ECLI:NL:RBLIM:2021:5569

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
03/702548-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt na veroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen [verdachte 23], die eerder was veroordeeld voor hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte 23] wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit zijn activiteiten, en heeft dit voordeel geschat op 186.323,52 euro. De vordering van het Openbaar Ministerie was aanvankelijk 93.597 euro, maar werd tijdens de zitting aangepast naar 77.997,50 euro. De verdediging betwistte de hoogte van het voordeel en stelde dat er slechts één oogst was geweest, wat resulteerde in een voordeel van 15.599,55 euro voor [verdachte 23]. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor zes eerdere oogsten, wat leidde tot de vaststelling van het totale wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank legde [verdachte 23] de verplichting op om dit bedrag aan de staat te betalen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffiers en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702548-17 (ontneming)
Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw)
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2021 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte 23] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
gedetineerd (uah) in de P.I. Sittard, Op de Geer 1 te Sittard,
hierna te noemen: [verdachte 23] .
[verdachte 23] wordt bijgestaan door mr. J.J.H.M. de Crom, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van:
  • 29, 30 en 31 maart 2021,
  • 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
  • 3, 4, 25, 26, 27 en 28 mei 2021 en
  • op 9 juli 2021 is het onderzoek gesloten.
[verdachte 23] is niet verschenen. Zijn gemachtigde raadsvrouw is op meerdere dagen verschenen. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/702548-17. Op 9 juli 2021 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De vordering van het Openbaar Ministerie

