3.3De overwegingen en het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 17 mei 2016 vond een
doorzoekingplaats in het bedrijfspand op het adres [adres] te Geleen, waar een garagebedrijf was gevestigd. Daarbij werd een (net geoogste ) hennepkwekerij, bestaande uit drie kweekruimtes, aangetroffen. De politie relateerde hierover onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
Vanuit de garage kon men magazijn 1 inlopen. Via een deur achter in magazijn 1 kwam men in een gangetje. Daar bevond zich een afgesloten deur die toegang verschafte naar een daarachter liggende ruimte die in het verleden kennelijk als woning in gebruik is geweest. Op de grond voor die afgesloten deur lagen resten van blaadjes van een hennepplantage, waarvan een monster positief reageerde op de aanwezigheid van hennep. Achter de afgesloten deur was een gangetje dat in een keuken uitkwam. Direct rechts achter de gesloten deur bevond zich een kelderdeur die toegang gaf tot kweekruimte 1. In de keuken was middels gipsplaten een ruimte gemaakt waarin zich kweekruimte 2 bevond. Vanuit de keuken kwam men in een ruimte die vroeger mogelijk als slaapkamer in gebruik is geweest. Hierin bevond zich kweekruimte 3. De afgesloten deur die toegang gaf tot het gedeelte met de kweekruimtes kon alleen vanaf de zijde van de garage met een sleutel geopend worden.
In de garage stond een rode afvalcontainer, gevuld met onder andere grijze plastic vuilniszakken, die weer gevuld waren met nog vochtige wortels en afgeknipte stengels van hennepplanten, met lege jerrycans groeimiddel en met vijf lege stekkentrays van elk 84 stuks. Een monster van een afgeknipte stengel testte positief op de aanwezigheid van hennep. Bij de container lagen ook kartonnen dozen, met in een van die dozen resten van hennepbladeren, waarvan een monster positief testte op de aanwezigheid van hennep.
In magazijn 2 werden in een bergruimte achter een stalen deur goederen aangetroffen welke gebruikt worden in de hennepteelt, zoals een slakkenhuis met flexibele slang, een koolstoffilter, een geluiddemper, een onderdeel van een knipmachine en een aangebroken fles slaolie.
In een kantoor werden een offerte en diverse rekeningen aangetroffen van onder andere de growshops Butterfly uit Sittard, Perfect Flower uit Susteren en H.O. Diego’s tuincentrum te Geleen. Op de offerte d.d. 9 april 2014 en de rekening van 23 juni 2014 van Butterfly staan goederen welke in de eerste kweekruimte (kelder) zijn aangetroffen.
Een
uittreksel van de Kamer van Koophandelvermeldt dat [verdachte 23] sinds 27 februari 2014 bestuurder was van Geva Automobiel- en Garagebedrijf B.V., gevestigd aan de [adres] te Geleen en in die hoedanigheid alleen/zelfstandig bevoegd.
Het
rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeelvermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer dat de gehele hennepkwekerij, bestaande uit drie kweekruimtes met daarin respectievelijk 182, 43 en 195 potten, een zeer vervuilde indruk maakte, waaronder zeer sterk vervuilde grondzeilen in alle kweekruimtes. De rapporteur relateerde in honderden kwekerijen zelden zulke vervuilde grondzeilen te hebben gezien. Verder vermeldt de rapportage dat sprake was van kalkafzetting aan de onderzijde van de plantenpotten, stof op de koolstoffilters, armaturen en transformatoren alsmede een vliegenvanger vol met kleine vliegjes in de eerste kweekruimte en een schaartje en erg verkleurd purschuim in de derde kweekruimte. De rapporteur relateerde voorts gezien te hebben dat de gebruikte elektriciteitskabels en assimilatielampen productiedata hadden van respectievelijk 31 oktober 2013 en februari 2014.
