ECLI:NL:RBLIM:2021:5548

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
C/03/260491/ HA ZA 19-89
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbericht over vochtproblematiek in kruipruimte en garage, vordering afgewezen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 7 juli 2021, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een vordering ingediend tegen de Vereniging van Eigenaren (VVE) met betrekking tot vochtproblemen in hun woning. De rechtbank heeft een deskundigenrapport laten opstellen door Eff Eff Bouwpathologie, dat concludeert dat de vochtproblematiek in de kruipruimte en garage van de eisers niet het gevolg is van de constructie van de buitentrap, maar eerder voortkomt uit de sparingen in de zijgevel van de kruipruimte waar kabels zijn doorgevoerd. De deskundige heeft vastgesteld dat de vochtwaarden in de woning binnen de tolerantiemarges vallen en dat de vochthuishouding kan worden verbeterd door het afdichten van de sparingen en het verbeteren van de ventilatie.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de VVE niet aansprakelijk is voor de vochtproblematiek, omdat de oorzaak niet aan de VVE kan worden toegeschreven. De rechtbank heeft de vordering van de eisers afgewezen, omdat de feiten deze vordering niet konden dragen. Tevens is bepaald dat de eisers als in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van de VVE moeten vergoeden, die zijn begroot op € 3.118,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/260491 / HA ZA 19-89
Vonnis van 7 juli 2021
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.F.E. Sprenkels,
tegen
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAREN [adres]
gevestigd te [plaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. S. Burger.
Partijen zullen hierna [eisers] en de VVE genoemd worden. De rechter ten overstaan van wie partijen hebben gecompareerd en die de eerdere vonnissen in dit geschil heeft gewezen, is met pensioen, zodat een andere rechter dit vonnis wijst.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 oktober 2019
  • het deskundigenbericht van Eff Eff Bouwpathologie van 6 september 2020,
  • de conclusie na deskundigenbericht van [eisers] ,
  • de akte na deskundigenbericht van de VVE.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank acht de volgende passages uit het rapport van de deskundige relevant voor de beoordeling.
“Mededelingen van partijen
[…]
(pagina 8
) Op vraag van ondergetekende vanaf wanneer de vochtproblematiek speelt, heeft [eiser sub 1] geantwoord dat al voor 2012 het binnenmilieu van de garage zodanig vochtig was dat gereedschap roestte en kleding door het vocht aangetast raakte. Door de uitvoering van […] kabelwerken is het besef ontstaan dat de vochtigheid wel eens veroorzaakt kon worden doordat de kruipruimte nat is. […] Daarna is de trap aangepast: de treden zijn op afschot van de woning af gelegd. […]
Bouwkundige gegevens
[…]
(pagina 9
) Uit foto’s […] is mij gebleken dat de kabels via sparingen in de funderingsbalken de kruipruimte binnengevoerd zijn. Deze sparingen dienen niet alleen voor de kabels ten behoeve van het pand van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] maar ook voor de naastgelegen woningen.
De foto’s laten duidelijk zien dat de kruipruimte overduidelijk bij tijd en wijle water bevat.
Bevindingen
[…]
(pagina 9/10
) […] de ventilatievoorziening die [eiser sub 1] liet aanleggen bestaat uit een tweetal buizen die vanaf de zijgevel van diens garage door de garagevloer tot in de kruipruimte zijn gevoerd. Via deze ventilatiebuizen en de van origine aanwezige ventilatiekokers in de achtergevel van de kruipruimte zou de ventilatie van de kruipruimte meer gewaarborgd moeten zijn dan in de oorspronkelijke situatie waar alleen de ventilatie roosters in de achtergevel van de kruipruimte aanwezig waren. Toen bestond immers niet de mogelijkheid van doortocht van ventilatielucht in de kruipruimte. Overigens zal die mate van doortocht nu sterk afhankelijk zijn van winddruk en windrichting als ook buitentemperatuur. Of de ventilatievoorziening afdoende is om de natte kruipruimte te drogen wordt door ondergetekende sterk betwijfeld. De ventilatie is wellicht wel van nut om de condensvorming in de kruipruimte te verminderen.
