ECLI:NL:RBLIM:2021:5493

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
03/702693-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar hennepteelt en gewoontewitwassen door verdachte in Limburg

Op 9 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen verdachte [verdachte 19], die wordt beschuldigd van hennepteelt en gewoontewitwassen. De zaak is voortgekomen uit het onderzoek 'Kievit', dat in april 2014 door de politie Limburg is gestart. Dit onderzoek richtte zich aanvankelijk op drugsdelicten, maar breidde zich uit naar de motorclub Bandidos en leidde tot verdenkingen van onder andere afpersingen en witwassen. De verdachte wordt verweten dat hij in maart 2015 samen met anderen ongeveer 1.707 hennepplanten heeft geteeld in Duitsland en dat hij leiding heeft gegeven aan het witwassen van in totaal 375.448,05 euro door de onderneming [naam VOF]. Daarnaast wordt hem verweten dat hij zelf 147.609,14 euro heeft gewitgewassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, betrokken was bij de hennepteelt en dat het geldbedrag dat hij heeft gewitgewassen, afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarbij rekening is gehouden met de schending van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702693-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte 19] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950,
wonende te [adresgegevens verdachte 19] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van:
  • 29, 30 en 31 maart 2021,
  • 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
  • 3, 4, 25, 26, 27 en 28 mei 2021,
  • en op 9 juli 2021 is het onderzoek gesloten.
De verdachte is op 29 maart 2021 en 26 mei 2021 verschenen en zijn raadsman is op meerdere dagen verschenen. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met (een) ander(en):
1.707 hennepplanten heeft geteeld;
feitelijk leiding heeft gegeven aan (gewoonte)witwassen van in totaal 375.448,05 euro;
in totaal 213.845,62 euro heeft witgewassen, terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
In april 2014 startte de politie Limburg onderzoek ‘Kievit’. Dit onderzoek richtte zich in aanvang op [verdachte 1] en vermeende drugsdelicten. Later breidde het zich uit naar het Sittardse chapter van de motorclub Bandidos. Dat resulteerde in verdenkingen van onder meer drugsdelicten, afpersingen en/of diefstallen met geweld, openlijke geweldpleging en wapenbezit. Nader financieel onderzoek leidde bovendien tot verdenkingen van witwassen, ook tegen familieleden van leden van de Bandidos.
Het opsporingsonderzoek heeft geresulteerd in een omvangrijk dossier, dat bestaat uit onder meer ruim 20 afzonderlijke zaakdossiers. Uiteindelijk zijn 25 verdachten vervolgd door het Openbaar Ministerie.
De verdachte, zelf geen lid van de Bandidos, wordt verweten dat hij hennep heeft geteeld, leiding heeft gegeven aan witwassen van 375.448,05 euro door de onderneming [naam VOF] en dat hij in totaal 213.845,62 euro heeft witgewassen, terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van hennepteelt in Duitsland (feit 1), feitelijk leiding geven aan het witwassen van 375.448,05 euro (feit 2) en het witwassen van 213.845,62 euro (feit 3).
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van:
  • hennepteelt in Duitsland (feit 1) omdat vermeende betrokkenheid van de verdachte absoluut onvoldoende is voor bewezenverklaring van medeplegen;
  • het (feitelijk leiding geven aan) witwassen binnen [naam VOF] (feit 2) omdat geen sprake was van uit misdrijf afkomstige geldbedragen, doch uit incasso en contante omzet;
  • het witwassen (feit 3) omdat geen sprake was van uit misdrijf afkomstige geldbedragen.
De standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken.
3.4
De overwegingen en het oordeel van de rechtbank
Voor de leesbaarheid heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, in bijlage II opgenomen.
3.4.1
Hennepteelt in Duitsland (ZD 8 / feit 1)
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte in maart 2015 samen met anderen ruim 1.700 hennepplanten heeft geteeld. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
In de nacht van 18 op 19 maart 2015 werd in de Duitse plaats Waldniel, gemeente Schwalmtal, welke deel uitmaakt van het Kreis Viersen, in een loods een hennepkwekerij van ruim 1.700 planten aangetroffen. Ter plekke, net buiten de loods, werden onder andere [verdachte 13] en twee Duitse medeverdachten, [getuige 8] en [getuige 9] , aangetroffen. [verdachte 13] legde in eerste instantie, bij de politie, geen verklaring af. [getuige 8] en [getuige 9] wel. Zij belastten daarin zichzelf, [verdachte 13] , maar ook [verdachte 2] en [verdachte 19] . De twee laatstgenoemden legden bij de politie ook geen verklaring af. Eerst ter terechtzitting in 2021 hebben [verdachte 13] en [verdachte 2] – elk in hun eigen zaak – een verklaring afgelegd.
Betrouwbaarheid verklaringen [getuige 8] en [getuige 9]
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [getuige 8] en [getuige 9] niet geloofwaardig zijn.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank deze verklaringen wel geloofwaardig, betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs. Beiden hebben reeds in juni 2015 en de daarop volgende maanden verklaringen afgelegd tegenover zowel de Duitse als Nederlandse politie. In die verklaringen verklaarden zij grotendeels overeenkomstig voor zover het betreft het opzetten en exploiteren van de hennepkwekerij alsmede de betrokkenheid van [verdachte 6] , [verdachte 13] , [verdachte 2] en [verdachte 19] . Hetgeen de verdediging hierover naar voren heeft gebracht, acht de rechtbank onvoldoende om de verklaringen van [getuige 8] en [getuige 9] terzijde te schuiven.
Conclusies
In het bijzonder op grond van de verklaringen van [getuige 8] en [getuige 9] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 6] , [verdachte 13] , [verdachte 2] en [verdachte 19] als medepleger zijn aan te merken bij deze hennepteelt. [verdachte 13] was belast met de uitvoering van de hennepteelt: hij zorgde voor aanlevering van de benodigde materialen én hij teelde (verzorgde) daadwerkelijk de planten. Bij diverse van deze werkzaamheden werkte hij ook samen met [getuige 8] , [getuige 9] en [verdachte 2] .
[verdachte 2] en [verdachte 19] hebben geen uitvoerende handelingen met de hennepplanten verricht, maar kunnen wel als initiators en beslissingsbevoegden worden gezien. [verdachte 19] nam het eerste initiatief, had de benodigde contacten, controleerde de hal en schoof vervolgens [verdachte 2] naar voren als eerste contactpersoon. [verdachte 2] controleerde de hal, gaf instructies, ging ook zelf mee om bijvoorbeeld potgrond te halen en gaf [getuige 8] een vergoeding na de eerste oogst. Hoewel deze handelingen niet een gezamenlijke uitvoering betreffen, is deze bijdrage naar het oordeel van de rechtbank wel zodanig dat die als wezenlijk voor de exploitatie van de hennepkwekerij kan worden gekwalificeerd en derhalve als een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de hennepteelt kan worden bestempeld. Overigens vindt de rechtbank ook steun voor die conclusies in hetgeen in Swalmen werd aangetroffen en een OVC-gesprek tussen [verdachte 3] en [verdachte 4] . Zo werden in een door de firma [naam VOF] gehuurde loods, bij welke huur in eerste instantie [verdachte 2] betrokken was, maar later vooral [verdachte 19] , goederen aangetroffen die in relatie kunnen worden gebracht tot zowel hennepteelt als tot [getuige 8] . En [verdachte 3] en [verdachte 4] spraken in de auto over kennelijk deze hennepplantage als zijnde van onder meer [verdachte 2] .
De rechtbank acht aldus bewezen dat de verdachte, samen met anderen, in maart 2015 circa 1.707 hennepplanten heeft geteeld.
Adres
In de bewezenverklaring zal de rechtbank de straatnaam ambtshalve corrigeren, te weten naar [adres 1] , zoals ook uit het dossier blijkt. De rechtbank gaat er vanuit dat in deze sprake was van een kennelijke verschrijving, bij welke correctie de verdachte niet in zijn belangen geschaad wordt.
3.4.2
Witwassen (ZD 12A / feit 2)
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte leiding heeft gegeven aan het door de onderneming [naam VOF] gepleegde medeplegen van gewoontewitwassen van ongeveer 375 duizend euro. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Niet gespecificeerde omzet in de onderneming [naam VOF]
De politie heeft voor de onderzoeksperiode van 1 januari 2010 tot 27 mei 2015 onderzoek gedaan naar (de contante geldstroom in) onderneming [naam VOF] . [verdachte 19] was gedurende de hele periode vennoot van deze onderneming en [verdachte 2] was tot 14 juni 2014 vennoot van deze onderneming. Daartoe heeft de politie ten eerste de zakelijke bankrekening van de onderneming geanalyseerd op contante stortingen en contante opnames. Daaruit bleek van 729.096,29 euro aan contante stortingen over de jaren 2009 tot en met 2015, waarvan 106.302,15 euro al in 2009 werd gestort. In de onderzoeksperiode betrof het dus (729.096,29 - 106.302,15 =) 622.794,14 euro. Nader onderzoek leerde dat een bedrag van 344.517,96 euro daarvan kon worden verklaard met privéstortingen (25.175,63 euro), opnamen van de Duitse zakelijke bankrekening (86.900,00 euro) en contant afgerekende facturen (232.442.33 euro).
Bij onderzoek in de administratie bleek dat op de meeste omzetrekeningen reguliere omzet geboekt leek te zijn die verantwoord was per factuur/debiteur. Uitzonderingen daarop waren de omzetrekeningen auto’s (#8000), verhuizing (#8013) en money collect (#8030). Deze boekingen waren niet onderverdeeld naar onderliggende facturen of vrachten, maar alleen als een totaalbedrag verantwoord. Ook werden er geen onderliggende documenten zoals vrachtbrieven of facturen hiervoor in de bedrijfsadministratie aangetroffen. De omvang van deze niet gespecificeerde contante omzet was
375.448,05 euroover de jaren 2010 tot en met 2014.
Uit het onderzoek van de politie is niet gebleken waar dit geld vandaan kwam. Gelet op hetgeen de verdachte verweten wordt, namelijk het leiding geven aan gewoontewitwassen, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of dit geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf.
Uitgangspunt
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf‘, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp.
Overwegingen van de rechtbank
Op grond van de hiervoor weergegeven niet gespecificeerde omzet van 375.448,05 euro, acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Dat vermoeden wordt bovendien versterkt door de geconstateerde betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij in Duitsland (zaakdossier 8), waarvoor hij bij dit vonnis ook zal worden veroordeeld. Uit dat zaakdossier blijkt van een grote hennepplantage waarvan de verdachte een van de initiators, en kennelijk ook een van de begunstigden van de opbrengst was.