Enexisheeft onderzoek gedaan naar de vermoedelijke hoeveelheid oogsten van de hennepkwekerij aan de [adres] te Geleen. De rapportage hiervan vermeldt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
Het adres [adres] te Geleen hebben wij op 17 mei 2016 bezocht. Tijdens het bezoek hebben wij geen frauduleuze handelingen aan onze installatie geconstateerd. De panden 109 tot en met 115 worden door de aansluiting en kWh-meter in het pand 109 van spanning voorzien. Op 9 september 2014 is het pand bezocht in verband met het aantreffen van een hennepplantage in een van de bovenwoningen tussen huisnummer 109 en 115, waarbij de kWh-meter op huisnummer 109 is gecontroleerd.
In de voorgaande jaren hebben er diverse netmetingen plaatsgevonden op de hoofdkabel GLN354 waarop ook bovengenoemd pand is aangesloten. Kort na de ontruiming op 9 september 2014 heeft de eerste netmeting plaatsgevonden van 11 tot en met 18 september 2014 die duidelijk aangaf dat er weer een à twee plantage(s) actief waren in een van de aangesloten panden. Tevens hebben er nog (zes) positieve netmetingen plaatsgevonden in de periode van 13 mei 2015 tot 17 mei 2016. Ook na ons bezoek op 17-5-2016 heeft er nog netmeting plaatsgehad namelijk van 19 tot en met 24 mei 2016. Op deze netmeting is geen patroon te herkennen zoals wij dat zien als er een hennepplantage actief is.
Op grond van (naar de rechtbank begrijpt: het vermogen van) de aangetroffen apparatuur, waaruit een energieverbruik per volledige kweek is afgeleid, in combinatie met het historische geregistreerde verbruik, concludeert Enexis B.V. vervolgens dat de hoeveelheid geregistreerde energie voldoende is voor 6 volledige kweken.
Een
aanvullende rapportagevan Enexis vermeldt dat de 12-uurs patronen in de elektriciteitsmeting alleen te zien zijn tot en met 14 mei 2016, hetgeen erop zou kunnen duiden dat de hennepplantage per 14 mei 2016 niet meer in bedrijf was.
De
kavellijstvermeldt dat in het pand [adres] te Geleen onder meer in beslag genomen werd, in een bureaukast in kantoor 1: een stuk vuurwerk Cobra 6.
Bij nader onderzoek constateerde het
Team Centraal Onderzoek Vuurwerkdat sprake was van een Super Cobra 6 van 130 millimeter, welk vuurwerk aangemerkt werd als professioneel vuurwerk.
Overwegingen en conclusies van de rechtbank
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Hennepteelt (feit 1)
Op 17 mei 2016 werd in het bedrijfspand op het adres [adres] te Geleen een niet meer in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met een capaciteit van circa 420 hennepplanten. In het bedrijfspand was tot dat moment het bedrijf Geva Automobiel- en Garagebedrijf B.V. gevestigd waarvan [verdachte 23] de bestuurder was en in die hoedanigheid alleen/zelfstandig bevoegd. In het kantoor van de verdachte werd diverse documentatie aangetroffen in relatie tot materialen ten behoeve van een kwekerij en die materialen werden ook aangetroffen in de hennepkwekerij. Net als het Openbaar Ministerie en de verdediging concludeert de rechtbank mede op grond hiervan tot bewezenverklaring van hennepteelt door de verdachte. Kern van de zaak, gelet op het pleidooi van de verdediging, is echter, de vraag in welke periode de verdachte heeft geteeld en of dat al dan niet samen met een of meer anderen was.
Medeplegen?