De vordering van het Openbaar Ministerie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte 23] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. Het Openbaar Ministerie had dit oorspronkelijk geschat op 93.597 euro.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Op de terechtzitting heeft het Openbaar Ministerie de vordering gewijzigd tot een bedrag van 77.997,50 euro. Dit bedrag is gebaseerd op drie geslaagde oogsten in de periode van 13 oktober 2015 tot en met 14 mei 2016, waarbij het voordeel uit de eerste twee oogsten (van telkens 31.199 euro) ten voordele strekte van [verdachte 23] alleen en het voordeel uit de derde oogst – nu voor die oogst sprake zou zijn van medeplegen – gedeeld werd door twee (en dus de helft van 31.199 euro bedroeg).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat sprake is van één voorgaande oogst die, nu sprake is van
twee daders, tot een voordeel van 15.599,55 euro voor [verdachte 23] heeft geleid.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Inleiding
Bij voormeld vonnis d.d. 9 juli 2021 is [verdachte 23] veroordeeld wegens – voor zover in deze ontnemingsprocedure relevant -
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, gepleegd in de periode van 13 oktober 2015 tot en met 14 mei 2016.
Het Openbaar Ministerie heeft de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig gemaakt binnen de daarvoor gestelde termijn.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, [verdachte 23] voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor de veroordeling heeft plaatsgevonden en/of andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door [verdachte 23] zijn begaan.
3.3.2
Het bewijs
De rechtbank verwijst naar de gebruikte bewijsmiddelen en -motivering zoals opgenomen in het vonnis van deze rechtbank van 9 juli 2021 in de onderliggende strafzaak.
Op grond daarvan concludeert de rechtbank, anders dan zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging, dat het dossier meer dan voldoende aanwijzingen bevat dat sprake is geweest van zes eerdere oogsten waaruit [verdachte 23] voordeel heeft gekregen.
3.3.3
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op
186.323,52 euro. Hiertoe overweegt zij het volgende.
Uitgaande van zes geslaagde oogsten komt de rechtbank tot de volgende schatting van het voordeel, op basis van de in het dossier opgenomen ontnemingsrapportage [1] en met toepassing van de standaardberekening van het Openbaar Ministerie, hierna te noemen het rapport BOOM. [2]
De rechtbank neemt daarbij in overweging dat:
  • in elk van de drie kweekruimtes 16 planten per m2 stonden (pg. 136, 138 en 139);
  • de elektriciteit legaal werd afgenomen
- op grond van aangetroffen notities [4] kennelijk kosten zijn gemaakt voor het knippen van de hennepplanten, die voor aftrek in aanmerkingen komen.
Kweekruimte 1
In kweekruimte 1 stonden 182 hennepplanten. Op grond van het rapport BOOM bedraagt de opbrengst hiervan 27,7 gram hennep per plant en aldus in totaal (182 x 27,7 =) 5,0414 kilogram hennep. Op grond van het rapport BOOM bedraagt de verkoopprijs van hennep 3.280 euro per kilogram. Dit zou dan ook een verkooprijs van (5,0414 x 3.280 =)
16.535,79 eurobetekenen.
Op grond van het rapport BOOM kan worden uitgegaan van de volgende kosten:
  • afschrijvingskosten: 150 euro per oogst;
  • hennepstekken: 2,85 euro per stek, zijnde (182 x 2,85 =) 518,70 euro;
  • overige kosten: 3,33 euro per hennepplant, zijnde (182 x 3,33 =) 606,06 euro;
  • elektriciteitskosten: 140 euro per lamp, zijnde (12 x 140 =) 1.680 euro;
  • knipkosten: 2 euro per plant, zijnde (182 x 2 =) 364 euro;
  • totaal:
Kweekruimte 2
In kweekruimte 1 stonden 43 hennepplanten. Op grond van het rapport BOOM bedraagt de opbrengst hiervan 27,7 gram hennep per plant en aldus in totaal (43 x 27,7 =) 1,1911 kilogram hennep. Op grond van het rapport BOOM bedraagt de verkoopprijs van hennep 3.280 euro per kilogram. Dit zou dan ook een verkooprijs van (1,1911 x 3.280 =)
3.906,81 eurobetekenen.
Op grond van het rapport BOOM kan worden uitgegaan van de volgende kosten:
  • afschrijvingskosten: 150 euro per oogst;
  • hennepstekken: 2,85 euro per stek, zijnde (43 x 2,85 =) 122,55 euro;
  • overige kosten: 3,33 euro per hennepplant, zijnde (43 x 3,33 =) 143,19 euro;
  • elektriciteitskosten: 140 euro per lamp, zijnde (2 x 140 =) 280 euro;
  • knipkosten: 2 euro per plant, zijnde (43 x 2 =) 86 euro;
  • totaal:
Kweekruimte 3
In kweekruimte 1 stonden 195 hennepplanten. Op grond van het rapport BOOM bedraagt de opbrengst hiervan 27,7 gram hennep per plant en aldus in totaal (195 x 27,7 =) 5,4015 kilogram hennep. Op grond van het rapport BOOM bedraagt de verkoopprijs van hennep 3.280 euro per kilogram. Dit zou dan ook een verkooprijs van (5,4015 x 3.280 =)
17.716,92 eurobetekenen.
Op grond van het rapport BOOM kan worden uitgegaan van de volgende kosten:
  • afschrijvingskosten: 150 euro per oogst;
  • hennepstekken: 2,85 euro per stek, zijnde (195 x 2,85 =) 555,75 euro;
  • overige kosten: 3,33 euro per hennepplant, zijnde (195 x 3,33 =) 649,35 euro;
  • elektriciteitskosten: 140 euro per lamp, zijnde (9 x 140 =) 1.260 euro;
  • knipkosten: 2 euro per plant, zijnde (195 x 2 =) 390 euro;
  • totaal:
Totaal
Het vorengaande leidt tot de volgende berekening:
Opbrengst kweekruimte 1
16.535,79
Kosten kweekruimte 1
-3.318,76
Opbrengst kweekruimte 2
3.906,81
Kosten kweekruimte 2
-781,74
Opbrengst kweekruimte 3
17.716,92
Kosten kweekruimte 3
-3.005,10
Totale opbrengst per oogst
31.053,92
Opbrengst voor 6 oogsten
186.323,52
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op
186.323,52 euro.
3.3.4
De op te leggen betalingsverplichting
De rechtbank zal aan [verdachte 23] de verplichting opleggen tot betaling van
186.323,52 euroaan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daartoe overweegt de rechtbank nog dat nu in de strafzaak niet is gebleken dat [verdachte 23] anders dan alleen de hennep heeft geteeld, de betalingsverplichting voor het volledige wederrechtelijk verkregen voordeel ook aan hem worden opgelegd.
Redelijke termijn
Nu de rechtbank al in de strafzaak strafvermindering heeft toegepast op grond van overschrijding van de redelijke termijn, volstaat de rechtbank in deze ontnemingsprocedure met het oordeel dat de geconstateerde verdragsschending voldoende is gecompenseerd met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6, eerste lid, EVRM.

4.Het wettelijke voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
  • legt [verdachte 23] de verplichting op tot
- bepaalt de duur van de
gijzelingdie met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
1.080 dagen.
Deze uitspraak is gegeven door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer en
mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2021.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal “rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art. 36e lid 2 Sr” d.d. 1 juni 2016, pg. 133-142 van zaakdossier 14.
2.Het rapport Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht, Standaardberekening en normen, Update 1 november 2010, gepubliceerd door Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (afgekort: BOOM).
3.Een geschrift, te weten een “rapportage bevindingen” van [naam fraude-inspecteur] , fraude-inspecteur Enexis B.V., pg. 157-160 van zaakdossier 14.
4.Financieel proces-verbaal t.b.v. zaakdossier 14 d.d. 25 augustus 2016, pg. 174-316 (bijlage 6, in het bijzonder pg. 234) van zaakdossier 14.