Dat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dat geldbedrag.
De verdachte heeft bij de politie geen verklaring afgelegd. Bij de rechter-commissaris op 8 januari 2018 en ter terechtzitting van 26 mei 2021 heeft hij wel verklaringen afgelegd. Die luidden - kort gezegd – dat zijn onderneming [naam VOF] ook contante omzet genereerde, welke omzet gestort werd op de bank. Desgevraagd verklaarde de verdachte ter terechtzitting dat het mogelijk is dat dit omzet betrof die niet verantwoord was in de administratie. Voorts zou de verdachte ook inkomsten hebben ontvangen van zijn zoon [verdachte 2] uit incassowerkzaamheden die werden geboekt als money collect.
De rechtbank constateert dat de politie, ook naar aanleiding van de verklaringen van de accountants, reeds onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de niet gespecificeerde omzet. Daartoe heeft zij de administratie onderzocht, het overige beslag dat gelegd is bij de onderneming en de verdachten, alsmede de digitale bestanden zoals e-mails en telefoontaps. Uit al dat onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden dat daadwerkelijk sprake was van dergelijke hoeveelheden contante omzet uit verhuizingen of incassowerkzaamheden.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van niet gespecificeerde omzet niet kan worden aangemerkt als een verklaring, die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Immers, is de verklaring ten eerste niet concreet. Alleen bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat 15 tot 20% van zijn klanten contant betaalden en dat het ging om zo’n 200 tot 300 betalingen in een goed jaar. In datzelfde verhoor verklaarde hij echter ook anders, namelijk dat hij in het begin 100 verhuizingen per jaar deed en nadien 50 of minder. Om welke bedragen het dan zou gaan, is niet duidelijk geworden. Verder is de verklaring ook volstrekt niet verifieerbaar. Op enkele vrachtbrieven na, waaruit overigens niet kan worden afgeleid of daadwerkelijk sprake is van, en zo ja hoeveel, contante omzet, is de gestelde contante omzet op geen enkele wijze controleerbaar. Zo zijn er geen notities of agenda’s en dergelijke met bijvoorbeeld data, prijzen en klanten en dergelijke overgelegd, aan de hand waarvan een controle zou kunnen plaatsvinden. Dit geldt evenzo voor de omzet die zou zijn behaald uit de incassowerkzaamheden die [verdachte 2] zou hebben gedaan.
De rechtbank constateert ook nog het volgende. In het dossier, en de bewijsmiddelen, is een overzicht opgenomen van de wél gespecificeerde contante omzet (pg. 12). Daaruit blijkt dat over de periode van 2010 tot en met 2015 ongeveer 232 duizend euro contant is betaald op een totaalomzet van ongeveer 1,5 miljoen euro. Dat betekent een percentage van ongeveer 15% van de omzet die contant werd betaald. Dat komt ook overeen met de verklaring van de verdachte. Echter, dat betreft de wel gespecifieerde omzet en dat verklaart dus nog steeds niet de
nietgespecificeerde omzet. Zou dat daadwerkelijk contante omzet uit verhuizingen zijn, dan stijgt het aandeel daarvan naar zo’n 32% en spreekt de verdachte zichzelf dus tegen. Tot slot zijn de ter terechtzitting overgelegde vrachtbrieven, voor zover al leesbaar, uit het jaar 2015. Zoals hiervoor al overwogen, bieden die geen houvast over al dan niet ontvangen contante omzet, maar daarnaast zeggen die niets over de niet gespecificeerde omzet. Die gaat immers over 2014 en eerder.
Het voorgaande maakt dan ook dat de rechtbank van oordeel is dat de verklaring van de verdachte onvoldoende tegenwicht biedt tegen de verdenking om (nieuw) nader onderzoek te rechtvaardigen. Feitelijk was de verklaring van de verdachte reeds weerlegd in het einddossier. Daarom is er geen andere conclusie mogelijk dan dat die 375.448,05 euro onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit ook wist. Verdachte heeft deze geldbedragen – via zijn onderneming – voorhanden gehad, omgezet, daarvan gebruik gemaakt en daarvan de herkomst verhuld door die geldbedragen in strijd met de waarheid te boeken in de administratie als zijnde legitieme omzet.
Gewoonte
Gelet op de totale hoogte van het witgewassen geldbedrag, de frequentie en de periode van ruim vijf jaren, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van gewoontewitwassen.
Medeplegen
Gelet op de rol van [verdachte 2] , die ook nauw en bewust samenwerkte door van misdrijf afkomstige gelden in te brengen ter verantwoording als money collect, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van medeplegen van gewoontewitwassen door de vof.
Feitelijk leiding geven
Nu de verdachte de persoon was die de onderneming feitelijk leidde en de administratie met de accountants voerde, kan hij gekwalificeerd worden als feitelijk leidinggever. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen van feitelijk leidinggeven, nu er onvoldoende bewijs is dat naast verdachte nog een ander als feitelijk leidinggever heeft opgetreden.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het 2. primair ten laste gelegde feitelijk leiding geven aan het medeplegen van gewoontewitwassen van 375.448,05 euro door de onderneming [naam VOF] bewezen.
3.4.3
Witwassen (ZD 12C / feit 3)
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Kasopstelling
De politie heeft voor de onderzoeksperiode van 1 januari 2010 tot 27 mei 2015 onderzoek gedaan naar de contante inkomsten en uitgaven van de verdachte en zijn echtgenote. Daartoe heeft zij ten eerste de bankrekeningen van de verdachten geanalyseerd op contante stortingen en contante opnames. De verdachte was in de onderzoeksperiode vennoot van de onderneming [naam VOF] . Daarom heeft de politie ook de bankrekeningen van die onderneming geanalyseerd. Verder heeft zij onderzoek gedaan naar overige contante privéuitgaven. Tot slot heeft zij beredeneerd wat de contante begin- en eindsaldi waren.
Uit de in de bijlage II opgenomen bewijsmiddelen maakt de rechtbank de volgende eenvoudige kasopstelling op:
De som van het beginsaldo (200 euro), de contante ontvangsten uit de onderneming (3.620 euro) en de contante opnames van de bankrekeningen (66.185,59 euro) minus het eindsaldo (1.900 euro) vormen samen het bedrag dat beschikbaar was voor uitgaven, te weten: 68.105,59 euro.
De daadwerkelijke uitgaven bedragen de som van de contante stortingen in de onderneming (21.948,18 euro), de contante stortingen op de privébankrekeningen (192.362,30 euro) en de overige contante uitgaven (1.404,25 euro), te weten: 215.714,73 euro.
Dat betekent dat de verdachte en zijn echtgenote (215.714,73 - 68.105,59 =) in werkelijkheid
147.609,14 euroméér contant hebben uitgegeven dan zij op basis van het onderzoek contant beschikbaar konden hebben. Nu je geen contant geld kunt uitgeven dat je niet hebt, betekent dit dat er sprake is van een niet verantwoorde contante geldstroom.
Uit het onderzoek van de politie is niet gebleken waar dit geld vandaan kwam. Gelet op hetgeen de verdachte verweten wordt, namelijk (gewoonte)witwassen, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of dit geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf.
Uitgangspunt
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp.
Overwegingen van de rechtbank
Op grond van de hiervoor weergegeven kasopstelling, waaruit blijkt van vastgestelde uitgaven van
147.609,14 euromet een onbekende herkomst, acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Dat vermoeden wordt bovendien versterkt door de geconstateerde betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij in Duitsland (zaakdossier 8), waarvoor hij bij dit vonnis ook zal worden veroordeeld. Uit dat zaakdossier blijkt van een grote hennepplantage waarvan de verdachte een van de initiators en kennelijk ook een van de begunstigden van de opbrengst was.
Dat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dat geldbedrag.
De verdachte heeft bij de politie geen verklaring afgelegd. Bij de rechter-commissaris op 8 januari 2018 en ter terechtzitting van 26 mei 2021 heeft hij wel verklaringen afgelegd. Die luidden - kort gezegd - dat zijn onderneming [naam VOF] ook contante omzet genereerde, welke omzet gestort werd op de bank. Desgevraagd verklaarde de verdachte ter terechtzitting dat het door de politie vastgestelde negatief kasverschil mogelijk contante omzet betrof die niet verantwoord was in de administratie van de V.O.F..
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geldbedrag van 147.609,14 euro niet kan worden aangemerkt als een verklaring, die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Immers, is de verklaring ten eerste niet concreet. Alleen bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat 15 tot 20% van zijn klanten contant betaalden en dat het ging om zo’n 200 tot 300 betalingen in een goed jaar. In datzelfde verhoor verklaarde hij echter ook anders, namelijk dat hij in het begin 100 verhuizingen per jaar deed en nadien 50 of minder. Om welke bedragen het dan zou gaan, is niet duidelijk geworden. Verder is de verklaring ook volstrekt niet verifieerbaar. Op enkele vrachtbrieven na, waaruit overigens niet kan worden afgeleid of daadwerkelijk sprake is van, en zo ja hoeveel contante omzet, is de gestelde contante omzet op geen enkele wijze controleerbaar. Zo zijn er geen notities of agenda’s en dergelijke met bijvoorbeeld data, prijzen en klanten en dergelijke overgelegd, aan de hand waarvan een controle zou kunnen plaatsvinden. Voorts ziet de verklaring van verdachte deels op de niet gespecificeerde contante omzet die wel geboekt werd in de administratie van de V.O.F., terwijl het in dezen volgens verdachte contante omzet betreft die in het geheel niet verantwoord is.
Het voorgaande maakt dan ook dat de rechtbank van oordeel is dat de verklaring van de verdachte onvoldoende tegenwicht biedt tegen de verdenking om nader onderzoek te rechtvaardigen. Daarom is er geen andere conclusie mogelijk dan dat die 147.609,14 euro onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit ook wist. Verdachte heeft deze contante geldbedragen voorhanden gehad, omgezet en daarvan gebruik gemaakt, zoals uit de bewijsmiddelen blijkt. De rechtbank acht dus bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van in totaal 147.609,14 euro.
Overige geldbedragen
Aan de verdachte is ten laste gelegde dat hij niet 147.609,14 euro, maar 213.845,62 zou hebben witgewassen. Uit het dossier (pg. 20-22) kan worden afgeleid dat die overige ruim 66 duizend euro gebaseerd is op contante uitgaven in 2009, die in het kader van het onderzoek naar het wederrechtelijk verkregen voordeel door de politie zijn meegenomen. Nu dat vóór de ten laste gelegde periode was, is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich met betrekking tot dit bedrag heeft schuldig gemaakt aan witwassen in de ten laste gelegde periode die start in 2010. De rechtbank zal de verdachte daarvan dus partieel vrijspreken.