Anders dan het Openbaar Ministerie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een of meer anderen, in het bijzonder medeverdachte [verdachte 9] . Het dossier bevat diverse aanwijzingen van betrokkenheid van [verdachte 9] bij het bedrijfspand. Zo zou zijn betrokkenheid afgeleid kunnen worden uit telecommunicatie van [verdachte 9] medio augustus 2014 omtrent mogelijk het verpakken van ‘pep’ in een autoband bij de garage (pg. 11), een arbeidsovereenkomst tussen Geva en [verdachte 9] met ingang van juli 2015 (pg. 213) alsmede het feit dat hij sinds 28 april 2016 samen met de verdachte algemeen directeur is van Car Service Limburg B.V. dat gevestigd is op hetzelfde adres (pg. 344). Evenwel impliceert dit niet zonder meer betrokkenheid bij de hennepteelt. Dat [verdachte 9] enige mate van wetenschap had van hennepteelt, kan wellicht nog worden vastgesteld op basis van de relatief eenvoudig zichtbare hennepresten die in de afvalcontainer in de garage zijn aangetroffen. Echter, concrete handelingen bij de hennepteelt zijn op grond van het dossier niet vast te stellen. Aldus kan de rechtbank geen nauwe en bewuste samenwerking vaststellen en dient te verdachte te worden vrijgesproken van het onderdeel medeplegen.
Periode?
Ook anders dan de verdediging acht de rechtbank de ten laste gelegde periode van de hennepteelt van 13 oktober 2015 tot en met 14 mei 2016 wettig en overtuigend bewezen.
Ten eerste heeft Enexis op grond van de aangetroffen apparatuur en het historische verbruik in het pand, berekend dat zes voorgaande oogsten kunnen hebben plaatsgevonden. Uitgaande van een kweekperiode van 10 weken, zou dat resulteren in een periode van ruim een jaar. Hoewel uiteraard niet specifiek gericht op dit ene pand, wijzen ook de in totaal zeven positieve netmetingen na het aantreffen van een kwekerij in september 2014, in de richting van een actieve kwekerij, temeer nu de eerste netmeting ná ontruiming in mei 2016 negatief is. Dat maakt dat het ook niet aannemelijk is dat nog een andere kwekerij in de omgeving actief was op de betreffende hoofdkabel.
Voorts bevat het dossier diverse indicatoren die het vermoeden van een langere teeltperiode naar het oordeel van de rechtbank bevestigen: naast de gebruikelijke indicatoren zoals stof en kalk en de productiedata op kabels en gipsplaten, zijn dat in dit geval in het bijzonder de ongekend ernstige vervuiling van de grondzeilen en de aangetroffen facturen van bij de kwekerij gebruikte materialen.
Een en ander tezamen en in onderling verband bezien, brengt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat de hennepteelt plaatsvond in de gehele ten laste gelegde periode.
BMK (feit 2)
In magazijn 2 / ruimte 1700 werd een jerrycan met daarin 18 liter vloeistof met – naar later bleek – BMK aangetroffen. Reeds ter terechtzitting constateerde het Openbaar Ministerie dat niet vastgesteld kan worden waar en hoe die jerrycan precies werd aangetroffen in die betreffende ruimte. Ook thans kan de rechtbank dat niet vaststellen. Zo is onduidelijk of de jerrycan in dit magazijn open en bloot werd aangetroffen, of wellicht achter een al dan niet afgesloten deur naar een bergruimte in het magazijn. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over die BMK had. Daarom zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van voorbereidingshandelingen ex art. 10a van de Opiumwet.
Vuurwerk (feit 3)
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier niet afgeleid kan worden dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust was de aanwezigheid van het vuurwerk. Dit ziet de rechtbank anders. Het vuurwerk is aangetroffen in een bureaukast in het kantoor waar ook de hiervoor genoemde documentatie met betrekking tot aan de hennepteelt gerelateerde goederen werd aangetroffen. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich minimaal enigszins bewust was van de aanwezigheid van het vuurwerk. Aldus acht de rechtbank ook feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht het telen van hennep (feit 1) en het bezit van professioneel vuurwerk (feit 3) wettig en overtuigend bewezen. Voorbereidingshandelingen ex art. 10a van de Opiumwet, geconcretiseerd in de vorm van het aanwezig hebben van BMK (feit 2) acht de rechtbank niet bewezen en de rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken.