ECLI:NL:RBLIM:2021:5524

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
03-702617-15 en 03-702643-17 (ttg)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar criminele organisatie en witwassen van motoren door leden van MC Bandidos

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 9 juli 2021, stond de verdachte, [verdachte 11], terecht voor meerdere strafbare feiten, waaronder deelname aan een criminele organisatie, afpersing, en witwassen van motoren en onderdelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging voor de afpersing van [slachtoffer 4] en het bezit van twee geweren, vanwege een toezegging van het Openbaar Ministerie dat er geen vervolging zou plaatsvinden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deelname aan een criminele organisatie en poging tot afpersing van [slachtoffer 6], omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij deze feiten.

De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan witwassen van motoren en onderdelen. De verdachte had motoren en onderdelen voorhanden gehad waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van één jaar, en oordeelde dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. De zaak is een voorbeeld van de complexe juridische afwegingen die spelen bij de beoordeling van criminele organisaties en de bewijsvoering in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/702617-15 en 03/702643-17 (ttz.gev)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2021
in de strafzaak tegen
[ verdachte 11] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte 11] ,
wonende te [adresgegevens verdachte 11] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B. Damen, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van:
  • 29, 30 en 31 maart 2021,
  • 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
  • 3, 4, 25, 26, 27 en 28 mei 2021,
  • en op 9 juli 2021 is het onderzoek gesloten.
De verdachte is op 30 maart 2021 en 6 en 26 april 2021 verschenen en zijn raadsman is op meerdere dagen verschenen. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met (een) ander(en):
In de zaak met parketnummer 03/702617-15:
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de leden van MC Bandidos (chapter Sittard);
[ slachtoffer 4] heeft afgeperst en/of van die [ slachtoffer 4] – al dan niet met bedreiging/geweld – een autosleutel heeft gestolen;
heeft geprobeerd [slachtoffer 6] af te persen, dan wel daaraan medeplichtig is geweest;
In de zaak met parketnummer 03/702643-17:
twee geweren voorhanden heeft gehad;
twee boksbeugels voorhanden heeft gehad;
motoren en/of onderdelen daarvan heeft witgewassen.

3.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Afpersing [ slachtoffer 4] (ZD 4 / feit 2 in de zaak 03/702617-15)
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte voor het medeplegen van de afpersing en/of diefstal (met geweld) van [ slachtoffer 4] (feit 2). De officieren van justitie hebben daartoe als reden aangevoerd dat een opsporingsambtenaar, na overleg met een officier van justitie, aan medeverdachte [verdachte 4] , heeft gezegd dat door de officier van justitie beslist was dat hij niet zou worden vervolgd voor deze zaak. In de visie van het Openbaar Ministerie mochten verdachte en medeverdachte [verdachte 3] ook op deze toezegging vertrouwen, gelet op de manier waarop deze werd geformuleerd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, gelet op de toezegging dat er geen vervolging zou komen, eveneens de nietontvankelijkheidsverklaring van het openbaar ministerie bepleit.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt er van verdacht dat hij samen met [verdachte 4] en [verdachte 3] [ slachtoffer 4] heeft gedwongen tot afgifte van een horloge en/of (onder bedreiging van geweld) een autosleutel/auto heeft gestolen.
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het onderzoek terechtzitting het volgende vast.
Uit zaakdossier 4 kan worden afgeleid dat [ verdachte 11] en [verdachte 4] een conflict hebben met makelaar [ slachtoffer 4] over de huur van een zakenpand en een appartement, welke panden [ slachtoffer 4] in portefeuille had. [ slachtoffer 4] zou zijn afspraken niet zijn nagekomen en wordt verantwoordelijk gehouden voor bepaalde kosten die zouden zijn gemaakt. Om tot een oplossing te komen, wordt een afspraak gemaakt op 26 maart 2014 bij McDonald’s in Echt. [verdachte 4] en [ verdachte 11] worden daarbij vergezeld door [verdachte 3] . Ook [ slachtoffer 4] wordt vergezeld door twee andere personen. [verdachte 4] voert het woord en uiteindelijk worden het Rolex horloge en de autosleutel van [ slachtoffer 4] meegenomen, waarna [verdachte 3] en [verdachte 4] wegrijden met de auto van [ slachtoffer 4] .
Wanneer [ slachtoffer 4] na het incident bij McDonald’s op het politiebureau is om een verklaring af te leggen, legt [verdachte 4] contact met [verbalisant 1] , waarbij hij uitlegt dat het een misverstand betreft. Door de officier van justitie wordt beslist dat wanneer er geen aangifte komt er ook geen strafvervolging komt. Dit koppelt [verbalisant 1] terug aan [ slachtoffer 4] , die blijft bij zijn beslissing geen aangifte te doen, nu hij weet met wie hij van doen heeft. [verbalisant 1] belt vervolgens met [verdachte 4] en zegt hem dat er geen strafvervolging komt als hij ervoor zou zorgen dat de auto (en Rolex) teruggebracht worden. Op aanwijzingen van [verdachte 4] wordt vervolgens de auto van [ slachtoffer 4] teruggevonden.
