In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 9 juli 2021, stond de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in een ontnemingsvordering centraal. De vordering was gebaseerd op het vermoeden dat de verdachte, geboren in 1986 en bijgestaan door advocaat mr. L.J.B.G. van Kleef, voordeel had genoten uit hennepteelt. De verdachte was eerder vrijgesproken van dit feit in een strafzaak met parketnummer 03/702615-15, wat leidde tot de vraag of het OM nog ontvankelijk kon zijn in de ontnemingsvordering. Tijdens de zittingen, die plaatsvonden op verschillende data in maart, april en mei 2021, werden de standpunten van het OM en de verdediging besproken. Het OM had aanvankelijk een bedrag van 93.597 euro geschat als wederrechtelijk verkregen voordeel, maar dit bedrag werd later gewijzigd naar 15.599,50 euro. De rechtbank oordeelde dat, gezien de vrijspraak van de verdachte, het OM niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering tot ontneming van het vermeende voordeel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters de beslissing in tegenwoordigheid van griffiers uitspraken.