot en met 14 juni 2009 is verjaard. Zij heeft betoogd dat de tenlastelegging zo moet worden gelezen dat de verdachte telkens weer opnieuw gas- en elektriciteitsmeters heeft verduisterd: het gaat om impliciet cumulatief ten laste gelegde delicten. Wanneer deze benadering wordt gevolgd, kan elke ten laste gelegde dag afzonderlijk verjaren. De verdachte heeft telkens weer de keuze gemaakt een meter die vernietigd had moeten worden te houden en zich een nieuwe meter toe te eigenen. Uitgaande van de verjaringstermijn van zes jaar zal een omvangrijk deel van het tenlastegelegde verjaard zijn. De verjaringstermijn wordt op grond van artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht gestuit door een daad van vervolging, in dit geval de vordering tot inbewaringstelling van 4 december 2015. Dit betekent dat de periode van 18 november 2004 tot en met 4 december 2009 is verjaard.
Op grond van artikel 72, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht geldt overigens dat de impliciet cumulatief ten laste gelegde verduisteringen na 12 jaar verjaren, ongeacht wanneer er een daad van vervolging heeft plaatsgevonden. De periode van 18 november 2004 tot en met 14 juni 2009 is na de zittingsdatum van 15 juni 2021 zonder meer verjaard.
Mocht de rechtbank het beroep op verjaring verwerpen heeft de raadsvrouw zich daar waar het betreft een bewezenverklaring ziende op de oude meters gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor de nieuwe meters heeft zij zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich deze wederrechtelijk heeft toegeëigend.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verduistering in dienstbetrekking een verjaringstermijn van twaalf jaar kent op grond van artikel 70, eerste lid, onder 3, van het Wetboek van Strafrecht.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Aan de verdachte is verduistering in dienstbetrekking ten laste gelegd. Verduistering in dienstbetrekking kent een maximumstraf van vier jaren. Volgens artikel 70, eerste lid, onder 3, van het Wetboek van Strafrecht bedraagt de verjaringstermijn dan twaalf jaren.
Artikel 72, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht houdt in dat elke daad van vervolging de verjaring stuit. Op 1 december 2015 is de verdachte aangehouden (onder andere voor verduistering in dienstbetrekking) en is er een doorzoeking verricht. Dit kan gezien worden als een daad van vervolging. Zo bezien is de verjaring van een feit dat gepleegd werd vanaf 18 november 2004 gestuit. Het beroep van de verdediging faalt.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal van elektriciteit wettig en overtuigend bewezen. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij onder meer verwezen naar de aangifte van Enexis, de verklaring van de verdachte dat hij samen met medeverdachte [naam 1] in het pand aan de [adres 2] te Heerlen is geweest in verband met de reparatie van een verwarmingsketel en de verklaring van medeverdachte [naam 2] dat de stroomaansluiting van de hennepkwekerij werkte na de datum waarop ook de verwarmingsketel was gemaakt.
De officier van justitie vraagt vrijspraak voor feit 2. De verdachte is op 28 oktober 2015 in het pand gelegen aan de [adres 3] in Landgraaf gezien. De op 17 november 2015 in dat pand aangetroffen hennepplanten waren echter naar schatting zes weken oud, terwijl pas drie weken waren verstreken sedert de datum dat de verdachte daar was gezien.
De officier van justitie vraagt tevens vrijspraak voor feit 3. Ondanks de observatie waarbij wordt gezien dat de verdachte op 4 november 2015 naar de woning gelegen aan de [adres 4] te Landgraaf gaat, is twijfel ontstaan omtrent de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal van elektriciteit in dit pand. Medeverdachte [naam 3] heeft immers een verklaring afgelegd, waarbij het signalement van de persoon die de stroom heeft aangelegd niet past op de verdachte. Evenmin past de werkwijze bij het aanleggen van de stroom op de verdachte.
De officier van justitie acht de onder 4 primair ten laste gelegde diefstal van elektriciteit wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe onder meer verwezen naar de aangifte van Enexis en naar het werktuigsporenonderzoek aan de zegels op de meter die aangetroffen werd in het pand aan de [adres 5] te Bocholtz en aan de tang die is aangetroffen bij verdachte. De rol van de verdachte dient als medepleger te worden opgevat, nu zijn aandeel in het geheel van wezenlijk belang is voor de feitelijke diefstal door het gebruik van de stroom.
De officier van justitie acht de onder 5 primair ten laste gelegde diefstal van elektriciteit wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe onder meer verwezen naar de aangifte van Enexis, naar de voor de verdachte belastende verklaring van medeverdachte [naam 4] en naar het gegeven dat de verdachte en [naam 4] goede contacten van elkaar waren. Zowel [naam 4] als [naam 5] hebben verklaard te weten dat verdachte meters manipuleerde.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 6 ten laste gelegde 21 kilo hennep heeft bewerkt, in ieder geval aanwezig heeft gehad. Deze hoeveelheid hennep is immers in de woning van de verdachte aangetroffen én de verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd dat deze hennep er vier dagen lag en dat hij iets wilde bijverdienen.
De officier van justitie acht de onder feit 7 ten laste gelegde diefstal van stroom in de woning van de verdachte aan de [adres 7] in Landgraaf wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe onder meer verwezen naar de aangifte van Enexis en naar de bekennende verklaring van de verdachte dat hij - weliswaar in een kortere periode dan ten laste gelegd - de stroom heeft “omgelust” toen de drogerij werd aangelegd.
De officier van justitie acht het onder feit 8 ten laste gelegde voorhanden hebben van een stroomstootwapen wettig en overtuigend bewezen. Het wapen is aangetroffen in de woning van de verdachte, het wapen is onderzocht en de verdachte heeft bekend dit te hebben gekocht.
De officier van justitie acht het onder feit 9 ten laste gelegde voorhanden hebben van een pepperspraypistool eveneens wettig en overtuigend bewezen. Het pistool is aangetroffen in de woning van de verdachte, het is onderzocht en de verdachte heeft bekend dit te hebben gekregen.
De officier van justitie acht de onder feit 10 ten laste gelegde verduistering van gas- en elektriciteitsmeters wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe onder meer verwezen naar de aangifte van Enexis, de verklaringen van medeverdachten [naam 5] en [naam 6] én de verklaring van de verdachte dat hij oude meters verzamelde en dat hij voor het overige
een - in zijn ogen reguliere - voorraad voorhanden had.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsvrouw verzocht de verdachte vrij te spreken. Er is geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat de verdachte in de woning aan de [adres 2] te Heerlen in de meterkast werkzaamheden heeft verricht.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsvrouw zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en om vrijspraak van de verdachte verzocht. In dit geval kan enkel worden vastgesteld dat de verdachte op 28 oktober 2015 in de woning gelegen aan de [adres 3] in Landgraaf is geweest. Gelet op de leeftijd van de hennepplanten die op 17 november 2015 in dat pand zijn aangetroffen, is het aannemelijk dat de energievoorziening daartoe al vóór 28 oktober 2015 is gemanipuleerd. Er is geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat de verdachte in de tijd die hij op die dag in de woning is geweest de elektriciteitsvoorziening heeft gemanipuleerd. In ieder geval kan niet bewezen worden dat de energiemeter voorafgaand aan het kweken van de hennep door de verdachte is gemanipuleerd.
Met betrekking tot de subsidiair ten laste gelegde oplichting wordt opgemerkt dat nog geen afrekening (op grond van lagere meterstanden) door Enexis heeft plaatsgevonden vóór de ontdekking van de hennepplantage. In dat geval is er slechts sprake van een poging tot oplichting en geen voltooid delict.
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsvrouw zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en om vrijspraak van de verdachte verzocht. De verdachte is op de [adres 4] te Landgraaf gezien op 4 november 2015. Gelet op de verklaring van medeverdachte [naam 3] is het manipuleren van de stroom voor het drogen van hennep gebeurd in januari 2015 en bovendien geeft hij een beschrijving van een persoon die niet op de verdachte van toepassing is.
Met betrekking tot feit 4 heeft de raadsvrouw verzocht de verdachte vrij te spreken bij gebrek aan wettig bewijs. Het enige dat vaststaat, is dat de tang die bij de verdachte is aangetroffen een indruk heeft gemaakt in een zegel in de meterkast aan de [adres 5] in Simpelveld en dat de verdachte op 3 en 4 november 2015 kort in die woning is geweest. Of het de verdachte is geweest die de tang heeft gebruikt en wanneer dat dan is geweest, kan niet worden vastgesteld.
Met betrekking tot feit 5 heeft de raadsvrouw verzocht de verdachte vrij te spreken omdat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Het enige bewijsmiddel dat de verdachte de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepplantage heeft aangelegd, is de verklaring van medeverdachte [naam 4] . Er is vanwege het overlijden van de getuige geen gelegenheid geweest de getuige vragen te stellen.
Voor feit 6 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor feit 7 heeft de raadsvrouw zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank behoudens voor de periode voorafgaand aan 28 november 2015. Bewijs voor de aan 28 november 2015 voorafgaande periode is enkel gelegen in de verklaring van medeverdachte [naam 5] dat de verdachte hem heeft verteld dat hij thuis al jaren illegaal stroom afneemt. Het Openbaar Ministerie heeft in het requisitoir de ten laste gelegde periode beperkt van 1 december 2013 tot en met 1 december 2015. Er ontbreekt echter wettig en overtuigd bewijs hiervoor. Voor de periode voorafgaand aan 28 november 2015 dient derhalve vrijspraak te volgen.
Voor de feiten 8 en 9 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Daar waar het feit 10 betreft heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel voor zover de bewezen verklaring ziet op “oude meters”.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak feiten 1 tot en met 5
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde medeplegen van wegnemen van elektriciteit, dan wel de telkens ten laste gelegde oplichting van Enexis. Daarom zal de rechtbank de verdachte van deze feiten vrijspreken.
De rechtbank stelt vast dat het dossier aanknopingspunten biedt voor de aanwezigheid van de verdachte op de onder de feiten 1 tot en met 5 genoemde adressen. Tevens biedt het dossier aanknopingspunten dat de elektriciteitsmeters op deze adressen zijn gemanipuleerd en dat elektriciteit is weggenomen. Het dossier biedt echter nauwelijks bewijsmiddelen dat de verdachte degene is die op de betreffende adressen de elektriciteitsmeters heeft gemanipuleerd en/of de illegale aansluiting van de elektriciteitsvoorziening voor de hennepkwekerijen/-drogerij heeft gerealiseerd. Zo al, zoals met betrekking tot het adres [adres 2] te Heerlen, wel wettig en overtuigend bewezen is te achten dat verdachte de stroomvoorziening illegaal heeft aangesloten, is daarmee nog niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het wegnemen van elektriciteit. Van het wegnemen van elektriciteit is immers pas sprake door het in gebruik nemen van de apparatuur die via de illegale aansluiting van stroom werd voorzien. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat verdachte daarin met betrekking tot een van de betreffende adressen, in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen een aandeel heeft gehad. Het behulpzaam zijn aan het wegnemen van elektriciteit door het manipuleren van een elektriciteitsmeter of het realiseren van een illegale stroomvoorziening, te kwalificeren als medeplichtigheid, is aan verdachte niet ten laste gelegd.
Bewijsverweren
Feit 7
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig bewijs biedt om tot een bewezenverklaring te komen van diefstal van elektriciteit in de periode voorafgaand aan 28 november 2015. De verdachte heeft verklaard dat hij de vrijdag voorafgaand aan zijn aanhouding (op 1 december 2015) de stroom heeft omgelegd om tijdens het drogen van de hennep geen registratie op de elektriciteitsmeter te laten plaatsvinden. Hij heeft daartoe het kapje van de stroommeter verwijderd, de verzegeling verbroken en de aansluitingen 1 en 2 bij elkaar gezet waardoor de meter geen verbruik registreert.
