ECLI:NL:RBLIM:2021:5575

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
03/702549-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak

Op 9 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 03/702549-17. De zaak betreft een vordering van het Openbaar Ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte, die eerder was vrijgesproken in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1973, werd bijgestaan door advocaat mr. L.P.H. Hameleers. De zittingen vonden plaats op verschillende data, waarbij de verdachte op 26 mei 2021 aanwezig was. Het Openbaar Ministerie had aanvankelijk een bedrag van 213.845,62 euro geschat als wederrechtelijk verkregen voordeel, maar wijzigde deze vordering op de terechtzitting van 26 mei 2021 naar 47.617,20 euro.

De rechtbank oordeelde dat, gezien de vrijspraak van de verdachte in de strafzaak, het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering tot ontneming. Dit betekent dat de rechtbank de vordering van het Openbaar Ministerie afwees, omdat er geen basis was voor de ontneming van het vermeende voordeel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. L.P. Bosma en de rechters mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L. Feuth, in aanwezigheid van de griffiers mr. H.M.E. de Beukelaer en mr. O.A.G. Corten. De uitspraak werd gedaan ter openbare zitting op 9 juli 2021.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702549-17 (ontneming)
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2021 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte 24] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
wonende te [adresgegevens verdachte 24] ,
hierna te noemen: [verdachte 24] .
[verdachte 24] wordt bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van:
  • 29, 30 en 31 maart 2021,
  • 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
  • 3, 4, 25, 26, 27 en 28 mei 2021 en
  • op 9 juli 2021 is het onderzoek gesloten.
[verdachte 24] is op 26 mei 2021 verschenen en zijn raadsman is op meerdere dagen verschenen. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/702549-17. Op 9 juli 2021 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De vordering van de officier van justitie

De vordering van het Openbaar Ministerie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte 24] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. Het Openbaar Ministerie had dit oorspronkelijk geschat op 213.845,62 euro.
Op de terechtzitting van 26 mei 2021 heeft het Openbaar Ministerie de vordering gewijzigd tot een bedrag van 47.617,20 euro.

3.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat op vordering van het Openbaar Ministerie aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit, de verplichting kan worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij voormeld vonnis van 9 juli 2021 is [verdachte 24] vrijgesproken van al hetgeen aan hem ten laste is gelegd, zodat het Openbaar Ministerie nietontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het Openbaar Ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak is gegeven door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer en
mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2021.