ECLI:NL:RBLIM:2021:5576

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
03/702550-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 9 juli 2021, stond de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) centraal in het kader van een ontnemingsvordering. De zaak betreft een onderzoek naar de verdachte, geboren in 1951, die werd bijgestaan door advocaat mr. L.P.H. Hameleers. De zittingen vonden plaats tussen maart en juli 2021, waarbij de verdachte op 26 mei 2021 aanwezig was. De rechtbank behandelde gelijktijdig de ontnemingsvordering en de strafzaak met parketnummer 03/702550-17. Het OM had een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op 213.845,62 euro, te ontnemen aan de verdachte. Echter, op 9 juli 2021 werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten in de strafzaak. Hierdoor kon het OM niet-ontvankelijk worden verklaard in de ontnemingsvordering, aangezien artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat alleen aan veroordeelden een verplichting tot betaling kan worden opgelegd. De rechtbank heeft dan ook geoordeeld dat het OM niet-ontvankelijk is in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702550-17 (ontneming)
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2021 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte 25] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1951,
wonende te [adresgegevens verdachte 25] ,
hierna te noemen: [verdachte 25] .
[verdachte 25] wordt bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van:
  • 29, 30 en 31 maart 2021,
  • 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
  • 3, 4, 25, 26, 27 en 28 mei 2021 en
  • op 9 juli 2021 is het onderzoek gesloten.
[verdachte 25] is op 26 mei 2021 verschenen en haar raadsman is op meerdere dagen verschenen. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/702550-17. Op 9 juli 2021 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De vordering van de officier van justitie

De vordering van het Openbaar Ministerie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte 25] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. Het Openbaar Ministerie heeft dit bedrag geschat op 213.845,62 euro.

3.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat op vordering van het Openbaar Ministerie aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit, de verplichting kan worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij voormeld vonnis van 9 juli 2021 is [verdachte 25] vrijgesproken van al hetgeen aan haar ten laste is gelegd, zodat het Openbaar Ministerie nietontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het Openbaar Ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak is gegeven door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer en
mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2021.