Uitspraak
RECHTbANK Limburg
1.Onderzoek van de zaak
- 29, 30 en 31 maart 2021,
- 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
- 3, 4, 25, 26, 27 en 28 mei 2021 en
- op 9 juli 2021 is het onderzoek gesloten.
2.De vordering van de officier van justitie
3.De beoordeling
- het (privé) wederrechtelijk verkregen voordeel van 189.385,77 euro;
- het wederrechtelijk verkregen voordeel door de onderneming [naam VOF] , berekend op in totaal 352.671,55 euro in de periode dat [verdachte 2] vennoot was, waarvan op basis van het winstaandeel 261.370,09 euro wordt toebedeeld aan [verdachte 2] ;
- het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepplantage in Duitsland (zaakdossier 8) van 52.500 euro.
126.140,07 euro. Dat bedrag volgt uit het witgewassen bedrag van 180.800,07 euro minus de contante stortingen van 52.660 euro en money transfers van 2.000 euro ten behoeve van [verdachte 1] .
126.140,07 euroaan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
4.Het wettelijke voorschrift
5.De beslissing
- stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
- legt [verdachte 2] de verplichting op tot
gijzelingdie met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
1.080 dagen.