Uit vorenstaande leidt de rechtbank af dat een opsporingsambtenaar – na overleg met een officier van justitie – aan [verdachte 4] een toezegging heeft gedaan dat er geen strafvervolging zou komen wanneer de auto van [ slachtoffer 4] terug zou komen, welke toezegging er vervolgens ook toe heeft geleid dat [verdachte 4] in deze zaak niet wordt vervolgd.
[verbalisant 1] heeft met betrekking tot de toezegging gerelateerd dat hij – na overleg met de officier van justitie – tegen [verdachte 4] heeft gezegd dat er ‘geen strafvervolging komt’ als de auto terug zou komen. Op dat moment was echter al duidelijk dat er naast [verdachte 4] nog twee andere personen betrokken waren bij de ontmoeting met [ slachtoffer 4] , hetgeen ook blijkt uit de mededeling van [verbalisant 1] tegen [ slachtoffer 4] dat het een ‘3 tegen 3’ verhaal betreft. Voorts heeft [verbalisant 1] bij de rechter-commissaris verklaard dat volgens hem door de officier van justitie niet is aangegeven dat het niet instellen van strafvervolging beperkt zou zijn tot bepaalde personen. De rechtbank leidt daaruit af dat het niet de intentie is geweest om de toezegging slechts te beperken tot [verdachte 4] en dat de gedane toezegging ook de andere twee betrokkenen verdachten betrof.
Door verdachte ondanks de toezegging voor deze zaak toch te vervolgen, heeft de officier gehandeld in strijd met de eigen toezegging niet tot vervolging over te gaan. De officier van justitie dient daarom niet-ontvankelijk verklaard te worden in de vervolging van verdachte voor feit 2.
Geweren (ZD 10G / feit 1 in de zaak 03/702643-17)
De verdachte wordt verweten dat hij – kort gezegd – twee geweren en twee boksbeugels voorhanden heeft gehad, die tijdens de actiedag van het onderzoek Kievit op 27 mei 2015 in de woning van de verdachte werden aangetroffen.
Geweren
De verdediging heeft primair de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat:
  • de geweren een jaar voor de actiedag reeds bekeken waren door de politie, maar destijds niet strafbaar werden bevonden;
  • de geweren weliswaar niet volgens de Nederlandse regels onklaar zijn gemaakt, maar wel conform Europese wetgeving, alsmede dat de wapens in elk geval niet meer bruikbaar waren;
  • de vernietiging van de wapens in combinatie met de summiere verslaglegging van het onderzoek aan de wapens tegen- of nader onderzoek onmogelijk hebben gemaakt.
De rechtbank overweegt als volgt.
De verdachte heeft op 3 juni 2015, een week na de actiedag, verklaard dat de geweren zijn dichtgelast, onklaar zijn gemaakt. De Forensische Opsporing heeft gerelateerd dat beide geweren weliswaar voor gebruik ongeschikt waren gemaakt, maar niet onklaar waren gemaakt op de voorgeschreven wijze, waardoor deze geweren derhalve niet onder de vrijstelling vallen (pg. 20-23 van zaakdossier 10G). Bij gelegenheid van de regiezitting op 13 juni 2017 heeft de verdediging verzocht om een zogenaamde contra-expertise nu de geweren naar haar mening voorgoed onbruikbaar zijn als wapen en mitsdien niet onder de Wet wapens en munitie vallen. Destijds kon de rechtbank nog geen beslissing nemen op dit verzoek, omdat de betreffende feiten formeel nog niet aan de verdachte ten laste waren gelegd. Op 4 april 2018 is dit verzoek herhaald (en toegewezen), met aanvulling van een mededeling namens de verdachte dat hij in 2014 bezoek heeft gehad van de politie, waarbij de politie hem mededeelde dat de wapens mochten blijven hangen. Een mutatie daarvan is, ondanks verzoek daartoe van de rechtbank op 4 april 2018, niet meer beschikbaar gekomen. Wel is nadien gebleken dat beide geweren inmiddels vernietigd waren, waardoor de contra-expertise niet meer mogelijk was. Onduidelijk is gebleven wanneer en waarom de geweren vernietigd zijn.
De vraag is wat de consequentie moet zijn indien het onderzoeksmateriaal is vernietigd en contra-expertise om die reden niet meer mogelijk is. Hoewel het Nederlandse recht geen absoluut recht op tegenonderzoek kent, was van een recht op tegenonderzoek naar het oordeel van de rechtbank in dit specifieke geval wel sprake. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de vraag of klassieke wapens al dan niet op een juiste manier onklaar zijn gemaakt, en daarmee hun strafbaarheid is komen te vervallen, regelmatig onderwerp van discussie is. Deze zaak is daar ook een goed voorbeeld van. Kennelijk mocht de verdachte beide geweren in 2014 nog behouden, maar werden zij in 2015 alsnog in beslag genomen. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het onbegrijpelijk dat beide geweren vernietigd zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het vernietigen van beide geweren in dit geval een onherstelbaar vormverzuim is. Dat is ook een zodanige ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak dat ten aanzien van dit ten laste gelegde feit geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM.
Overeenkomstig het standpunt van de verdediging zal de rechtbank het Openbaar Ministerie dus niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van de verdachte voor zover het betreft het voorhanden hebben van twee geweren, zoals ten laste gelegd onder 1. van zaak 03/702643-17.