Medeplegen
Aan de verdachte wordt verweten dat hij genoemd geldbedrag samen met zijn echtgenote, medeverdachte [verdachte 25] , heeft witgewassen.
De rechtbank is echter van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat medeverdachte [verdachte 25] wetenschap had van de criminele herkomst van de contante geldbedragen noch dat zij dit redelijkerwijs heeft moeten vermoeden, zodat de verdachte partieel wordt vrijgesproken van het medeplegen.
Gewoonte
Gelet op de totale hoogte van het witgewassen geldbedrag, de frequentie en de periode van ruim vijf jaren, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van witwassen.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 147.609,14 euro heeft witgewassen (feit 3 primair).
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht ten laste van de verdachte bewezen dat:
feit 1:
hij in de maand maart 2015 te Viersen (D), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand gelegen aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1707 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2 primair:
de rechtspersoon [naam VOF] op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
a. van voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van 375.448,05 euro, de werkelijke aard, de herkomst, heeft verhuld,
en
b. voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van 375.448,05 euro,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet en van voorwerpen, te weten te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van 375.448,05 euro, gebruik heeft gemaakt,
terwijl [naam VOF] en haar mededaders wisten dat die voornoemde geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl verdachte en haar mededaders van het plegen van voormelde feiten een gewoonte hebben gemaakt,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 3 primair:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015,
in Nederland,
(b.) voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van 147.609,14 euro heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet en van voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen tot een totaal van 147.609,14 euro, gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte (telkens) wist dat die geldbedragen (telkens) geheel of gedeeltelijk -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl verdachte van het plegen van voormelde feiten een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
feit 2 primair:feitelijk leiding geven aan het medeplegen van gewoontewitwassen;
feit 3 primair:van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot oplegging van een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om oplegging van een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan:
  • het medeplegen van het telen van ruim 1.700 hennepplanten in Duitsland;
  • leiding geven aan het witwassen van in totaal 375.448,05 euro;
  • het witwassen van in totaal 147.609,14 euro.
Hennepteelt
Voorts heeft de verdachte een initiërende/leidende rol gehad bij een grote hennepplantage van ruim 1.700 planten in Duitsland. Hoewel de kwekerij relatief snel ontdekt werd en slechts één keer een deel van de volledige capaciteit geoogst was, had deze grote plantage zomaar een opbrengst kunnen genereren van zo’n 150.000 euro per volledige oogst. Het telen van hennep is strafbaar en gaat veelal gepaard met andere vormen van criminaliteit zoals de handel in die hennep, witwassen, maar ook geweld. De omvang van de plantage duidt ook op professionaliteit en het vermoeden van eerdere betrokkenheid bij hennepteelt.
De rechtbank acht hiervoor in beginsel een gevangenisstraf van 6 maanden passend.
Witwassen
Ook heeft de verdachte zich gedurende een periode van ruim vijf jaren schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Zulks enerzijds tot een totaalbedrag van 375.448,05 euro als feitelijk leidinggever in de onderneming [naam VOF] en anderzijds tot een totaalbedrag van 147.609,14 euro privé. Laatstgenoemd geldbedrag, met een criminele herkomst, heeft de verdachte kennelijk gebruikt om in het levensonderhoud van hemzelf en zijn gezin te voorzien. Door de vele contante stortingen in de V.O.F. en de contante transacties privé heeft verdachte getracht illegale inkomstenbronnen buiten het zicht van de autoriteiten te houden. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Witwassen faciliteert bovendien het plegen van andere strafbare feiten.
De rechtbank zal voor deze witwasfeiten een uitgangspunt hanteren van 15 maanden gevangenisstraf.
Conclusie
Het voorgaande maakt dat de rechtbank een gevangenisstraf van 21 maanden als uitgangspunt hanteert. De straf zal lager zijn dan door het Openbaar Ministerie geëist, omdat de rechtbank de verdachte voor een deel vrijspreekt, waarvoor het Openbaar Ministerie tot bewezenverklaring had gerekwireerd.
Van bijzondere persoonlijke omstandigheden die in strafmatigende zin moeten meewegen in de op te leggen straf, is de rechtbank niet gebleken.
Wel zal de rechtbank, soortgelijk aan het standpunt van het Openbaar Ministerie, de op te leggen straf met ongeveer 1/3 verminderen gelet op de schending van de redelijke termijn. De verdachte werd aangehouden op 2 december 2015, terwijl de rechtbank vandaag ruim 5,5 jaar later vonnis wijst en dit tijdsverloop niet aan de verdachte te wijten is.
De rechtbank zal [verdachte 19] veroordelen tot een
gevangenisstraf van 14 maanden.

7.Het beslag

Het Openbaar Ministerie heeft bij gelegenheid van requisitoir een beslaglijst d.d. 10 februari 2021 overgelegd en een standpunt ingenomen over het beslag. Bij nadere controle door het Openbaar Ministerie bleek echter dat het beslag in de zaak tegen de verdachte al afgewikkeld was, waardoor thans geen beslissing van de rechtbank meer nodig is.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen:
  • 47, 57, 51, 420bis, 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
  • 3, 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart de feiten 1, 2 primair en 3 primair bewezen zoals hierboven onder 3.5 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2 primair en 3 primair tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • verstaat dat tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer en mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2015, in elk geval in de maand maart 2015 te
Viersen(D), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand gelegen aan de
Eichenerstrasse 29) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1707, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;(zaak 8)
2.
De rechtspersoon [naam VOF] ,
op één of meerdere tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015,
(telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
a.
van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal
van (ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of
meerdere geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
en/of
b.
voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van
(ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere
geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere
geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) Euro 375.448,05 daaromtrent,
althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl [naam VOF] , verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en)
dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e)
misdrij(f)(ven),
zulks terwijl verdachte en/of haar mededader(s) van het plegen van
voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
(art. 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
en/of (schuldvariant)
De rechtspersoon [naam VOF] ,
op één of meerdere tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015,
(telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
a.
van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal
van (ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of
meerdere geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
en/of
b.
voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van
(ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere
geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere
geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) Euro 375.448,05 daaromtrent,
althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl [naam VOF] , verdachte en/of haar mededader(s) (telkens)
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voornoemde
voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven),
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
(art. 420quater Wetboek van Strafrecht)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij,
op één of meerdere tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015,
(telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
a.
van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal
van (ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of
meerdere geldbedrag(en) ten behoeve van de [naam VOF] ,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
en/of
b.
voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van
(ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere
geldbedrag(en) ten behoeve van de [naam VOF] ,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere
geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent,
althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die
voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven),
zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van voormeld(e)
feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt; (zaak 12A)
Artikel 420bis/ter/ Wetboek van Strafrecht
en/of (schuldvariant)
hij,
op één of meerdere tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015,
(telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
a.
van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal
van (ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of
meerdere geldbedrag(en) ten behoeve van de [naam VOF] ,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
en/of
b.
voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van
(ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere
geldbedrag(en) ten behoeve van de [naam VOF] ,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere
geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) Euro 375.448,05 of daaromtrent,
althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en)
(telkens) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven); (zaak 12A)
Artikel 420quater Wetboek van Strafrecht
3.
hij,
op één of meerdere tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015,
(telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
a.
van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal
van (ongeveer) Euro 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of
meerdere geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
en/of
b.
voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van
(ongeveer) Euro 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere
geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere
geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) Euro 213.845,62 of daaromtrent,
althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die
voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven),
zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van voormeld(e)
feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt; (zaak 12C)
Artikel 420bis/ter/ Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij,
op één of meerdere tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015,
(telkens) in de gemeente Roermond en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
a.
van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal
van (ongeveer) Euro 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of
meerdere geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en) of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten
voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had(den),
en/of
b.
voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) tot een totaal van
(ongeveer) Euro 213.845,62 of daaromtrent, althans (telkens) een of meerdere
geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere
geldbedrag(en) tot een totaal van (ongeveer) Euro 213.845,62 of daaromtrent,
althans (telkens) een of meerdere geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dat/die voornoemde voorwerp(en)/geldbedrag(en) (telkens) geheel
of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit
enig(e) misdrij(f)(ven); (zaak 12C)
Artikel 420quater Wetboek van Strafrecht.
BIJLAGE II: De bewijsmiddelen
Zaakdossier 8: Hennepplantage Duitsland [1]
Het vertaalde dossier van de Duitse politie bevat een “
verslag van politieactie en opsporingsonderzoek” van
KriminalhauptkommissarMeiners en dat vermeldt onder meer het volgende: [2]
Op 18 maart 2015 tegen 13.30 uur deelde de getuige [getuige 6] mede dat hij en de heer [getuige 7] , bedrijfsleider van de firma Betafence, [adres 1] te Schwalmtal, het vermoeden hadden dat in een verpachte hal aldaar een cannabisplantage zou kunnen worden geëxploiteerd. Om 20.30 uur kwam ik zelf bij het object aan.
Tegen 00:10 uur werd eerst per videobewaking en korte tijd later door mij vastgesteld dat de poort werd geopend, personen naar buiten kwamen en twee voertuigen uit de hal reden. Nadat de schuifdeur was gesloten, reden beide voertuigen met daarin een onbekend aantal personen in de richting van de [adres 2] weg. Op dat moment werd het ingrijpen vrijgegeven. Beide voertuigen konden nog vóór het verlaten van het terrein op de toerit naar de toegangspoort [adres 2] worden tegengehouden. Beide bestuurders en drie inzittenden in de bestelbus (Transporter) en een bijrijder in de BMW (…) waren aangehouden.
BMW, 7-serie, type 701, [kenteken 1] , eerste registratie kenteken 22-12-2009, houder van het voertuig en bestuurder [getuige 8] ; bijrijder [betrokkene 6] .
VW T5, bestelbus, type 7 HC, eerste registratie kenteken 16-06-2010, houder van het voertuig [getuige 8] ; bestuurder [getuige 9] , bijrijder [betrokkene 7] , inzittenden [verdachte 13] en [betrokkene 8] .
Tegen 00:40 uur openden wij de middelste schuifdeur. In het achterste gedeelte van de hal bevinden zich drie ruimtes die naderhand overwegend van hout zijn opgericht. In plantageruimte 1 bevinden zich 588 cannabisplanten die tussen 10 en 20 cm groot zijn. De planten werden naar het schijnt pas kort geleden, vermoedelijk in de loop van de avond, in de plantageruimte gebracht. In plantageruimte 2 staan 546 cannabisplanten met een grootte tussen 70 en 90 cm. Een oogst heeft waarschijnlijk binnenkort op het programma gestaan. In plantageruimte 3 stonden 575 jonge cannabisplanten en 162 reeds in kleine bloempotten overgeplante cannabisplanten.
Een deel van de hennep werd in beslag genomen [3] en positief
getestop de aanwezigheid van THC. [4]
[getuige 8]verklaarde op 2 juni 2015 – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [5]
De heer [getuige 9] en ik hebben eind 2014 contact met ene heer [verdachte 19] uit Roermond gehad. Dat is de senior. Een van zijn zonen zou bij de Bandidos in Nederland een hogere functie bekleden. Door senior [verdachte 19] werd ons toen aangeboden dat wanneer wij een hal zouden kunnen regelen, dat men daar dan een cannabisplantage zou kunnen installeren, waarmee wij dan vakkundig niets meer te maken zouden hebben. Via [betrokkene 9] zijn we toen bij de hal in Waldniel gekomen.
Toen wij de hal dan hadden, hebben wij vervolgens de heer [verdachte 2] junior, de voornaam schiet me nu niet te binnen, de senior heet van voornaam [verdachte 19] . De senior [verdachte 19] is overigens ook huurder van de hal tegenover mijn hal, vermoedelijk de hal [adres 5] .
We hebben junior [verdachte 2] dan de hal laten zien en hij heeft deze goed bevonden. Hij heeft ons vervolgens de instructie gegeven dat er in de hal allereerst twee boxen in droogbouw moeten worden gemaakt, dit was ca. begin november. [getuige 9] en mij heeft men toen ongeveer € 25.000 per maand in het vooruitzicht gesteld. Een teelt zou ongeveer 12 weken duren en dan zouden wij 75.000 krijgen. Toen de eerste hal, de achterste, klaar was, kwamen vervolgens Nederlandse mensen die de inrichting completeerden. Wij moesten de Nederlanders toen kennelijk altijd afhalen. [verdachte 13] werd vóór de aanhouding ook eens bij [betrokkene 9] afgehaald. Het waren ook vaak wisselende mensen, namen kan ik zoals gezegd niet noemen. (…)
Senior had in principe het idee en heeft dit alles aan het rollen gebracht, hij zou een zakenpartner hebben die zich om alles zou bekommeren. En op mijn latere vraag, wie dan de zakenpartner is, gaf hij aan dat dit zijn zoon was.
Junior heeft zich ook alleen maar in het begin in Waldniel laten zien, nadat dan de planten in de hal waren heeft die zich ook niet meer laten zien. Senior heeft ook een expeditiebedrijf in Roermond op zijn naam.
Ik had later ook het gevoel dat wij slechts kleine raadjes in een groot bedrijf waren, waarin erg veel werd omgezet. Wij hadden geen contactgegevens van junior gekregen. Ook van [verdachte 13] hadden wij geen gsm-nummers. Wij hebben elkaar ongeveer zo om de drie, vier dagen ontmoet en telkens de termijn voor de volgende ontmoeting vastgesteld.
Ergens eind december was dan alles klaar en [verdachte 13] was er de eerste keer. In de eerste week van januari hebben we een test run voor de verlichting en ventilatie gedaan. In de tweede hele week kwamen dan de stekjes die vervolgens in beide boxen werden ingebracht. Vanaf dan hebben wij [verdachte 13] dan aanvankelijk om de twee dagen en iets later om de drie tot vier dagen afgehaald. Hij heeft zich toen om de plantenteelt bekommerd. De stekjes zijn via [verdachte 13] aangeleverd.
U vraagt mij naar het huren van een aanhangwagen met dekzeil. Hiermee hebben we de potgrond in Nederland gehaald. Dat was allemaal door [verdachte 13] georganiseerd. Wij hoefden niets te betalen. Daar stonden ook veel voorwerpen die ook in de plantage in Waldniel waren. [getuige 9] was daar eerder al eens met junior.
Ik ben na de eerste contacten te weten gekomen dat [verdachte 2] [onleesbaar woord] (
de rechtbank begrijpt uit de originele Duitse tekst dat dit moet zijn: Jr) bij de Bandidos zou zijn geweest.
[getuige 8]verklaarde op 6 augustus 2015 verder – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [6]
Ik heb [verdachte 19] senior in september 2014 via een kennis, die in de amfetaminehandel met [verdachte 19] senior actief was, leren kennen. (…)
Bij een
fotoconfrontatie [7] tijdens dit verhoor herkende [getuige 8] [verdachte 13] , [verdachte 2] en [verdachte 6] (door [getuige 8] “ [verdachte 6] ” genoemd). Daarover verklaarde hij onder meer het volgende:
Voor [verdachte 6] (de rechtbank begrijpt: [verdachte 6] ) ben ik bang. Ons werd ook verteld dat die een professionele cagefighter is. [verdachte 6] had eens verteld dat hij deze zomer wegens drugs naar de gevangenis moet. [verdachte 6] zou volgens [verdachte 2] een hogere functie bij de Bandidos hebben. Ik ben werkelijk bang voor hem, hiervóór heeft junior ook eens verteld dat als mensen die niet puur zijn, hij deze ook wel eens met boormachines of dergelijke aanpakt. En ik heb een zoon en senior [verdachte 19] kende mijn adres. Ik voelde me niet direct bedreigd, was nu eenmaal bang voor de Bandidos. Ik had die ook eens met hun motorjack gezien. Ik had de indruk dat [verdachte 6] het voor het zeggen had en [verdachte 2] daaronder stond en [verdachte 13] de soldaat was. [verdachte 2] heeft [verdachte 13] ook eens goed lang gemaakt.
Het liep in de regel altijd via senior. Die heeft dan de afspraken met [verdachte 2] gemaakt. Onze contactpersoon was primair junior, nadat senior hem aan ons had voorgesteld. Met junior had ik de eerste keer een ontmoeting in Roermond, toen was ook [verdachte 6] hierbij aanwezig. Daarna heb ik [verdachte 6] nog ongeveer 6 tot 7 keer ontmoet. Hij was ook eens in de hal in Waldniel. Toen was de eerste box gebouwd en de tweede in aanbouw. Er was nog geen box in werking. Nadat de eerste planten erin waren, hebben noch de [achternaam verdachte 2 en 19] 's noch [verdachte 6] zich daar laten zien.
Er vond slechts één oogst plaats. Dat waren de planten uit de - vanuit de ingang gezien - eerste box. Het waren 588 cannabisplanten. Hiervoor hebben we € 16.000 gekregen. Dit ook, omdat de planten ongeveer één week te vroeg eruit werden gehaald. De oogst heeft [verdachte 13] met de bus weggereden. Wij waren er niet bij, wij moesten ook niet weten, waar de oogst naartoe ging. Het was een "natte oogst.”
[getuige 9] en ik hebben voor de eerste plantage samen € 16.000 gekregen. Dat kwam van junior.
[getuige 9]verklaarde op 11 juni 2015 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [8]
Eind 2014 ben ik via de heer [getuige 8] in contact gekomen met een Nederlander die ik alleen onder de naam senior ken. Senior heeft ons toen gevraagd, of wij niet interesse in het telen van cannabis hadden. [getuige 8] en ik hebben toen rondgekeken. (…) De heer [betrokkene 9] heeft ons toen aangeboden om een door hen gehuurde hal over te nemen. (…)
Dat was dan de hal die ik dan ook heb gehuurd. Wij zijn toen de hal nogmaals met senior gaan bekijken om te zien, of deze in orde was. Senior heeft toen aan het einde ook ingestemd, maar hij moest nog eens met junior praten, opdat hij ook met ons kon spreken. Een week later hebben we toen junior ontmoet en alles besproken en één, twee dagen later hebben we elkaar toen nogmaals allemaal ontmoet, dat waren senior, junior, de heer [getuige 8] en ik. Junior heeft toen ook gezegd dat het een goede hal is, wilde dan nog met andere mensen, die beter op de hoogte zouden zijn, spreken en wilde ons dan vertellen, hoe we doorgaan. Begin januari hebben we dan de info gekregen, wat we zouden moeten bouwen en uitgerekend, wat we hiervoor nodig zouden hebben, de spullen besteld c.q. gekocht en zijn begonnen met het bouwen van deze ruimtes in de hal. (…)
Toen we die bijna klaar hadden, heeft senior contact met de heer [getuige 8] opgenomen en hem medegedeeld dat er twee Nederlanders zouden komen en binnen daarin alles zo zouden inrichten dat wij zouden kunnen starten. (..)
Dan werd ons door senior een nieuwe Nederlander aan ons voorgesteld, die heette [verdachte 13] , hij moest zich om de planten, de teelt en al het andere bekommeren. Die was toen eens met ons in deze hal en heeft dit ook allemaal bekeken en heeft toen op deze zekeringen kast iets ingesteld, vermoedelijk wanneer de lampen aan- en uitgaan. Daarna heeft hij een test run uitgevoerd en alles heeft gefunctioneerd. [verdachte 13] heeft me toen ook verteld dat ik twee dagen later junior moest ontmoeten om de potgrond op te halen. Dit heb ik ook gedaan. (…) We hebben de Transporter volgeladen, het was een pallet, en zijn hiermee naar de hal teruggereden. We hebben de zakken direct gelost en hebben nog een pallet gehaald. Junior was bij deze twee ritten aanwezig. Het magazijn kan ik niet laten zien, ik zou de weg niet meer vinden. De volgende dag heb ik met de heer [getuige 8] nog drie pallets gehaald. Deze keer echter niet uit de garage, maar uit een hal op hetzelfde garageplein. Daar waren dan ook nog veel andere voorwerpen opgeslagen die men voor het runnen van een plantage nodig heeft, mest en slangen. Wij hebben de spullen vervolgens naar de hal gebracht en hebben een, twee dagen later senior en junior ontmoet om af te spreken, hoe het verder gaat. Dat was medio tot eind januari. Op maandag hebben we toen [verdachte 13] in Roermond ontmoet. [verdachte 13] had de stekjes en de mest bij zich. (…)
[Drie dagen later] was ik bij de heer [getuige 8] thuis. Hij zei toen ook tegen me dat de eerste ruimte al met planten was bevoorraad. Dit was de achterste ruimte die aan de voorgroeiruimte grensde. De tweede ruimte zou dan ook in de dagen hierna worden bevoorraad. Wie de eerste ruimte heeft bevoorraad, weet ik dus niet precies. De tweede ruimte hebben [getuige 8] , [verdachte 13] en ik bevoorraad. Wij hebben [verdachte 13] toen regelmatig afgehaald, zodat hij zich om de plantengroei kon bekommeren (water geven, bemesten...). [verdachte 13] heeft hiervoor ook altijd alles meegebracht. (…)
Het liep eigenlijk allemaal zover goed, tot zo omstreeks 10 maart [verdachte 13] mededeelde dat er aan de planten een aantasting door ongedierte is en hij dit met junior moet bespreken. (…)
[getuige 9]verklaarde op 12 augustus 2015 verder – zakelijk weergegeven –onder meer als volgt: [9]
Er heeft een oogst plaatsgevonden. Deze werd met de Transporter van [getuige 8] door [verdachte 13] weggereden. Waar naartoe kan ik niet zeggen, maar in ieder geval naar Nederland. (…) Geoogst hebben [getuige 8] , [verdachte 13] en ik.
Bij een
fotoconfrontatietijdens dit verhoor herkende [getuige 9] [verdachte 13] , [verdachte 6] (“ [verdachte 6] ” genoemd) en [verdachte 2] . Daarover verklaarde hij onder meer als volgt:
[verdachte 6] (de rechtbank begrijpt: [verdachte 6] ) heb ik in het begin twee keer gezien. Eén keer was ook senior erbij, anders altijd junior. [verdachte 6] was ervoor verantwoordelijk, mensen te organiseren die de technische uitrusting van de plantage leveren. (…) De technische uitrusting heeft junior een keer met de bus van [getuige 8] geleverd. (…) Van [verdachte 6] weet ik alleen dat hij oorspronkelijk uit België afkomstig zou zijn. Ik weet dat hij bij de Bandidos als sergeant actief is. Wij noemden hem altijd Belg. Hij sprak Nederlands. (…) Het was zo dat [verdachte 13] altijd [verdachte 6] moest vragen. Of junior en [verdachte 6] op gelijke met elkaar voet stonden, kan ik niet zeggen, alleen maar vermoeden, omdat junior [verdachte 6] altijd heeft gevraagd. (…) (…) [getuige 8] vertelde mij dat hij rond 14.000 euro heeft gekregen. Mij heeft hij hiervoor 4.000 euro gegeven. (…) Het is juist dat als wij over senior en junior spreken, wij over vader en zoon [achternaam verdachte 2 en 19] spreken.
Getuige
[getuige 10]verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [10]
Ik ben eigenaar van meerdere loodsen op de [adres 3] te Swalmen, te weten perceel [nummer 1] tot en met [nummer 2] .
De loods aan de [adres 4] te Swalmen was sinds 10 oktober 2014 verhuurd aan [getuige 8] .
De loods aan de aan de [adres 5] was sinds 1 september 2011 verhuurd aan de firma [naam VOF] , vertegenwoordigd door [verdachte 2] . De verlengingen van het huurcontract zijn getekend door [verdachte 19] .
Per 31 december 2013 werd de loods opgezegd door [verdachte 19] senior. We hebben toen een mondelinge afspraak gemaakt dat hij de loods mocht blijven gebruiken tegen betaling van de vaste kosten. Als ik dan de loods verhuurd zou krijgen zou hij binnen een week eruit zijn. Hij, [verdachte 19] senior, heeft mij vervolgens 100 euro per maand contant overhandigd. Dus vanaf 1 januari 2014 tot heden betaald [verdachte 2] senior mij elke maand 100 euro huur voor de loods. Per kwartaal brengt [verdachte 19] senior mij het geld. Ik overhandig hem dan hiervan een kwitantie.
In de loodsen aan de [adres 4] en [adres 5] te Swalmen vonden op 27 mei 2015 ook
doorzoekingenplaats. Het proces-verbaal van doorzoeking vermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [11]
In de loods [adres 4] (gehuurd door [getuige 8] , rb.) werd een aantal lege dozen aangetroffen. In één van de dozen bij de achterwand van de loods heeft volgens het label een luchtfilter van het merk en type CAN Lite 2500 gezeten. Dit merk en type komt overeen met de luchtfilters die zijn aangetroffen in loods [adres 5] (gehuurd door [naam VOF] ). Bij de achterwand van de loods lag tevens een doos waar volgens het label een zaagmachine van het merk en type Makita MLS100 in heeft gezeten. Een nieuwe zaagmachine van hetzelfde type werd aangetroffen in loods [adres 5] .
In de loods [adres 5] werden materialen gevonden die gebruikt kunnen worden voor het inrichten van een hennepplantage. Daarnaast werden in PL- [adres 5] een gele raceauto en een aantal autobanden aangetroffen. De auto betrof een gele BMW 3-serie met als opschrift " [bedrijf getuige 8] ."
Een
OVC-opnamevan een gesprek tussen Karel en [verdachte 3] Verspaget op 28 maart 2015 in de auto [kenteken 2] ( [verdachte 3] Verspaget) vermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
[verdachte 3] : Heb jij dat gehoord dat [verdachte 13] gevat is in Duitsland die hadden ook een hok van 1100 planten, [verdachte 2] , [verdachte 6] , [verdachte 13] . Hebben ze die (…) komt [verdachte 13] daar net naar buiten gelopen, pakken ze hem op, konden ze niet bewijzen dat hij daar vandaan kwam, van dat hok af. Maar dat hok is wel gepakt. (…) Die hadden wel al een keer gedraaid, die hadden de kosten er wel uit.
Zaakdossier 12A: Witwassen [naam VOF] [12]
De vennootschap onder firma [naam VOF]
Op 7 juli 1995 werd de eenmanszaak van [verdachte 19] (verder te noemen [verdachte 19] ), gevestigd op de [adres 6] te Roermond, ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. Dit betrof een transportonderneming. Met ingang van 1 september 1997 werd de rechtsvorm van deze onderneming gewijzigd in een vennootschap onder firma met als vennoten [verdachte 19] en [verdachte 2] (verder te noemen [verdachte 2] ). [verdachte 24] (verder te noemen [verdachte 24] ) trad als derde vennoot toe op 9 december 2010. [verdachte 2] trad uit de vennootschap per 16 juni 2014. [13] Bij uitspraak van 22 september 2015 werd de vennootschap onder firma failliet verklaard. Op dat moment waren [verdachte 19] en [verdachte 24] nog vennoot. [14]
Contante stortingen op de zakelijke bankrekening
In het dossier bevindt zich een analyse van de
zakelijke bankrekeningvan de onderneming. De politie relateerde hierover het volgende: [15]
Op basis van het tegen [verdachte 2] geopende SFO verstrekte de ING bank de mutaties van de zakelijke bankrekening van [naam VOF] met nummer [rekeningnummer 1] over de periode van 1 januari 2009 tot en met 4 juni 2015. Omdat de onderzoeksperiode eindigt op 27 mei 2015 zijn de boekingen na die datum niet mee genomen in het onderzoek.
Uit de analyse van de mutaties volgt dat de bankrekening niet enkel gevoed werd met betalingen van debiteuren, maar ook regelmatig contante stortingen plaatsvinden. Uit de bankrekening volgen de volgende contante stortingen en opnames (per jaar):
Jaar
Stortingen
Opnames
2009
106.302,15
6.100,00
2010
127.026,65
1.900,00
2011
166.950,00
250,00
2012
134.560,00
420,00
2013
92.727,49
4.250,00
2014
90.600,00
3.120,00
2015
10.930,00
1.150,00
Totaal
729.096,29
17.190,00
De omvang van deze stortingen was dusdanig dat er een aanvullend financieel onderzoek heeft plaatsgevonden naar de omzetstromen binnen de V.O.F. en de mogelijke herkomst van deze contante bedragen.
Over dit onderzoek gedaan naar de
mogelijke herkomstvan de inkomende contante geldstroom in de onderneming relateerde de politie het volgende: [16]
Privé stortingen (pg. 8-9): Een van de mogelijke oorzaken van een inkomende contante geldstroom is dat vennoten in privé contant geld in de onderneming brengen. In de periode 2010 tot en met 2014 stortten de vennoten in totaal 52.287,28 euro contant in de onderneming. Van dit bedrag was 21.948,18 euro te herleiden tot [verdachte 19] , 3.227,45 euro te herleiden tot [verdachte 2] en 26.111,65 euro niet herleidbaar tot een van de vennoten (pg. 8-9). [17]
Lening/schenking (pg. 9):Naast de vennoten is het mogelijk dat een derde (contant) geld inbrengt in de onderneming. Uit het onderzoek aan de administratie van de V.O.F. is niet gebleken dat er contant geld door een lening of schenking ingebracht is in de onderneming (pg. 9).
Verkoop activa (pg. 9-10):Wanneer activa, zoals bijvoorbeeld een bedrijfsauto, verkocht worden, dan vloeit de opbrengst in de onderneming. Dit kan giraal zijn of contant. Uit het onderzoek naar de administratie van de V.O.F. is geen verkoop van activa aangetroffen waaruit de contante geldstroom kan worden verklaard (pg. 9-10).
Kruisposten (pg. 10):Uit de boekhouding blijkt dat de omzet, die betaald werd via de Duitse bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 2] 18 op naam van [naam VOF] , contant werden opgenomen en gestort op de zakelijke ING rekening in Nederland. Het grootste deel van het saldo op de Duitse bankrekening is afkomstig van betalende debiteuren van [naam VOF] (…) Op een enkele boeking na, zijn alle opnames van de Duitse bank verantwoord in de boekhouding als een kasontvangst of rechtstreeks als storting op de zakelijke rekening bij de ING Bank NV. Ten aanzien van een bedrag van 86.900,00 euro kan de contante geldstroom dus verklaard worden door opgenomen bedragen van de Duitse zakelijke rekening die gestort zijn in Nederland (pg. 10). [18]
Omzet (pg. 10-12):De meest voorkomende weg voor een onderneming om contant geld te ontvangen, is als klanten hun factuur contant betalen. Bij [naam VOF] werden facturen ook contant betaald. Dit is goed te zien in de grootboek 'debiteuren' waar de nieuwe facturen debet worden ingeboekt, en de betaling van de facturen credit. Wanneer een transport plaatsvond, werd een factuur opgemaakt. Deze werd in de boekhouding verantwoord onder debiteuren, omzet en eventueel af te dragen BTW. (…) De grootboekrekening debiteuren, waar zowel de facturen als de betalingen op verantwoord werden, geeft dus inzicht in de geldbewegingen naar aanleiding van gefactureerde omzet. (…) Uit de grootboeken 'debiteuren' van 2010 tot en met 2015 blijkt van de volgende inkomende geldstromen uit gedraaide omzet:
Aantal facturen : 1.641
Som : 1.545.357,59 euro
Per bank betaald : 100 facturen
Bedrag : 1.322.194,71 euro
Contant betaald : 211 facturen
Bedrag : 232.442,33 euro
Totaal ontvangen : 1.516 facturen
Bedrag : 1.554.637,04 euro.
Het aantal (en totale bedrag) van de verzonden facturen komen niet overeen met de ontvangen bedragen van hetzelfde jaar. Dit is te verklaren door facturen die bijvoorbeeld niet of in een ander boekjaar betaald worden. De boekingen in het grootboek 'debiteuren' die staan geboekt tegen het verkoopboek, komen terug in de omzetrekeningen en de rekening 'af te dragen btw'. Ook in deze grootboekrekeningen staan de boekingen per factuur geboekt. Er zijn meerdere omzetrekeningen. Er zijn tot 2014 per vrachtwagen twee omzetrekeningen in gebruik, één met omzet waarover btw dient te worden afgedragen, en één waarbij dit niet hoeft. Op enkele uitzonderingen na worden alle facturen op één van deze omzetrekeningen geboekt.
Samengevat kan worden gesteld dat facturen afzonderlijk werden ingeboekt, waarna de (wijze van) betaling tevens per factuur in de administratie werd verwerkt. De facturen werden grotendeels per bank betaald. Een deel van de facturen is contant betaald wat een contante geldstroom van 232.42,33 euro verklaart.
Onbekende inkomende contante geldstroom (pg. 12-13):Zoals hierboven beschreven dragen privéstortingen voor 25.175,63 euro, opnamen van de Duitse zakelijke bankrekening voor 86.900,00 euro en contant afgerekende facturen voor 232.442,33 euro bij aan een contante geldstroom binnen de onderneming. Dit is in totaal een bedrag van 344.517,96 euro. Daarmee zijn niet alle stortingen van contante gelden verklaard. Alleen al op de bankrekening was immers 622.794,14 gestort. Naast de geboekte omzet op de omzetrekeningen van de vrachtauto's, waarop de omzet per factuur is geboekt, en die terug te herleiden zijn op factuurnummer (die in de administratie zijn aangetroffen), zijn nog drie omzetrekeningen in de boekhouding aangetroffen waarin afwijkende omzetboekingen zijn verantwoord. Dit betreffen ’# 8000 omzet auto's’, ’# 8013 omzet verhuizingen’ en ’# 8030 money’. De omzet op deze omzetrekeningen zijn niet onderverdeeld naar onderliggende facturen of vrachten, maar zijn als een totaalbedrag verantwoord en geboekt als kasontvangst met omschrijving verhuizingen’’ of ’moneycollect’. Er zijn hiervoor ook geen onderliggende documenten zoals facturen aangetroffen in de administratie bij de doorzoeking van het kantoor aan de scheepvaartweg, de doorzoekingen van de woningen van de vennoten of in de computerbestanden. Naar deze omzet is derhalve aanvullend onderzoek gedaan.
Het proces-verbaal over het
aanvullend financieel onderzoekvermeldt het volgende: [19]
Mede naar aanleiding van het constateren van omvangrijke contante stortingen op de bedrijfsrekening van [naam VOF] ( [rekeningnummer 1] ) is er een financieel onderzoek gestart naar de herkomst van deze gelden. Uit het financiële onderzoek blijkt dat voor een groot aantal contante stortingen achteraf een verantwoording als 'contante omzet' plaatsvindt. Deze contante omzet is echter niet (volledig) te herleiden naar individuele facturen of debiteuren, waardoor er twijfels zijn gerezen over de legale herkomst van deze contante stortingen.
In dit proces-verbaal zal een uiteenzetting worden gegeven van de diverse omzetrekeningen opgenomen in de financiële administratie van de onderneming [naam VOF] voor de jaren 2010 tot en met 2015. Tevens zal de omvang van de niet gespecificeerde omzet nader worden onderzocht.
In de financiële administratie van [naam VOF] zijn voor de jaren in de onderzoeksperiode de volgende grootboekrekeningen omzet aanwezig:
 #8013 omzet verhuizing
 #8101 omzet transporten 0%
 #8201 omz. [kenteken 3] 19%
 #8201 omzet [kenteken 3] 19%
 #8231 omzet transport BTW hoog
 #8000 omzet auto’s 19%
 #8100 omzet transporten
 #8232 omzet transport ICP
 #8030 money
 #8200 netto omzet BTW vrij
 #8233 omzet buiten Europa
 #8700 omzet onder verhuur
Op het merendeel van bovenstaande omzetrekeningen lijkt reguliere omzet geboekt te zijn die verantwoord is per factuur/debiteur. Op enkele rekeningen zijn er omzetboekingen geconstateerd die niet onderverdeeld zijn naar onderliggende facturen of vrachten, maar die als een totaalbedrag zijn verantwoord. Deze niet gespecificeerde omzet is verantwoord op onderstaande grootboekrekeningen:
 #8013 omzet verhuizing
 #8000 omzet auto’s 19%
 #8030 money
De boekingen inzake de niet gespecificeerde omzet worden volgens de accountant grotendeels veroorzaakt door de constatering van een negatieve kas en zijn geboekt om een contante inkomende geldstroom in [naam VOF] te verantwoorden. Bij deze niet gespecificeerde omzet is geen onderverdeling naar afzonderlijke transacties weergegeven en er zijn geen onderliggende documenten zoals vrachtbrieven of facturen hiervoor in de bedrijfsadministratie aangetroffen. Naar de omvang van deze transacties is derhalve aanvullend onderzoek gedaan.
Onderstaand is per jaar de omvang van de niet gespecificeerde omzet weergegeven die vervolgens is herleid naar de bijbehorende contante storting/ kasstroom.
2010
2011
2012
2013
2014
Totaal
#8000
€ 0,00
€ 60.000,00
€ 0,00
€ 0,00
€ 0,00
€ 60.000,00
#8013
€ 58.000,00
€ 62.106,31
€ 40.100,00
€ 20.760,00
€ 25.276,50
€ 206.242,81
#8030
€ 0,00
€ 0,00
€ 37.205,24
€ 32.000,00
€ 40.000,00
€ 109.205,24
Totaal
€ 58.000,00
€ 122.106,31
€ 77.305,24
€ 52.760,00
€ 65.276,50
€ 375.448,05
 #8000 is omzet auto’s ;
 #8013 is omzet verhuizing;
 #8030 is money.
Totaal werd er in de periode van 2010 tot en met 2014 voor een bedrag van 375.448,05 euro aan contante kasstromen verantwoord als niet gespecificeerde omzet in de boekhouding zonder dat daar onderliggende documenten van werden aangetroffen. (…) In 2015 zijn er geen totaalboekingen verantwoord aangezien de administratie nog beperkt was bijgewerkt.
De politie relateerde over het
aandeelvan de verdachten in de niet gespecificeerde omzet – zakelijk weergegeven – het volgende: [20]
[verdachte 19] was gedurende de hele onderzoeksperiode beherend vennoot van [naam VOF] . In die periode is minimaal een bedrag van 375.448,05 euro in de onderneming gestort en als omzet verantwoord, zonder dat hiervoor een onderbouwing in de administratie is aangetroffen (pg. 27).
[verdachte 2] was binnen de onderzoeksperiode tussen 1 januari 2014 en 14 juni 2014 vennoot. In die periode is minimaal een bedrag van 352.671,55 euro in de onderneming gestort en als omzet verantwoord zonder dat hier onderbouwing voor in de administratie is aangetroffen. (…) Opvallend is dat na het vertrek van [verdachte 2] het aantal contante geldstortingen en de negatieve kas (sterk) afnamen. In het eerste half jaar van 2014, toen [verdachte 2] nog vennoot was, werd 56.250 euro gestort. In de tweede helft van 2014, dus na het uittreden, was dat nog 34.350 euro. In 2015 werd nog 10.930 gestort (pg. 28).
De politie heeft onderzoek gedaan naar de mogelijke bronnen van niet gespecificeerde omzet. Daarover relateerde zij onder meer het volgende: [21]
Verkoop auto’s (pg. 17):Om te onderzoeken of er auto's verkocht zijn uit [naam VOF] , en in hoeverre die eventuele verkoop opbrengst heeft gegenereerd, is onder andere gekeken naar de boekhouding, of er mutaties waren op een grootboek (bedrijfs)voorraad. Wanneer een onderneming auto's inkoopt teneinde deze weer te verkopen, dient een voorraad te zijn opgenomen op de balans of, als ze binnen het jaar zijn verkocht, zichtbaar te zijn op een aparte grootboekrekening. Er bestond geen 'voorraad' op de balans en er was ook geen grootboek met de naam 'voorraad' in de administratie van 2010 tot 2015. Daarnaast zijn in de fysieke administratie geen in- of verkoopfacturen aangetroffen.
Incasso (pg. 17-19):Er zijn in de fysieke administratie van de V.O.F., die in beslag is genomen in de loods aan de [adres 6] , tijdens de doorzoeking van de [adres 7] in Roermond (de woning van [verdachte 2] ) en in digitale boekhouding geen aanwijzingen gevonden voor money-collect of incassowerkzaamheden door [verdachte 2] vanuit de V.O.F.. Er zijn geen incasso-opdrachten aangetroffen en geen kwitanties van afgedragen geld.
(…)
Tijdens de doorzoeking op 27 mei 2015 in de kantoorruimte van de loods op de [adres 6] in Roermond werd door een medewerker van de FIOD een kopie gemaakt van de in- en uitgaande e-mailberichten van het zakelijk e-mailadres in de periode 1 januari 2013 tot 27 mei 2015. Het bestand was niet volledig. Dit was te zien aan de inhoud van enkele e-mails waar eerder verzonden/ontvangen e-mails in geciteerd stonden. Deze eerder verzonden mails stonden niet altijd in de inbox opgeslagen. In totaal trof ik 1.936 ontvangen en 1.221 verzonden emailberichten. Tussen deze emailberichten vond ik geen berichten met betrekking tot incassowerkzaamheden. [22]
(…)
In onderzoek Kievit zijn telefoongesprekken over verschillende telefoonlijnen afgeluisterd. lk heb de inhoud van de tapgesprekken op de vier aan de onderneming en vennoten te relateren lijnen nagelezen op aanwijzingen voor moneycollect. In geen van de gesprekken wordt gesproken over incassowerkzaamheden, of opdrachten daartoe. Daarnaast heb ik in de overige tapgesprekken op lijnen die in gebruik waren bij [verdachte 2] gezocht op 'incasso', 'geld' en 'Engeland'. Ik vond geen incasso-opdrachten of berichten die dergelijke werkzaamheden zouden kunnen aanduiden. [23]
Transport via [platform] (pg. 20-21):Door [verdachte 2] werd gebruik gemaakt van [platform] . Dit is een online platform waar onder andere transportondernemingen ladingen en transporten kunnen aanbieden. Door [naam bedrijf] zijn de gebruiksgegevens van [verdachte 2] van [platform] verstrekt. Hieruit komt naar voren dat het gebruik van dit platform door [verdachte 2] afnam in de periode 2013 - 2015. De namen van de aanbieders zijn vergeleken met de gefactureerde transporten in dezelfde periode en de betalingswijze. (…) In de periode van 1 januari 2013 tot 27 mei 2015 zijn 115 verschillende transporten gefactureerd aan bedrijven die tevens op [platform] aanbiedingen hebben geplaatst. Het is niet vast te stellen of de transporten die gereden zijn de aangeboden ladingen op [platform] betreffen. Van deze 115 facturen zijn er 113 via de bank betaald, 1 per kas, en was van 1 factuur nog geen betaling terug te vinden op de bankrekening of in de kasadministratie. Deze laatste factuur betrof een transport aan het einde van de onderzoeksperiode en kan mogelijk na het einde van de onderzoeksperiode nog betaald zijn. [24] (…)
Er zijn geen transportopdrachten van [platform] aangetroffen in de administratie waar geen factuur van gemaakt is. Op een enkele uitzondering na zijn alle facturen díe mogelijk via [platform] tot stand zijn gekomen, betaald via een overboeking aan de zakelijke bankrekening. Er zijn geen aanwijzingen dat de contante geldstroom door transportopdrachten via [platform] kan worden verklaard.
Verhuizingen en overige transporten (pg. 21-23):Om te onderzoeken in hoeverre er transportopdrachten zijn geweest waar geen factuur van gemaakt is (dus ongespecificeerde omzet), is voor de periode 1 januari 2015 tot en met 27 mei 2015 de op de bedrijfscomputer aangetroffen e-mail vergeleken met de facturenmap in de administratie. De vergelijking is beperkt tot 2015 in verband met de beschikbare gegevens. Zo is de ontvangen e-mail van met name 2015, en deels ook van 2013, gekopieerd van de bedrijfscomputer, maar ontbreekt het grootste gedeelte van 2014, en zijn er enkel facturenmappen van een deel van 2014 en 2015 aangetroffen bij de doorzoeking. 239 E-mailberichten in 2015 waren te herleiden naar 79 facturen. Uit de vergelijking volgden 5 transporten waarbij vastgesteld kan worden dat het transport daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, dat dit door [naam VOF] is gereden én dat daar geen factuur van is opgemaakt. Dit betroffen transporten van:
1. twee schilderijen van Portugal naar België voor 145 euro;
2. een Porsche Boxter van Portugal naar Nederland voor 800 euro;
3. een draaibank van Portugal naar Nederland voor 318,55 euro;
4. een motorfiets van België naar Portugal voor 300 euro;
5. een fiets van Nederland naar Portugal voor 60 euro. [25]
(…)
In onderzoek Kievit is de communicatie over verschillende telefoonlijnen afgeluisterd. De periodes waarin de telefoon is afgeluisterd, zijn beperkt en overlappen niet de fysieke administratie van de verzonden facturen. In de getapte periode zijn één transport (van 2.300 euro) en één klus (van 400 euro) ter sprake gekomen die mogelijk (deels) niet gefactureerd zijn. Er zijn verder geen gesprekken aangetroffen waar expliciet wordt gesproken over het transporteren zonder factuur of zwart. [26]
(…)
Er is geen overzicht aangetroffen van alle binnengekomen transportopdrachten of planning van de ritten die vergeleken kan worden met de facturenstroom. Hoewel er aanwijzingen zijn dat incidenteel een vracht zonder factuur wordt vervoerd, zijn deze niet voldoende om de totale omvang van de negatieve kas te verklaren. Zo is in 2014 een transport van 2.300 euro en een klus van 400 euro aangetroffen, in een periode van twee maanden, terwijl de negatieve kas van dat jaar tenminste 65.276,50 euro is geweest.
De getuigen [getuige 17] en [getuige 18] werk(t)en voor het accountantskantoor dat (een deel van) de administratie van [naam VOF] voerde. De politie heeft deze getuigen verhoord.
Getuige [getuige 17]verklaarde op 10 augustus 2015 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [27]
Wij doen een gedeelte van de boekhouding van [naam VOF] Ik verwerk daarbij alleen hetgeen mij door de cliënt wordt aangereikt. Er is totaal geen controlefunctie. Mijn contactpersoon bij [naam VOF] is alleen [verdachte 19] . In 2010, 2011 en een deel van 2012 deed [verdachte 19] de administratie alleen. Op een gegeven moment, in 2012 of 2013, heb ik de boekingen ingebracht in Exact online. Dit deed ik ter plaatse. Daarna heeft een collega van mij dat nog een tijdje gedaan. Vervolgens ik nog een tijdje. Omdat er op een gegeven moment een betalingsachterstand was, ben ik daar ook mee gestopt en heeft [verdachte 19] het weer gedaan.
Ik werd op een gegeven moment geconfronteerd met een negatieve kas. Ik heb [verdachte 19] daar toen op aangesproken. Deze kwam dan later met de gegevens die nog in het kasboek geboekt moesten worden. (…) De bedrijfsactiviteiten waren transporten en verhuizingen. Als je in het kasboek kijkt, zie je dat er money-collect vermeld is. Wat voor activiteit dit is, weet ik niet. Ik kreeg als antwoord dat dit een werkwijze uit het verleden was om een negatieve kas recht te trekken. Zo had de fiscus dat volgens [verdachte 19] goedgekeurd.
Er was in hoge mate sprake van contant geldverkeer binnen [naam VOF] . Hij betaalde ons ook contact. De voornaamste oorzaken daarvoor waren dat debiteuren contant betaalden. En dat geld stortte hij dan af. Hoe deze werden geregistreerd? [verdachte 19] heeft een Excel-document waarin hij de kas registreert. Soms werkt hij deze ook een jaar totaal niet bij. Soms bleek dan dat de kas nog negatief liep, dit werd dan later weer bijgewerkt met kasbetalingen die waren gedaan. Alles werd door [verdachte 19] aangereikt. Er was geen controle. Ik voerde de verstrekte gegevens in. Indien er iets niet klopte, werd dit aan [verdachte 19] medegedeeld.
U vraagt mij wat de omzetrekening #8201 money-collect is. (…) Als er verschillen waren in de boekhouding dan werd mij door [verdachte 19] medegedeeld dat hij ook nog voor een bepaald bedrag geld had ontvangen onder de noemer money-collect. Aan deze money-collect is geen debiteur of iets dergelijks verbonden. De boeking is alleen: Kas aan money-collect met daarbij de BTW. Hier lagen geen onderliggende stukken aan ten grondslag, behalve Excel-documenten van [verdachte 19] , maar daarin staat alleen de enkele vermelding money-collect.
U vraagt mij of ik kennis heb van de oorsprong van de gelden welke contant gegeven worden. Zoals ik zeg, het kasboek. [verdachte 19] liep soms meer dan een jaar achter met de verwerking. Dan kwam weer een verhaal van money-collect. Voor de omzet van money-collect zijn er nooit onderliggende stukken.
Getuige [getuige 17]werd op 21 en 24 augustus 2015 (telefonisch) aanvullend gehoord. Het proces-verbaal daarvan vermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [28]
Opmerking: Op de diverse omzetrekeningen wordt veelal de omzet op transactieniveau (per uitgevoerd transport of verhuizing) geboekt. Dit geldt echter niet voor de rekeningen #8013 omzet verhuizing en #8030 money. Hier worden de boekingen gecomprimeerd vanuit de kas geboekt.
Vraag: Wat is hier de reden voor en lagen er onderliggende documenten aan deze boekingen ten grondslag?
Antwoord: Omdat dit contante omzet betrof welke door [verdachte 19] werd aangegeven. Bij het boeken van de bank constateerde ik dat er contante stortingen op de rekening plaatsvonden welke ik niet terug zag in het kasboek van de onderneming. Toen ik dit besprak met [verdachte 19] gaf deze aan dat het contante omzet betrof voor uitgevoerde transporten. Van deze contante omzet heb ik nooit stukken of enige andere onderbouwing gezien.
Getuigen [getuige 18]verklaarde op 3 september 2015 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [29]
Mijn contactpersoon bij [naam VOF] was [verdachte 19] . Met [verdachte 2] en [verdachte 24] heb ik nooit iets inhoudelijks besproken. Er was behoorlijk contant geldverkeer binnen [naam VOF] . De verhuizingen kwamen contant binnen. Hij (de rechtbank begrijpt: [verdachte 19] ) deed zijn debiteuren zelf bijhouden in een Excellijst. En hij betaalde crediteuren ook wel eens contant, ook lonen wel eens. Dat is niet gebruikelijk in deze sector. Andere transportbedrijven doen alles per bank. De voornaamste oorzaken van de contante mutaties waren verhuizingen. Hoe deze werden geregistreerd? Hij hield in Excel dus de debiteurenlijst bij en de kasmutaties, maar die waren nooit helemaal volledig. Aan het einde van het jaar confronteerden we dan bijvoorbeeld [verdachte 19] met de vraag: “Je hebt zoveel uitgegeven, waar komt dit geld vandaan?” En dan zei hij dat hij bijvoorbeeld nog 60.000 aan contante verhuizingen had gedaan. En dan boekten hij, of wij, 60.000 euro # kas aan # omzet verhuizingen en aan af te dragen # BTW.
U vraagt mij of ik geen raar gevoel kreeg bij zo’n ronde boeking aan het einde van het jaar. Ja, het ging al jaren zo. Nu achteraf, zeker met zulke bedragen, zou ik het nooit meer doen. U vraagt mij of het geld dan altijd op de rekening werd gestort, of dat het aanvullen van tekorten was. Het was altijd aanvullen van tekorten.
