ECLI:NL:RBLIM:2021:5558

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
03/702548-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en bezit van vuurwerk in Sittard-Geleen met vrijspraak voor bezit BMK

Op 9 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De verdachte, geboren in 1984 en gedetineerd in de P.I. Sittard, werd bijgestaan door mr. J.J.H.M. de Crom. De zaak werd inhoudelijk behandeld op meerdere zittingen in maart en april 2021, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouw wel. De tenlastelegging omvatte het exploiteren van een hennepkwekerij met 410 planten, het bezit van 18 liter BMK en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk.

De rechtbank oordeelde dat de hennepteelt wettig en overtuigend bewezen was, met een teeltperiode van 13 oktober 2015 tot en met 14 mei 2016. De verdachte werd echter vrijgesproken van het bezit van BMK, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij wetenschap had van de aanwezigheid ervan. Wat betreft het professioneel vuurwerk, oordeelde de rechtbank dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid ervan, wat leidde tot een bewezenverklaring van dit feit.

De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De uitspraak benadrukte de ernst van de hennepteelt en de impact daarvan op de samenleving, maar hield ook rekening met de schending van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702548-17
Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte 23] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
gedetineerd (uah) in de P.I. Sittard, Op de Geer 1 te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.J.H.M. de Crom, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van:
- 29, 30 en 31 maart 2021,
- 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
- 3 en 4 mei 2021.
Op 9 juli 2021 is vervolgens het onderzoek ter terechtzitting gesloten. De verdachte is telkens niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met een en ander of anderen:
een hennepkwekerij van 410 planten heeft geëxploiteerd;
18 liter BMK in bezit heeft gehad;
professioneel vuurwerk in bezit heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot:
  • bewezenverklaring van hennepteelt (feit 1) en voorhanden hebben van vuurwerk (feit 3);
  • vrijspraak van het bezit van BMK (feit 2).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat:
  • hennepteelt (feit 1), al dan niet in vereniging, bewezen kan worden verklaard, doch niet voor een langere periode dan vanaf 5 maart 2016, omdat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de conclusie dat meer dan één oogst heeft plaatsgevonden;
  • de verdachte vrijgesproken moet worden van het bezit van BMK (feit 2), nu deze zich niet in de machtssfeer van de verdachte bevond en hij daarvan geen wetenschap had, alsmede dat niet is voldaan aan de overige voorwaarden van art. 10a van de Opiumwet;
  • de verdachte vrijgesproken moet worden van het voorhanden hebben van het Cobra vuurwerk (feit 3), omdat niet is gebleken dat hij zich in meer of mindere mate bewust was van de aanwezigheid van het vuurwerk.
De standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken.
3.3
De overwegingen en het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen [1]
Op 17 mei 2016 vond een
doorzoekingplaats in het bedrijfspand op het adres [adres] te Geleen, waar een garagebedrijf was gevestigd. Daarbij werd een (net geoogste ) hennepkwekerij, bestaande uit drie kweekruimtes, aangetroffen. De politie relateerde hierover onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
Vanuit de garage kon men magazijn 1 inlopen. Via een deur achter in magazijn 1 kwam men in een gangetje. Daar bevond zich een afgesloten deur die toegang verschafte naar een daarachter liggende ruimte die in het verleden kennelijk als woning in gebruik is geweest. Op de grond voor die afgesloten deur lagen resten van blaadjes van een hennepplantage, waarvan een monster positief reageerde op de aanwezigheid van hennep. Achter de afgesloten deur was een gangetje dat in een keuken uitkwam. Direct rechts achter de gesloten deur bevond zich een kelderdeur die toegang gaf tot kweekruimte 1. In de keuken was middels gipsplaten een ruimte gemaakt waarin zich kweekruimte 2 bevond. Vanuit de keuken kwam men in een ruimte die vroeger mogelijk als slaapkamer in gebruik is geweest. Hierin bevond zich kweekruimte 3. De afgesloten deur die toegang gaf tot het gedeelte met de kweekruimtes kon alleen vanaf de zijde van de garage met een sleutel geopend worden.