Boksbeugels (ZD 10G / feit 2 in de zaak 03/702643-17)
De verdediging heeft ook ten aanzien van de boksbeugels de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de boksbeugels niet meer bruikbaar zijn als wapen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het onderzoek van de Forensische Opsporing is gebleken dat sprake was van twee boksbeugels die op vier punten aan een stuur zijn vastgelast, waardoor ze niet als zodanig zijn te gebruiken. Na verwijdering van het stuur, zouden ze wel als zodanig te gebruiken zijn (pg. 25-27 van zaakdossier 10G). Centrale vraag hierbij is of het op deze manier verwerken van de boksbeugel op/aan een stuur er voor zorgt dat de boksbeugels hun functie verliezen. Anders dan de verdediging stelt, raakt dit niet de ontvankelijkheid van Openbaar Ministerie, doch is dit naar oordeel van de rechtbank een bewijsvraag. De rechtbank verwerpt dus het verweer van de verdediging strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Vrijspraak
Evenwel zal zij de verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van twee boksbeugels. Naar het oordeel van de rechtbank vormden de, van oorsprong, twee boksbeugels één geheel met het stuur en waren zij dus niet meer als zodanig bruikbaar. Weliswaar zouden ze dat wel zijn na verwijdering van het stuur, maar nu ze vastgelast waren, kon dat niet op eenvoudige wijze, zonder machinale bewerking of zonder hulp van ander gereedschap gerealiseerd worden. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de vastgelaste boksbeugels niet meer de functie hadden van een boksbeugel in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I sub 3 van de Wet wapens en munitie.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Inleiding
In april 2014 startte de politie Limburg onderzoek ‘Kievit’. Dit onderzoek richtte zich in aanvang op [verdachte 1] en vermeende drugsdelicten. Later breidde het zich uit naar het Sittardse chapter van de motorclub Bandidos. Dat resulteerde in verdenkingen van onder meer drugsdelicten, afpersingen en/of diefstallen met geweld, openlijke geweldpleging en wapenbezit. Nader financieel onderzoek leidde bovendien tot verdenkingen van witwassen, ook tegen familieleden van leden van de Bandidos.
Het opsporingsonderzoek heeft geresulteerd in een omvangrijk dossier, dat bestaat uit onder meer ruim 20 afzonderlijke zaakdossiers. Uiteindelijk zijn 25 verdachten vervolgd door het Openbaar Ministerie.
Een deel van de vermeende strafbare feiten is aan verdachte ten laste gelegd. De rechtbank zal hieronder per ten laste gelegd feit aangeven of zij dit bewezen acht. Ten behoeve van de overzichtelijkheid zal de rechtbank ook per feit aangeven indien daar tot (partiële) vrijspraak wordt gekomen.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot:
in de zaak 03/702617-15:
  • vrijspraak van de afpersing van [slachtoffer 6] (feit 3);
  • bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie (feit 1),
in de zaak 03/702643-17:
- witwassen van motoren c.q. onderdelen daarvan (feit 3).
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat:
in de zaak 03/702617-15:
  • de verdachte moet worden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie (feit 1), omdat niet is gebleken dat de verdachte van welk crimineel oogmerk dan ook op de hoogte was dan wel een aandeel hierin heeft gehad;
  • subsidiair vrijspraak dient te volgen voor afpersing van [ slachtoffer 4] (feit 2 omdat de verdachte geen rol had in die afpersing;
  • de verdachte moet worden vrijgesproken van afpersing van [slachtoffer 6] (feit 3), dan wel medeplichtigheid daaraan;
in de zaak 03/702643-17:
- de verdachte vrijgesproken dient te worden van het witwassen van motoren en onderdelen daarvan (feit 3) omdat niet is gebleken dat verdachte wetenschap had dat de voorwerpen uit misdrijf afkomstig waren.
De standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken.
4.4
De overwegingen en het oordeel van de rechtbank
Voor de leesbaarheid heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, in bijlage II opgenomen.
4.4.1
Criminele organisatie (ZD 1 / feit 1 in de zaak 03/702617-15)
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Daartoe overweegt zij als volgt.
Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat sprake was van een op bedreiging en openlijke geweldpleging (jegens Hells Angels en daar aan gelieerde clubs) gericht samenwerkingsverband, bestaande uit de MC Bandidos chapter Sittard.
Het criminele oogmerk van de organisatie kwam in het bijzonder tot uiting in de navolgende gebeurtenissen: een zogenaamde klopjacht op Hells Angels op 24 januari 2015, de openlijke geweldpleging bij de [naam cafe 1] op 7 mei 2015 en een daaropvolgende mogelijke provocatie van de Hells Angels bij het aan de Hells Angels gelieerde [naam cafe 2] diezelfde avond/nacht. Daarnaast zijn er allerlei andere door de politie opgetekende incidenten waaruit de animositeit tussen Bandidos en Hells Angels blijkt.
De verdachte was bij geen van deze gebeurtenissen aanwezig. Ook op andere wijze blijkt niet van betrokkenheid bij bedreigende en gewelddadige bedoelingen van de MC Bandidos chapter Sittard jegens de Hells Angels. De rechtbank stelt daarom vast dat de verdachte niet daadwerkelijk een aandeel heeft gehad in, dan wel gedragingen heeft ondersteund die (mede) strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk van bedreiging of openlijke geweldpleging.
Dat betekent dat niet is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht en dat de rechtbank de verdachte daarvan zal vrijspreken.
4.4.2
Poging afpersing [slachtoffer 6] (ZD 6 / feit 3 in de zaak 03/702617-15)
De rechtbank is net als het Openbaar Ministerie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij een poging tot afpersing van [slachtoffer 6] . De rechtbank zal de verdachte dus vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zaakdossier 6 betreft het onderzoek Redlake naar enkele leden van het MC Bandidos chapter in Alkmaar inzake (poging tot) afpersing in vereniging, dan wel (poging tot) diefstal met geweld in vereniging van Bandidos hangaround [slachtoffer 6] . In het betreffende onderzoek komt ook het Bandidos chapter Sittard in beeld. Na kennelijk een eerder incident bij het chapter Alkmaar vond namelijk op 19 november 2014 een ontmoeting plaats in de woning van [ verdachte 11] te Echt. Daar werd met [slachtoffer 6] gesproken over aan de Bandidos verschuldigde bedragen. Bij dit gesprek waren aanwezig de verdachten [verdachte 1] en [verdachte 9] alsmede de president en vice-president van het chapter Alkmaar. Uit het dossier blijkt niet wat zich heeft afgespeeld tijdens dit gesprek. Dat zou mogelijk afgeleid kunnen worden uit uitspraken van [slachtoffer 6] nadien in een telefoongesprek met zijn vriendin. Echter, onduidelijk is of deze uitspraken enkel zien op de situatie tijdens het gesprek in Echt, of dat zijn uitlatingen wellicht voortborduren op de reeds daarvoor bestaande situatie binnen het chapter Alkmaar. Bovendien bevat het dossier op dit punt slechts de eigen uitspraken van [slachtoffer 6] en ontbreekt steunbewijs.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat, hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat er sprake was van een afpersingssituatie van [slachtoffer 6] vanuit het chapter Alkmaar, niet kan worden bewezen dat het Bandidos chapter Sittard daaraan een bijdrage heeft geleverd, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken.
4.4.3
Witwassen motoren / onderdelen (ZD 15 / feit 3 in de zaak 03/702643-17)
Verdachte wordt verweten dat hij motoren en/of onderdelen daarvan voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze - onmiddellijk of middellijk - uit enig misdrijf afkomstig waren.
Afkomstig uit enig misdrijf?
Toetsingskader
Bij de beoordeling van dit tenlastegelegde feit stelt de rechtbank het volgende voorop. Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan, in een geval als zich hier voordoet, waarin geen direct bewijs aanwezig is dat de betreffende voorwerpen afkomstig zijn uit een concreet misdrijf, het in de tenlastelegging opgenomen onderdeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het ligt op de weg van het Openbaar Ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Daarbij moeten de volgende stappen worden doorlopen.
Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
Als dit het geval is, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de ten laste gelegde voorwerpen. Zijn verklaring moet concreet, in enige mate verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
Zodra de verklaring van verdachte daartoe aanleiding geeft, is het (eventueel) aan het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van de voorwerpen.
De rechtbank zal ook het onderhavige verwijt aan de hand van dit toetsingskader beoordelen.
Vermoeden van witwassen
Op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Bij verdachte zijn de volgende voorwerpen aangetroffen:
  • een motorfiets, merk Harley Davidson voorzien van het kenteken [kenteken] , waarvan het originele VIN op het frame is weggeslepen en waarover verdachte een plaatje met een VIN van een andere motor heeft geplakt;
  • een motorblok merk Harley Davidson (onderblok), waarop geen volledig VIN werd aangetroffen en er sprake was van sporen van bewerking waardoor slechts de eerste twee posities van dit nummer zichtbaar waren;
  • een frame met motorblok en achterwiel merk Harley Davidson, waarvan het VIN op het frame was weggeslepen en het motorblok afkomstig is van diefstal;
  • een motorfietsframe merk Harley Davidson, waarop geen VIN werd aangetroffen en onder de laklaag slijpsporen zijn aangetroffen.
Bij bovengenoemde voorwerpen is in alle gevallen sprake van het wegslijpen dan wel het aanpassen van het voertuigidentificatienummer. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen dergelijke manipulaties naar hun uiterlijke verschijningsvorm enkel tot doel hebben de herkomst van deze onderdelen te verhullen en daarmee een mogelijk misdrijf te maskeren, hetgeen leidt tot het gerechtvaardigde vermoeden dat deze onderdelen van enig misdrijf afkomstig zijn. In geval van het motorblok behorende bij het frame met achterwiel staat overigens vast dat deze van diefstal afkomstig is.
Bovenstaande geldt echter niet voor de witte zelfbouwmotor ( [nummer] ) die bij verdachte is aangetroffen. Hoewel bij het identiteitsonderzoek op het frame van deze motor geen VIN werd aangetroffen, was er evenmin sprake van enige sporen van manipulatie. Op het motorblok werd wel een motornummer aangetroffen dat geproduceerd is voor een andere motor, maar deze staat niet als gestolen geregistreerd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van genoemde feiten en omstandigheden dan ook niet worden gesproken van een gerechtvaardigd vermoeden dat de zelfbouwmotor van enig misdrijf afkomstig is, zodat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Verklaring herkomst motor en onderdelen
Nu er voldoende feiten en omstandigheden zijn om het vermoeden van witwassen te rechtvaardigen, mag van verdachte een verklaring worden verlangd voor de herkomst van de aangetroffen motor en onderdelen.
Verdachte heeft enkel verklaard dat de onderdelen afkomstig zijn uit zijn vroegere bedrijf en dat hij motoren of onderdelen daarvan in goed vertrouwen kocht bij een sloperij, via internet of een bekende verkoper. Verdere onderbouwing ontbreekt echter.
Nu de verklaring die de verdachte heeft gegeven naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden aangemerkt als een plausibele, verifieerbare verklaring over de legale herkomst van de betreffende voorwerpen, is geen andere conclusie mogelijk dan dat de ten laste gelegde motor en onderdelen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Wetenschap
Voor een bewezenverklaring van het in de tenlastelegging opgenomen onderdeel ‘wist’ is vereist dat de verdachte wetenschap had dat de voorwerpen uit misdrijf afkomstig waren.
Verdachte heeft ontkend dat hij wist dat de VIN op de betreffende onderdelen niet klopte. Uit het dossier blijkt niet van feiten of omstandigheden waaruit afgeleid kan worden dat bij verdachte deze wetenschap wel bestond, met uitzondering van de motor met het kenteken [kenteken] . Daarvan heeft verdachte immers verklaard dat hij op dit frame over het originele VIN een plaatje met een VIN van een andere motor heeft geplakt.. Uit het identificatieonderzoek blijkt dat dit plaatje was geplaatst over het weggeslepen VIN.
De rechtbank acht met betrekking tot deze motorfiets dan ook bewezen dat verdachte wist dat het van enig misdrijf afkomstig was.
Schuld
Daarmee resteert de vraag of de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de voorwerpen uit misdrijf afkomstig waren, waardoor sprake is van schuldwitwassen.
Schuldwitwassen vereist schuld (in de zin van aanmerkelijk onvoorzichtig handelen) ten aanzien van de omstandigheid dat het voorwerp van misdrijf afkomst is. Verdachte moet in die mate hebben tekortgeschoten in de op hem rustende onderzoeksplicht, dat hij met de voor schuldwitwassen vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich als voormalig beroepsmatig monteur bewust moet zijn geweest van de mogelijkheid dat voertuigidentificatienummers worden gemanipuleerd om de herkomst van onderdelen te maskeren. Op verdachte rustte in dat kader dan ook een onderzoeksplicht naar de identificatienummers van onderdelen die hij aankocht of gebruikte. In het bijzonder als het tweedehands onderdelen betreft die afkomstig zijn van een sloperij of via internet zijn gekocht. Verdachte heeft echter verklaard dat hij nooit controleerde of identificatienummers waren weggeslepen of gemanipuleerd noch dat hij naging in openbare register of de voertuigen of onderdelen als gestolen stonden gesignaleerd. Verdachte is daarmee naar oordeel van de rechtbank tekortgeschoten in de op hem rustende onderzoeksplicht dat er sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtig handelen ten aanzien van de herkomst van deze onderdelen. Aldus acht de rechtbank het ten laste gelegde in de zin van schuldwitwassen ten aanzien van deze onderdelen wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de motorfiets met het kenteken [kenteken] voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze van een misdrijf afkomstig was, alsmede dat hij de overige motoronderdelen voorhanden heeft gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze uit enig misdrijf afkomstig waren, met dien verstande dat verdachte partieel worden vrijgesproken van het witwassen van de zelfbouwmotor.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht ten laste van de verdachte bewezen dat:
in de zaak met parketnummer 03/702643-17:
feit 3:
hij op 27 mei 2015, te Echt, een voorwerp, te weten:
- een motorfiets, merk Harley Davidson voorzien van het kenteken [kenteken] (pag. 1643)
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp ( geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
en
hij op 27 mei 2015, te Echt, voorwerpen, te weten:
- een motorblok merk Harley Davidson (pag. 1669) en
- een motorfiets (frame met motorblok en achterwiel) merk Harley Davidson (pag. 1689) en
- een motorfietsframe merk Harley Davidson (pag.1696)
voorhanden heeft gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
in de zaak met parketnummer 03/702643-17:
feit 3:witwassen
en
schuldwitwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot oplegging van een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een gevangenisstraf van gelijke duur als het voorarrest, dan wel een taakstraf.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van twee motorfietsen, een motorblok en een frame van een motor.
Hoewel niet telkens sprake was van opzet, had de verdachte simpelweg beter moeten weten. Zijn handelen schaadt het economisch verkeer en houdt (voertuig)criminaliteit in stand.
De verdachte is eenmaal eerder veroordeeld, doch niet voor soortgelijke feiten. Na zijn aanhouding op 27 mei 2015 wijst de rechtbank vandaag ruim zes jaren later vonnis, terwijl dit tijdsverloop niet aan de verdachte te wijten is. Zulks is een schending van de redelijke termijn. Daarom zal de rechtbank volstaan met een voorwaardelijke straf.
De rechtbank zal [ verdachte 11] veroordelen tot een
voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van één jaar.

8.Het beslag

De beslaglijst d.d. 22 mei 2021 vermeldt diverse motorfietsen en/of onderdelen daarvan, een minicrosser, twee minibikes, diverse kentekenbewijzen, een agenda en een geldbedrag van 670 euro.
Het losse Harley Davidson onderblok (kavelnummer [nummer] ), voorwerp nummer 14 van de beslaglijst is een voorwerp van witwassen, zoals bewezenverklaard onder feit 3 van parketnummer 03/702643-17. Nu dat witwassen dus is begaan met betrekking tot dit blok en met het motoridentificatienummer van dat blok is geknoeid, is het ongecontroleerde bezig daarvan in strijd met de wet of met het algemeen belang en zal de rechtbank dit blok onttrekken aan het verkeer.
Nu met betrekking tot de overige voorwerpen niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dienen deze te worden teruggegeven aan degene onder wie ze zijn inbeslaggenomen, zijnde verdachte.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 57, 63 420bis, 420quater van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Niet-ontvankelijkheid
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte voor feit 2 in de zaak 03/702617-15 en feit 1 in de zaak 03/702643-17;

Vrijspraak

- spreekt de verdachte vrij de feiten 1 en 3 in de zaak 03/702617-15 en feit 2 in de zaak 03/702643-17;
Bewezenverklaring
  • verklaart feit 3 in de zaak 03/702643-17 bewezen zoals hierboven onder 4.5 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 3 in de zaak 03/702643-17 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 1 jaar zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer:
- een Harley Davidson los onderblok, kavelnummer [nummer] , nummer 14 op de beslaglijst;
- gelast de teruggave van alle overige op de bijgevoegde beslaglijst d.d. 22 mei 2021 vermelde voorwerpen, te weten de nummers 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 31, 33, 35, 36, 37, 38 en 40, aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer en mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
In de zaak met parketnummer 03/702617-15:
Aan de verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 27 mei 2015 in
de gemeente Echt-Susteren en/of de gemeente Sittard-Geleen en/of de gemeente
Roermond en/of de gemeente Valkenswaard en/of de gemeente Heerlen en/of de
gemeente Kerkrade en/of de gemeente Schinnen, in elk geval in Nederland en/of
te Borgloon (B), in elk geval in België en/of
te Selfkant en/of te Alsdorf, in elk geval in Duitsland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband
van natuurlijke personen, te weten de leden van MC Bandidos (chapter Sittard)
en/of een samenwerkingsverband bestaande uit (onder meer) de volgende
personen: [[19 namen]]
, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
misdrijven te weten:
- afpersing (art. 317 Sr) en/of
- diefstal met geweld (art. 312 Sr) en/of
- bedreiging (art. 285 Sr) en/of
- openlijk geweld (art. 141 Sr) en/of
- verboden wapenbezit (art. 26 WWM);
(zaak 1)
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 januari 2014 tot en met 26 maart 2014,
in elk geval op 26 maart 2014 te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, in elk
geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [ slachtoffer 4] heeft
gedwongen tot de afgifte van een horloge (Rolex), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [ slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachten (-zakelijk weergegeven)
in de periode van 24 januari 2014 tot 26 maart 2014
- meermalen, althans eenmaal met die [ slachtoffer 4] telefonisch contact gehad en/of
- tegen die [ slachtoffer 4] gezegd dat hij ( [ slachtoffer 4] ) met de Bandidos van die motorclub
praatte en/of te maken had en/of te doen had en/of
- met die [ slachtoffer 4] een afspraak gemaakt bij de Mc Donald's en/of
- tegen die [ slachtoffer 4] gezegd dat hij moest komen en dat zij (de Bandidos) anders
bij hem langs zouden komen
en/of(vervolgens) op 26 maart 2014 aldaar
-zich in het zicht veld van die [ slachtoffer 4] gesitueerd en/of gezeten en/of
- waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) duidelijk zichtbaar en/of
herkenbaar waren in bandidoskleding en/of lietten blijken dat ze van (een)
motorclub (Bandidos) waren, in elk geval was voor die [ slachtoffer 4] duidelijk dat hij
te maken had met een of meer personen van (een) motorclub (Bandidos) en/of de
indruk lieten ontstaan dat er geweld gebruikt kon gaan worden en/of
- met stemverheffing gepraat en/of die [ slachtoffer 4] in een stoel gedrukt en/of
gehouden en/of
- tegen die [ slachtoffer 4] gezegd dat hij ( [ slachtoffer 4] ) een boete kreeg van 25.000 euro
en/of 25.000 euro verschuldigd was, in elk geval geld moest betalen en/of
-tegen die [ slachtoffer 4] gezegd dat hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) het
horloge (Rolex) wilde hebben en wanneer hij ( [ slachtoffer 4] ) het horloge (Rolex) niet
zou geven hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) het horloge (Rolex) dan
zou pakken en dat dit niet goed voor [ slachtoffer 4] zou zijn,
althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
artikel 317 sr
en/of
B.
hij in of omstreeks de periode van 24 januari 2014 tot en met 24 maart 2014,
in elk geval op 24 maart 2014, te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
autosleutel (en/of auto Mercedes, gekentekend [kenteken] ), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [ slachtoffer 4] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
medeverdachte(n),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [ slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn medeverdachte(n) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachten (-zakelijk
weergegeven-)
in de periode van 24 januari 2014 tot 26 maart 2014
- meermalen, althans eenmaal met die [ slachtoffer 4] telefonisch contact gehad en/of
- tegen die [ slachtoffer 4] gezegd dat hij met de Bandidos van die motorclub praatte
en/of te maken had en/of te doen had en/of
- met die [ slachtoffer 4] een afspraak gemaakt bij de Mc Donald's en/of
- tegen die [ slachtoffer 4] gezegd dat hij moest komen en dat zij (de Bandidos) anders
bij hem langs zouden komen
en/of(vervolgens) op 26 maart 2014 aldaar
-zich in het zicht veld van die [ slachtoffer 4] gesitueerd en/of gezeten en/of
waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) duidelijk zichtbaar en/of
herkenbaar waren in bandidoskleding en/of lieten blijken dat ze van (een)
motorclub (Bandidos) waren, in elk geval was voor die [ slachtoffer 4] duidelijk dat hij
te maken had met een of meer personen van
(een) motorclub (Bandidos) en/of de indruk lieten ontstaan dat er geweld
gebruikt kon gaan worden en/of
- met stemverheffing gepraat en/of die [ slachtoffer 4] in een stoel gedrukt en/of
gehouden en/of
- tegen die [ slachtoffer 4] gezegd dat hij een boete kreeg van 25.000 euro en/of 25.000
euro verschuldigd was, in elk geval geld moest betalen en/of
- tegen die [ slachtoffer 4] gezegd dat hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) het
horloge (Rolex) wilde hebben en wanneer hij ( [ slachtoffer 4] ) het horloge (Rolex) niet
zou geven hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) het horloge (Rolex) dan
zou pakken en dat dit niet goed voor [ slachtoffer 4] zou zijn,
althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
artikel 312 Sr
(zaak 4)
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 november 2014 tot en met 20 november
2014 in de gemeente Echt-Susteren, althans in de provincie
Limburg, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk
te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 6] te dwingen tot de afgifte 6000 euro, in elk
geval van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn medeverdachte(n), met genoemd oogmerk die [slachtoffer 6]
(tijdelijk) heeft/hebben opgesloten (in een kelder) en/of die [slachtoffer 6] heeft/hebben
mishandeld en/of die [slachtoffer 6] heeft/hebben toegevoegd de woorden -zakelijk
weergegeven - dat wanneer die [slachtoffer 6] niet zou betalen, op 24 november
2014 en/of 1 december 2014, hij vermoord zou worden, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 6)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[verdachte 1] en/of [verdachte 9] in of omstreeks de periode van 19 november 2014
tot en met 20 november 2014 in de gemeente Echt-Susteren, althans in de
provincie Limburg, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door
voornoemde [verdachte 1] en/of
[verdachte 9] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6]
te dwingen tot de afgifte 6000 euro, in elk geval van een hoeveelheid
geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 1] en/of die [verdachte 9]
en/of zijn medeverdachte(n) met genoemd oogmerk die [slachtoffer 6] (tijdelijk)
heeft/hebben opgesloten (in een kelder) en/of die [slachtoffer 6] heeft/hebben mishandeld
en/of die [slachtoffer 6] heeft/hebben toegevoegd de woorden -zakelijk weergegeven - dat
wanneer die [slachtoffer 6] niet zou betalen, op 24 november 2014 en/of 1 december 2014,
hij vermoord zou worden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 19 november 2014 tot en met 20 november 2014 in de gemeente
Echt-Susteren, en/of
elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door zijn kelder
en/of zijn woning ter beschikking te stellen aan [verdachte 1] en/of [verdachte 9] ;.
In de zaak met parketnummer 03/702643-17:
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 mei 2015 te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, een of
meer vuurwapens van categorie III onder 1, in de vorm van geweren voorzover
zij niet vallen onder de categorie II sub 2, 3 of 6, te weten een
meerschotsgrendelgeweer (merk Lacoruna, model M43, kaliber 7.92 x 57 mm) en/of
een meerschotsgrendelgeweer (merk Arisaka, type 38, kaliber 6,5 x 50 mm),
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(zaak 10 G)
2.
hij op of omstreeks 27 mei 2015 te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, een
wapen, van categorie I onder 3°, te weten twee boksbeugels, voorhanden heeft
gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(zaak 10G)
3.
hij op of omstreeks 27 mei 2015, te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, en/of
te Oirsbeek, in de gemeente Schinnen, in elk geval in Nederland,
een of meer voorwerpen, te weten:
- een motor (wit) type eigenbouw(pag. 1634) en/of
- een motorfiets, merk Harley Davidson voorzien van het kenteken
[kenteken] (pag. 1643) en/of
- een motorblok merk Harley Davidson(pag. 1669) en/of
- een motorfiets (frame met motorblok en achterwiel) merk Harley Davidson(pag.
1689) en/of
- een motorfietsframe merk Harley Davidson(pag.1696)
heeft verworven en/of voorhanden gehad, en/of van die voorwerpen gebruik heeft
gemaakt,
terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerp(en) geheel
of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf;
(Zaak 15).