De verklaring van medeverdachte [naam 5] dat de verdachte hem heeft verteld dat hij thuis al jaren illegaal stroom afneemt, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de resterende ten laste gelegde periode te komen. De verdachte dient derhalve van deze periode partieel te worden vrijgesproken.
Bewijs
Feit 6
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder feit 6 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen (aantreffen hennep) [2] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [3] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2021. [4]
Feit 7:
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder feit 7 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de bewezen verklaarde periode is beperkt van 28 november tot en met 1 december 2015. De verdachte zal van de daaraan voorafgaande periode partieel worden vrijgesproken.
De rechtbank zal, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- het rapport van Enexis betreffende de elektriciteitsmeter aan de [adres 7] in Landgraaf [5] ;
- de aangifte van Enexis [6] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2021. [7]
Feit 8:
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder feit 8 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [8] ;
- het proces-verbaal onderzoek wapen [9] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2021. [10]
Feit 9:
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder feit 9 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (idem voetnoot 8);
  • het proces-verbaal op grond van de Wet wapens en munitie
- het proces-verbaal van verhoor verdachte (idem voetnoot 10).
Feit 10:
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder feit 10 wettig en overtuigend bewezen met betrekking tot de gebruikte gas- en elektriciteitsmeters op grond van het navolgende.
[naam 7] heeft namens Enexis aangifte gedaan van verduistering in dienstbetrekking van eigendommen van Enexis tegen verdachte. Aangever heeft verklaard dat een groot aantal goederen zijn aangetroffen bij de verdachte die kennelijk afkomstig zijn van Enexis en haar in eigendom toebehoren. Het gaat onder meer om gasmeters en elektriciteitsmeters. Aangever heeft verklaard dat onder meer oude c.q. gebruikte gas- en elektriciteitsmeters zijn aangetroffen. Deze hadden conform de formele werkvoorschriften en gebruikelijke werkmethoden onbruikbaar gemaakt moeten worden om daarna gedeponeerd te worden in de “schrootcontainer”. [12]
Er is een aanvullende rapportage bevindingen opgemaakt door Enexis betreffende de meters die op naam van medeverdachte [naam 5] stonden en bij de verdachte zijn aangetroffen. Hieruit komt naar voren dat [naam 5] sedert 3 juli 2014 een uitgebouwde gasmeter en negen uitgebouwde kWh-meters aan [verdachte] heeft gegeven. [13]
Medeverdachte [naam 5] heeft bij de politie verklaard dat hij verdachte naar zijn idee maximaal tien keer een elektriciteitsmeter heeft gegeven die hij had uitgebouwd bij andere mensen. Die meters waren uitgebouwd in opdracht van Enexis en had hij conform de werkinstructie onbruikbaar moeten maken en in de container moeten gooien. [14]
Bewijsoverweging
Bij de doorzoeking zijn in de woning van de verdachte negen elektriciteitsmeters en een gasmeter aangetroffen waarvan vastgesteld is dat deze bij cliënten van Enexis uitgebouwd zijn door medeverdachte [naam 5] . Dit is gebeurd sedert 3 juli 2014.
[naam 5] heeft verklaard dat deze meters eigenlijk vernietigd moesten worden, maar dat hij deze aan verdachte heeft gegeven. Deze kon ze goed gebruiken.
Uit hoofde van zijn functie heeft de verdachte geweten dat hij deze meters niet mocht hebben.
Bij de verdachte zijn ook een aantal nieuwe, nog in te bouwen meters aangetroffen. Over deze meters heeft de verdachte verklaard dat hij thuis een voorraad van nieuwe meters aanhield, zodat hij niet elke dag naar het magazijn van Enexis in Maastricht behoefde te rijden om nieuwe meters op te halen. Het was veel makkelijker een keer in de zo veel tijd een voorraad meters mee te nemen, deze thuis neer te leggen en dan elke dag daar de meters in te laden die hij voor zijn werkzaamheden die dag nodig had.
De rechtbank acht, gelet op deze verklaring en de omstandigheid dat dit kennelijk door meer monteurs werd gedaan, de verduistering van de nieuwe meters niet wettig en overtuigend bewezen. Zeker ook nu uit de aangifte niet blijkt in hoeverre de voorraad nieuwe meters niet als normale werkvoorraad kon worden beschouwd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
6.
in de periode van 27 november 2015 tot en met 1 december 2015 te Landgraaf,
opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt (in een pand
gelegen aan [adres 7] ) een hoeveelheid hennep (ongeveer 21 kilogram),
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
7.
in de periode van 28 november 2015 tot en met 1 december 2015
te Landgraaf, in een pand
gelegen aan [adres 7] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Enexis B.V.,
waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van verbreking;
8.
op 1 december 2015 te Landgraaf,
een wapen van categorie II onder 5, te weten een voorwerp waarmee door een
elektrische stroomstoot (een) perso(o)n(en) weerloos kan/kunnen worden gemaakt
en/of pijn kan/kunnen worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
9.
op 1 december 2015 te Landgraaf, een vuurwapen van categorie III in de zin van de Wet
Wapens en Munitie, te weten een pepperspray-pistool, en munitie van
categorie III in de zin van de Wet Wapens en Munitie, te weten 2 knalpatronen,
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte
termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie
betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
10.
in de periode van 3 juli 2014 tot en met 1 december
2015 in de gemeente(n) Maastricht en/of Landgraaf en/of Stein, in elk geval
in Nederland, opzettelijk
een hoeveelheid gebruikte) gasmeters en/of
elektriciteitsmeters en/of kwh-meters, toebehorend aan Enexis B.V.,
en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke
dienstbetrekking, te weten als medewerker van Enexis, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 6:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet
gegeven verbod terwijl dat feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
T.a.v. feit 7:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van verbreking
T.a.v. feit 8:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
T.a.v. feit 9:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
meermalen gepleegd
T.a.v. feit 10:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn
persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 22 maanden op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht te volstaan met het opleggen van een taakstraf van maximaal 240 uren, met aftrek van het voorarrest en eventueel gecombineerd met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging heeft betoogd dat er sprake is van een dergelijke overschrijding van de redelijke termijn dat alleen al hierdoor geen plaats meer is voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bovendien heeft de verdachte reeds een bedrag van € 20.000,- aan de Belastingdienst betaald en heeft hij een blanco strafblad.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het drogen van een grote hoeveelheid hennep, aan diefstal van stroom, aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen en een pepperspraypistool en aan het verduisteren van goederen van zijn voormalige werkgever Enexis.
Hij is daarmee uit het oogpunt van geldelijk gewin voorbij gegaan aan het gegeven dat softdrugs zoals hennep bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien is het algemeen bekend dat de handel in drugs ernstige nadelige maatschappelijke gevolgen met zich brengt zoals productie- en verwervingscriminaliteit.
Hij heeft tevens het vertrouwen van zijn werkgever ernstig beschaamd. Het gegeven dat het “gemakkelijk” was om aan gebruikte meters te komen, heeft ertoe geleid dat de verdachte een privé voorraad heeft aangelegd. Verdachte heeft welbewust meetapparatuur, die niet meer gebruikt diende te worden voor het op juiste en integere wijze meten van gas- en stroomverbruik, in strijd met de instructies van zijn werkgever aan vernietiging onttrokken en in omloop gehouden. Verdachte heeft getoond als een man die zich vrij voelde om te handelen naar eigen goedvinden, en aldus welbewust de maatschappij in het algemeen, en zijn werkgever in het bijzonder te benadelen.
Ten slotte heeft verdachte ook nog twee verboden wapens voorhanden gehad. Ook dit dient bestraft te worden, nu het ongecontroleerde bezit van dergelijke wapens maatschappelijk ongewenst is.
De rechtbank heeft in het voordeel van de verdachte meegewogen dat hij geen strafblad heeft.
Redelijke termijn
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het recht van de verdachte op een berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is overschreden en dat deze overschrijding verdisconteerd moet worden in de strafoplegging.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De redelijke termijn is in dit geval beginnen te lopen vanaf het moment waarop verdachte door de politie als verdachte is aangehouden, te weten op 1 december 2015.
Tussen die datum en de datum van dit vonnis - 6 juli 2021 - ligt een periode van
vijf en een half jaar. Deze overschrijding van de redelijke termijn met drie en een half jaar valt de verdediging niet te verwijten. Overeenkomstig vaste jurisprudentie van de Hoge Raad wordt bij een dusdanige overschrijding gehandeld naar bevind van zaken.
In beginsel acht de rechtbank voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf van twaalf maanden passend en geboden, maar gelet op genoemde overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank een gevangenisstraf van elf maanden opleggen, met aftrek van het voorarrest. Daarbij heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de straf die heden in de strafzaak van verdachte met parketnummer 03/125730-21 is opgelegd.

8.Het beslag

De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven paralyzer, traangas zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Deze voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken.
De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven armatuur is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het een voorwerp is
met betrekking tot welke het onder 6 bewezen verklaarde is begaan.
Deze voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken.
De inbeslaggenomen Lenovo portable met Enexis tas zal aan Enexis worden teruggegeven.
De overige goederen die op de lijst van in beslag genomen voorwerpen staan zullen aan de verdachte worden teruggegeven.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36c, 57, 311, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 tot en met 5 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten tot een gevangenisstraf van elf maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is;

Beslag

- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • paralyzer;
  • traangas;
  • armatuur;
  • gelast de teruggave van de Lenovo portable met tas Enexis aan Enexis:
  • gelast de teruggave aan de verdachte van de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- 2 bankpassen;
-Toshiba portable met voeding;
- computer, Apple Imac personal met voeding.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. A.H.J.J. van de Wetering en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers en mr. L. Eroktay, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juli 2021.
Buiten staat
Mr. A.H.J.J. van de Wetering is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier mr. L. Berkers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, nadat op 15 juni 2021 wijziging van de tenlastelegging van feit 10 is toegelaten, ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2015 tot en met 1 december 2015
in de gemeente Heerlen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/vanuit
een pand gelegen aan [adres 2] , met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V. , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2015 tot en met 1 december 2015
in de gemeente Heerlen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen of door een
samenweefsel van verdichtsels, Enexis B.V. heeft bewogen tot de afgifte van
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval van enig goed en/of het teniet
doen van een inschuld, hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in/vanuit een pand gelegen
aan [adres 2] valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk een
illegale stroomaansluiting gemaakt en/of (een) zekering(en) van de
elektrische installatie verzwaard en/of (een) zegel(s) van de elektrische
installatie verwijderd en/of verbroken en/of het telwerk van de elektrische
installatie teruggedraaid, waardoor Enexis B.V. werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte dan wel een inschuld aan Enexis B.V. werd teniet
gedaan;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2015 tot en met 17 november
2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/vanuit een pand gelegen aan [adres 3] , met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V. , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2015 tot en met 17 november
2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen of
door een samenweefsel van verdichtsels, Enexis B.V. heeft bewogen tot de
afgifte van een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval van enig goed en/of
het teniet doen van een inschuld, hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in/vanuit een pand
gelegen aan [adres 3] valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
een illegale stroomaansluiting gemaakt en/of (een) zekering(en) van de
elektrische installatie verzwaard en/of (een) zegel(s) van de elektrische
installatie verwijderd en/of verbroken en/of het telwerk van de elektrische
installatie teruggedraaid, waardoor Enexis B.V. werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte dan wel een inschuld aan Enexis B.V. werd teniet
gedaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2015 tot en met 17 november
2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/vanuit een pand gelegen aan [adres 4] , met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V. , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2015 tot en met 17 november
2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen of
door een samenweefsel van verdichtsels, Enexis B.V. heeft bewogen tot de
afgifte van een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval van enig goed en/of
het teniet doen van een inschuld, hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in/vanuit een pand
gelegen aan [adres 4] valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
een illegale stroomaansluiting gemaakt en/of (een) zekering(en) van de
elektrische installatie verzwaard en/of (een) zegel(s) van de elektrische
installatie verwijderd en/of verbroken en/of het telwerk van de elektrische
installatie teruggedraaid, waardoor Enexis B.V. werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte dan wel een inschuld aan Enexis B.V. werd teniet
gedaan;
4.
hij in of omstreeks de periode van 3 november 2015 tot en met 1 december 2015
te Bocholtz, gemeente Simpelveld, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/vanuit een pand gelegen aan [adres 5] , met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V. , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 3 november 2015 tot en met 1 december 2015
te Bocholtz, gemeente Simpelveld, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen of
door een samenweefsel van verdichtsels, Enexis B.V. heeft bewogen tot de
afgifte van een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval van enig goed en/of
het teniet doen van een inschuld, hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in/vanuit een pand
gelegen aan [adres 5] valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk een illegale stroomaansluiting gemaakt en/of (een) zekering(en)
van de elektrische installatie verzwaard en/of (een) zegel(s) van de
elektrische installatie verwijderd en/of verbroken en/of het telwerk van de
elektrische installatie teruggedraaid, waardoor Enexis B.V. werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte dan wel een inschuld aan Enexis B.V. werd teniet
gedaan;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2015 tot en met 1 december 2015
te Banholt, gemeente Eijsden-Margraten, in elk geval binnen het
arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, in/vanuit een pand gelegen aan [adres 6] , met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid
elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Enexis B.V. , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking;
6.
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2015 tot en met 1 december 2015 te Landgraaf,
in elk geval binnen het arrondissement Limburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand
gelegen aan [adres 7] ) een hoeveelheid hennep (ongeveer 21 kilogram),
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot en met 1 december 2015
te Landgraaf, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/vanuit een pand
gelegen aan [adres 7] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V. , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
8.
hij op of omstreeks 1 december 2015 te Landgraaf, in elk geval binnen het
arrondissement Limburg,
een wapen van categorie II onder 5, te weten een voorwerp waarmee door een
elektrische stroomstoot (een) perso(o)n(en) weerloos kan/kunnen worden gemaakt
en/of pijn kan/kunnen worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
9.
hij op of omstreeks 1 december 2015 te Landgraaf, in elk geval binnen het
arrondissement Limburg, een vuurwapen van categorie III in de zin van de Wet
Wapens en Munitie, te weten een pepperspray-pistool, en/of munitie van
categorie III in de zin van de Wet Wapens en Munitie, te weten 2 knalpatronen,
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte
termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie
betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
10.
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2004 tot en met 1 december
2015 in de gemeente(n) Maastricht en/of Landgraaf en/of Stein, in elk geval
in Nederland,
opzettelijk
(ondermeer) een hoeveelheid (nieuwe en/of gebruikte) gasmeters en/of
elektriciteitsmeters en/of kwh-meters, in elk geval enig goed / een
hoeveelheid goederen,
geheel of ten dele toebehoorde aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
en welk goed / welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke
dienstbetrekking, te weten als medewerker van Enexis, in elk geval anders dan
door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2015, pagina 874 en 875.
3.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 1 december 2015, pagina 891.
4.De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2021.
5.Het rapport [adres 7] Landgraaf betreffende de elektriciteitsmeter d.d. 1 december 2015, pag. 566 tot en met 569.
6.Aangifte Enexis d.d. 3 december 2015, pag. 571 en 572.
7.De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2021.
8.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 1 december 2015, pag. 494.
9.Het proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 20 januari 2016, pag. 699 en 700.
10.De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2021.
11.Het proces-verbaal Wet wapens en munitie d.d. 4 februari 2016, pag. 704 tot en met 707.
12.Het proces-verbaal van aangifte van Enexis d.d. 14 december 2016, pag. 911 tot en met 913.
13.De aanvullende rapportage bevindingen d.d. 15 december 2015, pag. 932 tot en met 937.
14.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [naam 5] d.d. 16 december 2015, pag. 2099.