[…]
Ondergetekende viel tijdens de inspectie op dat nergens in de gehele zijgevel open stootvoegen voor de spouwventilatie aanwezig zijn. […]
(pagina 10
) Desgevraagd gaf [eiser sub 1] aan dat bij het realiseren van de aanbouw achter zijn woning het van origine aanwezige koekoeksraam in deze kelderberging werd aangesloten op een pvc-buis die onder het verhoogde terras uitmondt.
De eventuele verlenging van de ventilatiekokers in de achtergevel van de kruipruimte zijn niet onder het verhoogde terras, noch daarnaast aangetroffen. Er moet dus aangenomen worden dat de ventilatiekokers door het realiseren van de aanbouw bij deze woning niet verlengd zijn. Het gevolg is dat de ventilatie van de kruipruimte onder de garage geblokkeerd is en ook het aanbrengen van de twee extra ventilatiepijpen derhalve niet het gewenste effect zal sorteren.
[eiser sub 1] verklaarde desgevraagd dat de kruipruimte onder de kelderberging droog is en dat de kruipruimte onder de garage na regen van betekenis nat is.
(pagina 10-11
) Bij het inspecteren van de buitenzijde van het pand valt […] op dat[rechtbank: het]
pad dat vanaf de Capitoolhof naar de buitentrap leidt, afschot kent in de richting van het pand van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] . De trottoirtegels zijn zonder uitzondering erg groen aangeslagen, hetgeen op een vochtige ondergrond kan duiden. Daarbij zij opgemerkt dat zowel dit pad als ook de buitentrap noordwestelijk georiënteerd zijn. Bovendien liggen het pad maar zeker ook de trap in een verdieping in het terrein waardoor beide voorzieningen nauwelijks aan zonlicht en wind blootgesteld worden en derhalve van nature niet gemakkelijk kunnen opdrogen. […]
(pagina 11
) Dat het perceel naast de woning waarin het pad en de buitentrap aangelegd zijn slecht opdrogen is ook aan de zijgevel zichtbaar: tot circa kniehoogte boven de traptreden is de zijgevel vochtig. Naar de mening van ondergetekende is dit optrekkend vocht vanuit de ondergrond.
Dat de trap permanent vochtig blijft is ook af te leiden aan de hoeveelheid algen- en mosgroei op de traptreden.
[…]
(pagina 12
) De situatie in de parkeergarage is zodanig dat de vloer in de garage van betontegels is voorzien. Deze bestrating sluit weliswaar op een nagenoeg gelijk niveau[rechtbank: aan]
op de betegelde garagevloer van het pand […], doch het afschot van de bestrating verloopt naar de kolken in het midden van de bestrate rijbaan van de parkeergarage. […]
Vochtmetingen; algemene toelichting
Vochtmetingen zijn te allen tijde momentopnamen! […]
(pagina 13
) Meetresultaten
[…]
Vochtmetingen aan de binnenzijde van het betonnen binnenspouwblad van de garage wezen waarden uit variërend van 85,5 tot 121,7 digits.
De referentiewaarde “droog”(gemeten aan de binnenwand) bedroeg 54,8 digits.
Gelet op bovenstaande[rechtbank: hier niet weergegeven]
grafiek zijn dergelijke waarden voor beton niet als extreem vochtig aan te merken.
Overigens toont de opslag van vochtgevoelige materialen in de garage eveneens aan dat de vochtigheid in de garage doorgaans niet (te) hoog is.
[…]
Beantwoording van vragen
1. Wat is de oorzaak van de eventuele vochtproblematiek in de kruipruimte en garage van de woning […]?
Naar de mening van ondergetekende wordt de kruipruimte onder de garage aantoonbaar belast met water. De betonconstructie die de kruipruimte omsluit wordt als voldoende waterwerend beoordeeld. Het water kan echter de kruipruimte onder de garage bereiken via de sparingen in de zijgevel van het pand.
Bij gevolg is de bodem van de kruipruimte zeer waarschijnlijk frequent waterbelast. Op zich is dat geen bezwaar: de kruipruimte is juist in de bouwwereld geïntroduceerd om een scheiding tussen de natte ondergrond en de droog gewenste gebouwen te creëren.
Dat een kruipruimte vochtig is en zelfs periodiek waterbelast raakt, is derhalve geen gebrek.
Van een situatie waarin sprake is van een overmatig vochtige garage is tijdens de inspectie niet gebleken. Dat dit aan de orde kan zijn, is mogelijk. Daarbij dient echter gesteld te worden dat volgens de bouwregelgeving (zie Bouwbesluit, eisen voor bestaande woningen, artikel 3.25 en volgende) alleen eisen gesteld worden aan het weren van vocht uit verblijfsruimten, toilet- en badruimten. Aldus mag conform de eisen die de regelgeving stelt de garage (periodiek) vochtig zijn.
Los van de eisen uit de regelgeving dient naar oorzaken gekeken te worden die de vochtigheid in een pand, en daarmee ook in een souterrain van een pand, nadelig beïnvloeden. In dit verband kan gesteld worden dat de open sparingen in de zijgevel van de kruipruimte in combinatie met de voorheen op tegenschot liggende traptreden debet zullen zijn (geweest) aan het binnendringen van water in de kruipruimte. Te dezen zij ook opgemerkt dat het ongedaan maken van de kruipruimte ventilatie door de realisatie van de aanbouw achter de woning een negatieve uitwerking heeft op de vochthuishouding in de kruipruimte. Dat de zijgevel geen spouwventilatie heeft, is ook een factor die negatief bijdraagt aan de vochthuishouding in (de constructie van het) pand.
2. Vallen de vochtwaardes binnen de marges die daarvoor gelden?
Ten tijde van de inspectie, uitgevoerd in de winterse periode, zijn geen vochtwaarden aangetroffen die als verhoogd aan te merken zijn.
3. Zo neen, welke maatregelen zijn noodzakelijk voor herstel van een juiste vochtbalans in de kruipruimte en garage?
Als [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] maatregelen wensen aan te brengen, dan is een van de eerste dingen die gedaan moeten worden het afdichten van de sparingen in de zijgevel van de kruipruimte. Wellicht horen deze sparingen bij hun pand, maar het is een feit dat door die sparingen ook kabels ten behoeve van de andere panden geleid zijn. Er is aldus wellicht overleg en instemming nodig om deze maatregel door te voeren.
Voorts is de kruipruimte ventilatie onder de garage nu louter afhankelijk van de twee recent aangebrachte buizen. Aangezien de oorspronkelijke ventilatiekokers hun functie niet meer uitoefenen, bestaat er in de kruipruimte geen doortocht en zal de mate van ventilatie gering zijn. Verbetering is alleen tegen hoge kosten (het alsnog aanleggen van een ventilatiebuis in de hoek linksachter van de kruipruimte onder de garage tot buiten de achterzijde van de aanbouw) mogelijk.
Tenslotte kan gedacht worden aan het ventileren van de garage (en naastgelegen kelderberging zelf) Het is alleszins mogelijk om in de zijgevel van de garage een vochtgestuurde mechanische ventilator aan te brengen die lucht uit het souterrain afvoert. […]
5. Geeft de zaak u anderszins aanleiding om opmerkingen te maken?
[…]
Bij de maatregel als beschreven onder punt 5.4. in het rapport van bureau Betram (het aanleggen van een opvanggoot voor water langs de trap en het afvoeren van dit water zodat het niet in de kruipruimte kan doordringen) moet bedacht worden dat bij een afschot van de traptreden slechts een klein deel van het hemelwater in de goot opgevangen zal worden. Het overgrote deel van het hemelwater trekt via het perk naast het perceel in de ondergrond en belast vanaf dat niveau de kruipruimte onder het souterrain van het pand […].”
2.2.
[eisers] stelt zich in de conclusie na deskundigenbericht op het standpunt dat uit de bevindingen en conclusies van de deskundige volgt dat de VVE mede verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de ontstane vochtproblematiek en dient bij te dragen aan de kosten van de door de deskundige geadviseerde herstelmaatregelen.
2.3.
De VVE stelt zich in de akte na deskundigenbericht op het standpunt dat volgens de deskundige de buitentrap niet in verband te brengen is met de vochtproblematiek in de kruipruimte en garage van [eisers] , zodat van herstelwerkzaamheden aan de trap niet aan de orde zijn.
2.4.
Geen der partijen heeft relevant commentaar op de door de deskundige gegeven antwoorden, die ook door de rechtbank als inzichtelijk worden beoordeeld. De rechtbank neemt die antwoorden daarom over.
2.5.
[eisers] heeft bij dagvaarding aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat de vochtproblematiek haar oorzaak vindt in vochtaanvoer via de gevelconstructie van de buitentrap die naar de parkeergarage voert en dat (daarom) de vochtwaardes te hoog zijn. Die constructie moet daarom volgens de door [eisers] ingeschakelde deskundige Bertram worden gewijzigd.
2.6.
Uit het rapport van EFF EFF Bouwpathologie blijkt evenwel dat de vochtproblematiek wordt veroorzaakt doordat vocht binnendringt via de gaten voor de kabels (sparingen) in de betonnen wand van de kruipruimte (de zijgevel) van het pand van [eisers] . Het afschot van de traptreden is, sinds de aanpassingen aan de buitentrap zijn uitgevoerd, van de zijgevel in de richting van het naastgelegen perk. Een gootconstructie, zoals voorgesteld door Bertram en gevorderd door [eisers] , zal weliswaar wat hemelwater afvoeren, maar zal volgens EFF EFF Bouwpathologie niet voorkomen dat vocht de kruipruimte binnenkomt.
Daarnaast blijkt uit het rapport van EFF EFF Bouwpathologie dat de vochtwaarden in de woning, zoals volgens EFF EFF Bouwpathologie ook blijkt uit het rapport van Bertram, niet buiten de tolerantiemarges vallen.
Dat de vochthuishouding verbeterd kan worden is door EFF EFF Bouwpathologie beschreven, maar de maatregelen liggen niet in aanpassen van de trapconstructie en zijn naast afdichten van de sparingen gelegen in het verbeteren van de ventilatie van de kruipruimte en de ruimtes in het souterrain van de woning. De recent door [eisers] aangebrachte maatregelen (het plaatsen van ventilatiebuizen) zijn waarschijnlijk onvoldoende. De vochtregulatie in de kruipruimte is immers verstoord door het plaatsen van de aanbouw.
2.7.
Onduidelijk is of [eisers] zonder meer de sparingen kan (laten) afdichten zonder samenspraak met de buren, omdat de bekabeling ook ten behoeve van de aan [eisers] ’ pand grenzende woningen is aangelegd. Omdat niet is gesteld en niet is gebleken dat de zijgevel die moet worden aangepast mede onder de verantwoordelijkheid van de VVE valt, moet de rechtbank het ervoor houden dat de kosten van herstel niet voor rekening van de VVE, maar in beginsel voor rekening van [eisers] zelf zijn, omdat het de zijgevel van zijn eigendomswoning betreft.
2.8.
De vordering moet worden afgewezen, omdat de daaraan ten grondslag gelegde feiten deze vordering niet kunnen dragen.
2.9.
[eisers] zal als de in het ongelijk gesteld partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van de VVE. Deze kosten worden begroot op € 1.992,00 aan griffierecht en € 1.126,00 aan salaris advocaat (twee punten tarief II). De nakosten worden toegekend als verwoord in de beslissing. Het door [eisers] voorgeschoten bedrag op de kosten van de deskundige blijft voor zijn rekening.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding aan de zijde van de VVE betgroot op € 3.118,00, vermeerderd met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.3.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.type: EvB