In de garage stond een rode afvalcontainer, gevuld met onder andere grijze plastic vuilniszakken, die weer gevuld waren met nog vochtige wortels en afgeknipte stengels van hennepplanten, met lege jerrycans groeimiddel en met vijf lege stekkentrays van elk 84 stuks. Een monster van een afgeknipte stengel testte positief op de aanwezigheid van hennep. Bij de container lagen ook kartonnen dozen, met in een van die dozen resten van hennepbladeren, waarvan een monster positief testte op de aanwezigheid van hennep.
In magazijn 2 werden in een bergruimte achter een stalen deur goederen aangetroffen welke gebruikt worden in de hennepteelt, zoals een slakkenhuis met flexibele slang, een koolstoffilter, een geluiddemper, een onderdeel van een knipmachine en een aangebroken fles slaolie.
In een kantoor werden een offerte en diverse rekeningen aangetroffen van onder andere de growshops Butterfly uit Sittard, Perfect Flower uit Susteren en H.O. Diego’s tuincentrum te Geleen. Op de offerte d.d. 9 april 2014 en de rekening van 23 juni 2014 van Butterfly staan goederen welke in de eerste kweekruimte (kelder) zijn aangetroffen. [2]
Een
uittreksel van de Kamer van Koophandelvermeldt dat [verdachte 23] sinds 27 februari 2014 bestuurder was van Geva Automobiel- en Garagebedrijf B.V., gevestigd aan de [adres] te Geleen en in die hoedanigheid alleen/zelfstandig bevoegd. [3]
Het
rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeelvermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer dat de gehele hennepkwekerij, bestaande uit drie kweekruimtes met daarin respectievelijk 182, 43 en 195 potten, een zeer vervuilde indruk maakte, waaronder zeer sterk vervuilde grondzeilen in alle kweekruimtes. De rapporteur relateerde in honderden kwekerijen zelden zulke vervuilde grondzeilen te hebben gezien. Verder vermeldt de rapportage dat sprake was van kalkafzetting aan de onderzijde van de plantenpotten, stof op de koolstoffilters, armaturen en transformatoren alsmede een vliegenvanger vol met kleine vliegjes in de eerste kweekruimte en een schaartje en erg verkleurd purschuim in de derde kweekruimte. De rapporteur relateerde voorts gezien te hebben dat de gebruikte elektriciteitskabels en assimilatielampen productiedata hadden van respectievelijk 31 oktober 2013 en februari 2014. [4]
Enexisheeft onderzoek gedaan naar de vermoedelijke hoeveelheid oogsten van de hennepkwekerij aan de [adres] te Geleen. De rapportage hiervan vermeldt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
Het adres [adres] te Geleen hebben wij op 17 mei 2016 bezocht. Tijdens het bezoek hebben wij geen frauduleuze handelingen aan onze installatie geconstateerd. De panden 109 tot en met 115 worden door de aansluiting en kWh-meter in het pand 109 van spanning voorzien. Op 9 september 2014 is het pand bezocht in verband met het aantreffen van een hennepplantage in een van de bovenwoningen tussen huisnummer 109 en 115, waarbij de kWh-meter op huisnummer 109 is gecontroleerd.
In de voorgaande jaren hebben er diverse netmetingen plaatsgevonden op de hoofdkabel GLN354 waarop ook bovengenoemd pand is aangesloten. Kort na de ontruiming op 9 september 2014 heeft de eerste netmeting plaatsgevonden van 11 tot en met 18 september 2014 die duidelijk aangaf dat er weer een à twee plantage(s) actief waren in een van de aangesloten panden. Tevens hebben er nog (zes) positieve netmetingen plaatsgevonden in de periode van 13 mei 2015 tot 17 mei 2016. Ook na ons bezoek op 17-5-2016 heeft er nog netmeting plaatsgehad namelijk van 19 tot en met 24 mei 2016. Op deze netmeting is geen patroon te herkennen zoals wij dat zien als er een hennepplantage actief is.
Op grond van (naar de rechtbank begrijpt: het vermogen van) de aangetroffen apparatuur, waaruit een energieverbruik per volledige kweek is afgeleid, in combinatie met het historische geregistreerde verbruik, concludeert Enexis B.V. vervolgens dat de hoeveelheid geregistreerde energie voldoende is voor 6 volledige kweken. [5]
Een
aanvullende rapportagevan Enexis vermeldt dat de 12-uurs patronen in de elektriciteitsmeting alleen te zien zijn tot en met 14 mei 2016, hetgeen erop zou kunnen duiden dat de hennepplantage per 14 mei 2016 niet meer in bedrijf was. [6]
De
kavellijst [7] vermeldt dat in het pand [adres] te Geleen onder meer in beslag genomen werd, in een bureaukast in kantoor 1: een stuk vuurwerk Cobra 6. [8]
Bij nader onderzoek constateerde het
Team Centraal Onderzoek Vuurwerkdat sprake was van een Super Cobra 6 van 130 millimeter, welk vuurwerk aangemerkt werd als professioneel vuurwerk. [9]
Overwegingen en conclusies van de rechtbank
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Hennepteelt (feit 1)
Op 17 mei 2016 werd in het bedrijfspand op het adres [adres] te Geleen een niet meer in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met een capaciteit van circa 420 hennepplanten. In het bedrijfspand was tot dat moment het bedrijf Geva Automobiel- en Garagebedrijf B.V. gevestigd waarvan [verdachte 23] de bestuurder was en in die hoedanigheid alleen/zelfstandig bevoegd. In het kantoor van de verdachte werd diverse documentatie aangetroffen in relatie tot materialen ten behoeve van een kwekerij en die materialen werden ook aangetroffen in de hennepkwekerij. Net als het Openbaar Ministerie en de verdediging concludeert de rechtbank mede op grond hiervan tot bewezenverklaring van hennepteelt door de verdachte. Kern van de zaak, gelet op het pleidooi van de verdediging, is echter, de vraag in welke periode de verdachte heeft geteeld en of dat al dan niet samen met een of meer anderen was.
Medeplegen?
Anders dan het Openbaar Ministerie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een of meer anderen, in het bijzonder medeverdachte [verdachte 9] . Het dossier bevat diverse aanwijzingen van betrokkenheid van [verdachte 9] bij het bedrijfspand. Zo zou zijn betrokkenheid afgeleid kunnen worden uit telecommunicatie van [verdachte 9] medio augustus 2014 omtrent mogelijk het verpakken van ‘pep’ in een autoband bij de garage (pg. 11), een arbeidsovereenkomst tussen Geva en [verdachte 9] met ingang van juli 2015 (pg. 213) alsmede het feit dat hij sinds 28 april 2016 samen met de verdachte algemeen directeur is van Car Service Limburg B.V. dat gevestigd is op hetzelfde adres (pg. 344). Evenwel impliceert dit niet zonder meer betrokkenheid bij de hennepteelt. Dat [verdachte 9] enige mate van wetenschap had van hennepteelt, kan wellicht nog worden vastgesteld op basis van de relatief eenvoudig zichtbare hennepresten die in de afvalcontainer in de garage zijn aangetroffen. Echter, concrete handelingen bij de hennepteelt zijn op grond van het dossier niet vast te stellen. Aldus kan de rechtbank geen nauwe en bewuste samenwerking vaststellen en dient te verdachte te worden vrijgesproken van het onderdeel medeplegen.
Periode?
Ook anders dan de verdediging acht de rechtbank de ten laste gelegde periode van de hennepteelt van 13 oktober 2015 tot en met 14 mei 2016 wettig en overtuigend bewezen.
Ten eerste heeft Enexis op grond van de aangetroffen apparatuur en het historische verbruik in het pand, berekend dat zes voorgaande oogsten kunnen hebben plaatsgevonden. Uitgaande van een kweekperiode van 10 weken, zou dat resulteren in een periode van ruim een jaar. Hoewel uiteraard niet specifiek gericht op dit ene pand, wijzen ook de in totaal zeven positieve netmetingen na het aantreffen van een kwekerij in september 2014, in de richting van een actieve kwekerij, temeer nu de eerste netmeting ná ontruiming in mei 2016 negatief is. Dat maakt dat het ook niet aannemelijk is dat nog een andere kwekerij in de omgeving actief was op de betreffende hoofdkabel.
Voorts bevat het dossier diverse indicatoren die het vermoeden van een langere teeltperiode naar het oordeel van de rechtbank bevestigen: naast de gebruikelijke indicatoren zoals stof en kalk en de productiedata op kabels en gipsplaten, zijn dat in dit geval in het bijzonder de ongekend ernstige vervuiling van de grondzeilen en de aangetroffen facturen van bij de kwekerij gebruikte materialen.
Een en ander tezamen en in onderling verband bezien, brengt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat de hennepteelt plaatsvond in de gehele ten laste gelegde periode.
BMK (feit 2)
In magazijn 2 / ruimte 1700 werd een jerrycan met daarin 18 liter vloeistof met – naar later bleek – BMK aangetroffen. Reeds ter terechtzitting constateerde het Openbaar Ministerie dat niet vastgesteld kan worden waar en hoe die jerrycan precies werd aangetroffen in die betreffende ruimte. Ook thans kan de rechtbank dat niet vaststellen. Zo is onduidelijk of de jerrycan in dit magazijn open en bloot werd aangetroffen, of wellicht achter een al dan niet afgesloten deur naar een bergruimte in het magazijn. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over die BMK had. Daarom zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van voorbereidingshandelingen ex art. 10a van de Opiumwet.
Vuurwerk (feit 3)
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier niet afgeleid kan worden dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust was de aanwezigheid van het vuurwerk. Dit ziet de rechtbank anders. Het vuurwerk is aangetroffen in een bureaukast in het kantoor waar ook de hiervoor genoemde documentatie met betrekking tot aan de hennepteelt gerelateerde goederen werd aangetroffen. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich minimaal enigszins bewust was van de aanwezigheid van het vuurwerk. Aldus acht de rechtbank ook feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht het telen van hennep (feit 1) en het bezit van professioneel vuurwerk (feit 3) wettig en overtuigend bewezen. Voorbereidingshandelingen ex art. 10a van de Opiumwet, geconcretiseerd in de vorm van het aanwezig hebben van BMK (feit 2) acht de rechtbank niet bewezen en de rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht ten laste van de verdachte bewezen dat:
feit 1:
hij in de periode van 13 oktober 2015 tot en met 14 mei 2016 in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, opzettelijk heeft geteeld en/of bewerkt (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 410 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 3:
hij op 17 mei 2016 in de gemeente Sittard-Geleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten, 1 stuk, vuurwerk (Super Cobra 6), voorhanden heeft gehad, terwijl dat vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Feit 1 levert het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van dit feit uitsluiten.
Feit 3 levert naar het oordeel van de rechtbank geen strafbaar feit op. Daartoe overweegt zij als volgt.
Het ten laste gelegde is gebaseerd op artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit. Uit de Nota van Toelichting, behorend bij het besluit van 9 december 2009 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit (Stb. 2009, 605), volgt dat het eerste lid van deze bepaling zich richt op de fabrikant, de importeur en de distributeur van professioneel vuurwerk. Daarnaast is het eerste lid van toepassing op de detailhandelaar waar het voorhanden hebben van vuurwerk betreft. Het derde lid is van toepassing op particulieren, waar het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk betreft. Dit dient als systematische specialis ten opzichte van het eerste lid beschouwd te worden.
De verdachte is geen persoon met gespecialiseerde kennis over vuurwerk, zoals een fabrikant of detailhandelaar, maar kwalificeert als particulier (als bedoeld in het Vuurwerkbesluit). De verdachte heeft het vuurwerk als particulier voorhanden gehad, zonder daarbij aan de voorschriften van het Vuurwerkbesluit te voldoen.
Dit brengt, gelet op artikel 55, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, mee dat alleen het derde lid van artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit als strafbepaling in aanmerking komt en niet het eerste lid. Het onder 3. bewezenverklaarde kan onder deze omstandigheden dan ook niet worden gekwalificeerd als een strafbaar feit en de verdachte dient hiervan dus te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om oplegging van een taakstraf en uitdrukkelijk geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een zeer lange periode in zijn bedrijfspand hennep geteeld. Hennepteelt is een zeer lucratieve activiteit. Uit het dossier blijkt dat deze hennepkwekerij ongeveer elke tien weken zo’n 30 duizend euro per oogst kon opbrengen. Hennep berokkent gezondheidsschade aan de gebruikers ervan. En de teelt ervan gaat veelal gepaard met andere vormen van criminaliteit zoals de handel in die hennep, witwassen, maar ook geweld. De verdachte heeft kennelijk enkel gedacht aan financieel gewin.
Uit de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting blijkt dat voor een hennepplantage van deze omvang doorgaans een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Nu sprake is van langer durende teelt, kan dat uitgangspunt verhoogd worden.
De verdachte was destijds niet eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Na zijn eerste verhoor als verdachte op 22 oktober 2016 wijst de rechtbank vandaag ruim vier jaren en negen maanden later vonnis, terwijl dit tijdsverloop niet aan de verdachte te wijten is. Zulks is een schending van de redelijke termijn. Daarom zal de rechtbank volstaan met een voorwaardelijke straf.
De rechtbank zal [verdachte 23] veroordelen tot een
voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van twee jaar.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 3, 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van feit 2;
Bewezenverklaring
  • verklaart feit 1 en feit 3 bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het onder feit 3 bewezenverklaarde geen strafbaar feit is en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
  • verklaart dat het onder 1 bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaar zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer en mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2015 tot en met 14 mei 2016 in
de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben
geteeld en/of bereid en/of bewerkt
en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een
pand aan de [adres] ) een hoeveelheid
van (in totaal) ongeveer 410, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
(zaak 14)
2.
hij op of omstreeks 17 mei 2016 in de gemeente Sittard- Geleen, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld
in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
(een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of
MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of
tenamfetamine en/of N-ethyl MDA zijnde althans (telkens) een middel vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
voorhanden heeft gehad, te weten:
-1 vat, bevattende 18 liter BMK
waarvan verdachte en/of verdachtes medeverdachte(n) wist(en) of ernstige
redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die goed(eren) bestemd was/waren tot
het plegen van dat/die feit(en);
(zaak 14)
3.
hij op of omstreeks 17 mei 2016 in de gemeente Sittard-Geleen, al dan
niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten, 1 stuk, althans een of
meer bangers(s) knalvuurwerk (Super Cobra 6 Italiaan 2009), voorhanden heeft
gehad, terwijl dat vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik;
art 1.2.2. Vuurwerkbesluit jo art 9.2.2.1. Wet Milieubeheer jo art 1a onder 1
van de Wet op de economische delicten.

Voetnoten

1.Waar in deze paragraaf wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling Generiek, team opsporing, proces-verbaalnummer 2015093950-Z14, zaakdossier 14 van het onderzoek Kievit (met onderzoeksnummer 2451114005), gesloten d.d. 31 oktober 2016, (incl. aanvulling d.d. 25 november 2016) doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 533.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 1 juni 2016, pg. 31-37 van zaakdossier 14.
3.Een geschrift te weten een print van een online ingezien uittreksel KvK betreffende het bedrijf Geva Automobiel- en Garagebedrijf B.V. d.d. 11 mei 2016, pg. 341-342.
4.Het proces-verbaal “rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art. 36e lid 2 Sr” d.d. 1 juni 2016, pg. 133-142.
5.Een geschrift, te weten een “rapportage bevindingen” van [naam] , fraude-inspecteur Enexis B.V., pg. 157-160 van zaakdossier 14.
6.Een geschrift, te weten een “aanvulling rapportage elektriciteitsmeting” d.d. 8 september 2016, pg. 166.
7.Een geschrift, te weten een “kavellijst” betreffende het pand [adres] Geleen, als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 18 mei 2016, pg. 520-525 van (de aanvulling van) zaakdossier 14.
8.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 18 mei 2016, pg. 363 van zaakdossier 14.
9.Proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk d.d. 3 juni 2016, pg. 472-479.