ECLI:NL:RBLIM:2021:5577

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
03/702615-15 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak in strafzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 9 juli 2021, stond de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in een ontnemingsvordering centraal. De vordering was gebaseerd op het vermoeden dat de verdachte, geboren in 1986 en bijgestaan door advocaat mr. L.J.B.G. van Kleef, voordeel had genoten uit hennepteelt. De verdachte was eerder vrijgesproken van dit feit in een strafzaak met parketnummer 03/702615-15, wat leidde tot de vraag of het OM nog ontvankelijk kon zijn in de ontnemingsvordering. Tijdens de zittingen, die plaatsvonden op verschillende data in maart, april en mei 2021, werden de standpunten van het OM en de verdediging besproken. Het OM had aanvankelijk een bedrag van 93.597 euro geschat als wederrechtelijk verkregen voordeel, maar dit bedrag werd later gewijzigd naar 15.599,50 euro. De rechtbank oordeelde dat, gezien de vrijspraak van de verdachte, het OM niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering tot ontneming van het vermeende voordeel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters de beslissing in tegenwoordigheid van griffiers uitspraken.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702615-15 (ontneming)
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2021 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte 9] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adresgegevens verdachte 9] ,
hierna te noemen: [verdachte 9] .
[verdachte 9] wordt bijgestaan door mr. L.J.B.G. van Kleef, advocaat, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van:
  • 29, 30 en 31 maart 2021,
  • 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
  • 3, 4, 25, 26, 27 en 28 mei 2021 en
  • op 9 juli 2021 is het onderzoek gesloten.
[verdachte 9] is op 30 maart 2021, 6 april 2021 en 3 mei 2021 verschenen en zijn raadsman is op meerdere dagen verschenen. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/702615-15. Op 9 juli 2021 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De vordering van het Openbaar Ministerie

De vordering van het Openbaar Ministerie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte 9] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. De officier van justitie heeft dit bedrag geschat op 93.597 euro.
Op de terechtzitting van 26 april 2021 heeft het Openbaar Ministerie de vordering gewijzigd tot een bedrag van 15.599,50 euro.

3.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat op vordering van het Openbaar Ministerie aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit, de verplichting kan worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Aan de vordering ligt ten grondslag dat [verdachte 9] voordeel zou hebben genoten uit hennepteelt in het bedrijfspand aan de [adres] te Geleen, zoals hem onder feit 5 in de strafzaak ten laste was gelegd (zaakdossier 14).
Bij voormeld vonnis van 9 juli 2021 is [verdachte 9] vrijgesproken van dit feit en dus van het aan de ontnemingsvordering ten grondslag liggende feit. Dat betekent dat het Openbaar Ministerie nietontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het Openbaar Ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak is gegeven door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer en
mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2021.