BIJLAGE II: De bewijsmiddelen
Zaakdossier 15: Witwassen motoren [1]
Tijdens de actiedag van het onderzoek Kievit op 27 mei 2015 vond een
doorzoeking [2] plaats in de woning van [ verdachte 11] , gelegen aan het [adres] , en bijbehorend perceel. Daarbij werden onder meer aangetroffen en in beslag genomen:
een motorfiets, merk Harley Davidson voorzien van het kenteken [kenteken] (kavelnummer [nummer] );
een motorblok merk Harley Davidson (kavelnummer [nummer] );
een motorfiets (frame met motorblok en achterwiel) merk Harley Davidson (kavelnummer [nummer] );
een motorfietsframe merk Harley Davidson (kavelnummer [nummer] ).
Bovengenoemde voorwerpen zijn aan nader onderzoek onderworpen en daarbij is het volgende gebleken:
Motorfiets, merk Harley Davidson, kenteken [kenteken]
Bij het
identiteitsonderzoek [3] van de motorfiets, merk Harley Davidson met het kenteken [kenteken] werd een voertuigidentificatienummer (VIN) aangetroffen die niet was aangebracht door de fabrikant. Op de plaats waar het VIN normaliter is ingeslagen was een lichtmetalen (aluminium) plaatje aangebracht waarin valselijk een VIN was gegraveerd. Dit plaatje was aangebracht met behulp van een soort lijm en behoort niet tot dit vervoermiddel. Na het verwijderen van het aluminium plaatje met het valse VIN, werden er slijp- en/of schuursporen aangetroffen. Het door de fabrikant aangebrachte VIN werd niet zichtbaar.
De verdachte [ verdachte 11]verklaarde ter terechtzitting van 14 april 2021 over deze motor – zakelijk weergegeven – onder meer dat hij het aluminium plaatje met het VIN-nummer zelf op de motor had geplakt, net als het kenteken, met dubbelzijdige tape, teneinde een testrit te maken. Hij begrijpt nu dat het fout was en niet mocht en dat wist hij destijds eigenlijk ook al. Hij heeft het VIN van een oranje motorframe op een plaatje laten zetten, welk plaatje hij vervolgens op de motor met het kenteken [kenteken] heeft geplakt voor een testrit.
Motorblok merk Harley Davidson
Bij het
identiteitsonderzoek [4] van het motorblok (onderblok) van Harley Davidson werd geen volledig zichtbaar motoridentificatienummer aangetroffen. Op de plaats van de inslag werden sporen van een bewerking aangetroffen, waardoor slechts de eerste twee posities van het motornummer zichtbaar waren. De juiste identiteit van het blok kon niet worden vastgesteld.
De verdachte [ verdachte 11]verklaarde ter terechtzitting van 14 april 2021 met betrekking tot dit onderblok – zakelijk weergegeven – dat hij deze op een sloperij heeft gekocht.
Motorfiets (frame met motorblok en achterwiel) merk Harley Davidson
Bij het
identiteitsonderzoek [5] van het motorframe met motorblok en één wiel (achter) werd geen VIN aangetroffen. Op de plaats waar het VIN behoort te zijn aangebracht, werden na verwijdering van de laklaag slijpsporen en sporen van het stralen van metaal aangetroffen. De juiste identiteit van het frame kon niet worden vastgesteld. Het bijbehorende motorblok en de versnellingsbak waren volgens de fabrikant oorspronkelijk gemonteerd in het frame van een motorfiets, merk Harley Davidson type FISTN Heritage, waarbij het kenteken [kenteken] was afgegeven. Deze motorfiets bleek als gestolen te staan gesignaleerd, waarvan op 13 november 2013
aangifte [6] is gegaan.
De verdachte [ verdachte 11]verklaarde ter terechtzitting van 14 april 2021 met betrekking tot dit frame met motorblok – zakelijk weergegeven – onder meer dat het een ‘after market’ frame betreft. Het frame met het achterwiel heeft hij gekocht in Opglabbeek (B) en het motorblok bij de sloop in Ell. Hij kocht die spullen altijd in goed vertrouwen en controleerde nooit of de onderdelen als gestolen stonden geregistreerd.
Motorfietsframe merk Harley Davidson
Bij het
identiteitsonderzoek [7] van het frame van Harley Davidson werd geen VIN aangetroffen. Na verwijdering van een laag lak werden slijpsporen aangetroffen. De juiste identiteit van het frame kon niet worden vastgesteld.
De
verdachte [ verdachte 11] [8] heeft met betrekking dit zwarte frame bij de politie verklaard dat dit frame aan hem toebehoort. Hij heeft het via internet gekocht.
Bijlage III: de beslaglijst
[scan beslaglijst]

Voetnoten

1.Waar in deze paragraaf wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling Generiek, team opsporing, proces-verbaalnummer zaak 15 van het onderzoek Kievit (met onderzoeksnummer 2451114005), gesloten d.d. 25 oktober 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 109.
2.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 27 mei 2015 met bijbehorende kavellijst pg. 1526-1534 van het beslagdossier.
3.Proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel d.d. 11 juni 2015, pg. 35-36 van zaakdossier 15.
4.Proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel d.d. 2 juni 2015, pg. 42-43 van zaakdossier 15.
5.Proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel d.d. 11 juni 2015, pg. 56-57 van zaakdossier 15.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 november 2013, pg. 61-63 van zaakdossier 15.
7.Proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel d.d. 2 juni 2015, pg. 42-43 van zaakdossier 15.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juni 2015, pg. 94 van zaakdossier 15.