Opmerking: Op de diverse omzetrekeningen wordt veelal de omzet op transactieniveau (per uitgevoerd transport of verhuizing) geboekt. Dit geldt echter niet voor de rekeningen #8013 omzet verhuizing en #8030 money. Hier worden de boekingen gecomprimeerd vanuit de kas geboekt.
Vraag: Is onze analyse correct?
Antwoord: Ja, dat is een boeking die [verdachte 19] mondeling aan ons doorgeeft.
Vraag: In hoeverre wijkt deze omzet af van de omzet zoals verantwoord op de
overige omzetrekeningen?
Antwoord: Er liggen wellicht geen verkoopfacturen aan ten grondslag.
Vraag: Welke onderliggende documenten lagen aan deze boekingen ten grondslag?
Antwoord: lk heb er geen gezien. (…) Ik weet niet wat er aan ten grondslag ligt. Het was in ieder geval niet het Excel-overzicht van [verdachte 19] zelf, die konden we op transactie-niveau boeken.
Medeverdachte [verdachte 25], de echtgenote van [verdachte 19] , verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer dat zij op verzoek van [verdachte 19] het contante geld op de zaak ophaalde en vervolgens stortte op de ING-bankrekening van [naam VOF] . [30]
De verdachte
[verdachte 19]verklaarde ter terechtzitting van 26 mei 2021 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Een deel van het geld dat onder ‘money collect’ is geboekt, betreft geld dat ik van mijn zoon [verdachte 2] heb gekregen.
Zaakdossier 12C: Witwassen [verdachte 19] / [verdachte 25] [31]
Algemene gegevens
De
onderzoeksperiodeis van 1 januari 2010 tot en met 27 mei 2015. [32] Deze is gebaseerd op de beschikbaarheid van de administratie van het bedrijf [naam VOF] , die is verstrekt over de periode vanaf 1 januari 2010. [33] Tijdens deze onderzoeksperiode waren [verdachte 19] en [verdachte 25] getrouwd en samenwonend op het adres [adresgegevens verdachte 19] te Roermond. De politie constateert op basis van bankgegevens, tapgesprekken en getuigenverhoren dat de uitgaven en inkomsten van beiden door elkaar lopen en dat zij kunnen worden beschouwd als een economische eenheid. [34]
[verdachte 19] en [verdachte 25] gebruikten gedurende de onderzoeksperiode de volgende
bankrekeningen: [35]
  • [rekeningnummer 3] (ING) op naam van [verdachte 25] ;
  • [rekeningnummer 4] (ING) op naam van [verdachte 25] -Kaartclub;
  • [rekeningnummer 5] (ING) op naam van [verdachte 19] ;
  • [rekeningnummer 6] (ING) op naam van [verdachte 25] ;
  • [rekeningnummer 7] (Rabobank) op naam van [verdachte 25] ;
  • [rekeningnummer 8] (Volksbank Erkelenz) op naam van [verdachte 25] ;
  • [rekeningnummer 9] (Volksbank Viersen) op naam van [verdachte 25] (met als gemachtigde [verdachte 19] );
  • [rekeningnummer 10] (Gladbacher Bank) op naam van [verdachte 25] (met als gemachtigde [verdachte 19] );
  • [rekeningnummer 11] (Santander de Totta) op naam van [verdachte 19] ;
alsmede de (zakelijke) rekeningen:
  • [rekeningnummer 1] (ING) op naam van G. [verdachte 2] (zakelijke rekening van [naam VOF] );
  • [rekeningnummer 12] (Volksbank Erkelenz) op naam van [naam VOF] (met als gemachtigden [verdachte 19] , [verdachte 25] en [partner verdachte 2] ).
Voorts bleek uit onderzoek dat [verdachte 19] en [verdachte 25] gebruik maakten van twee
creditcards, te weten met de nummers [creditcardnummer 1] en [creditcardnummer 2] . [37]
Na onderzoek bleek dat de bankrekening [rekeningnummer 4] door [verdachte 25] beheerd werd ten behoeve van haar kaartclub. Deze bankrekening is, mede gelet op de geringe invloed die die rekening zou hebben (een saldoverschil van 12,10 euro) buiten beschouwing gelaten. [38]
Beginsaldo contant geld
De politie heeft onderzoek gedaan naar contante opnames en stortingen van de privérekeningen in de laatste maand van 2009. Daarover relateert zij het volgende:
  • Van bankrekening [rekeningnummer 8] (Volksbank Erkelenz) is 300 euro opgenomen op 11 december 2009 (pg. 36);
  • Op bankrekening [rekeningnummer 3] (ING) is 500 euro gestort op 16 december 2009 en 300 euro gestort op 31 december 2009 (pg. 33);
  • op bankrekening [rekeningnummer 7] (Rabobank) werd 500 euro gestort en weer opgenomen op 30 december 2019 (pg. 35).
Per saldo betekent bovenstaande dat op 30 december 2009 minimaal een bedrag van 500 euro voorhanden was, en dat op 31 december 2009 300 euro werd gestort. Dit zou een beginsaldo van
200 eurobetekenen.
Contante ontvangsten uit de onderneming
De politie heeft onderzoek gedaan naar de privéopnames uit de onderneming [naam VOF] Het proces-verbaal [39] vermeldt daarover onder meer het volgende:
Tijdens de onderzoeksperiode van 1 januari 2010 tot 27 mei 2015 zijn zowel vader [verdachte 19] als zijn twee zoons, [verdachte 2] (tot 16 juni 2014) en [verdachte 24] (vanaf 9 december 2010) vennoot geweest van [naam VOF]
In combinatie met de beschikbare zakelijke bankrekeningen is zo veel mogelijk uitgezocht welke bedragen privé zijn gestort dan wel opgenomen door de verschillende vennoten in de vennootschap onder firma.
In 2010 is er 900 euro contant opgenomen van de zakelijke bankrekening, waarvan niet te herleiden is welke vennoot deze onttrekking heeft verricht (pg. 40).
In 2011 is er 250 euro contact opgenomen van de zakelijke bankrekening voor privédoeleinden, waarvan niet te herleiden is welke vennoot deze onttrekking heeft verricht (pg. 44).
In 2012 is er 400 euro als contante opname geboekt, waarvan niet te herleiden is welke vennoot deze onttrekking heeft verricht (pg. 46).
In 2013 staan twee opnames van elk 250 euro als privé opname geboekt. Uit de zakelijke bankrekening blijkt dat dit contante pinopnames zijn geweest. Het is niet bekend welke vennoot deze opnames heeft gedaan (pg. 50).
In 2014 vermeldt de grootboekrekening van [verdachte 19] in totaal 1.550 euro aan privé onttrekkingen en dat betreffen contante opnames (pg. 53). Ook staat een opname van 20 euro als privé opname geboekt. Uit de zakelijke bankrekening blijkt dat dit een contante pinopname is geweest. Het is niet bekend welke vennoot deze opname heeft gedaan (pg. 52).
In 2015 is de administratie niet volledig. Tussen de privétransacties staan geen contante opnames of stortingen (pg. 55).
Het voorgaande leidt tot het volgende overzicht [40] van en opmerkingen bij de contante privéonttrekkingen:
Jaar
[verdachte 19]
Niet herleidbaar
2010
-
900 euro
2011
-
250 euro
2012
-
400 euro
2013
-
500 euro
2014
1.550 euro
20 euro
2015
-
-
Totaal
1.550 euro
2.070 euro
Uit de onderneming is
3.620 eurocontant ontvangen in de periode 1 januari 2010 tot 27 mei 2015. Een deel van de onttrekkingen is niet herleidbaar tot een bepaalde vennoot. In het voordeel van de verdachte zullen ook de niet-herleidbare contante opnamen van de zakelijke bankrekening van de onderneming meegenomen worden in de kasopstelling als contante ontvangsten.
Contante bankopnames
De politie deed onderzoek naar de contante opnames van de hiervoor genoemde bankrekeningen binnen de onderzoeksperiode. Het proces-verbaal vermeldt het volgende overzicht: [41]
Bank
Rek.nr.
Opgenomen
Santander de Totta
[rekeningnummer 11]
11.633,15
(pg. 58) [42]
Volksbank Erkelenz
[rekeningnummer 8]
13.470,00
(pg. 69) [43]
Volksbank Viersen
[rekeningnummer 9]
300,00
(pg. 69) [44]
Gladbacher Bank
[rekeningnummer 10]
2.212,44
(pg. 69) [45]
ING Bank
[rekeningnummer 3]
13.770,00
(pg. 73) [46]
ING Bank
[rekeningnummer 6]
490,00
(pg. 73) [47]
Rabobank
[rekeningnummer 7]
12.460,00
(pg. 77) [48]
Creditcard
[creditcardnummer 2]
11.850,00
(pg. 80) [49]
Totaal
66.185,59
De Duitse bankrekening met nummer [rekeningnummer 12] betreft een zakelijke rekening van [naam VOF] . Alle opnames van deze bankrekening werden gestort op de Nederlandse zakelijke ING rekening of opgenomen in de bedrijfskas. De transacties op deze rekening zijn [daarom] buiten beschouwing worden gelaten. [50]
De Nederlandse bankrekening met nummer [rekeningnummer 5] staat op naam van [verdachte 19] en is geopend op 5 mei 2015. Binnen de onderzoeksperiode hebben geen contante opnames of stortingen plaatsgevonden (en deze rekening is dus naar de rechtbank begrijpt buiten beschouwing gelaten). [51]
Op de creditcard met nummer [creditcardnummer 1] is slechts één transactie te zien: een betaling bij een hotel in Portugal (en deze creditcard is dus naar de rechtbank begrijpt buiten beschouwing gelaten). [52]
Eindsaldo contant geld
De politie deed onderzoek naar het contant beschikbare geld tegen het einde van de onderzoeksperiode op 27 mei 2015. Daarover relateerde zij: [53]
Op de privérekening van [verdachte 25] werd de dag na de onderzoeksperiode, op 28 mei 2015, een bedrag van 100 euro contant opgenomen, en een bedrag van 2.000 euro contant gestort. Op de overige bankrekeningen waren geen contante opnamen of stortingen te zien op of rond het aflopen van de onderzoeksperiode op 27 mei 2015. Op basis hiervan is het eindsaldo op
1.900 eurobepaald.
Contante privé-stortingen in de onderneming
De politie heeft onderzoek gedaan naar de privéstortingen door [verdachte 19] in de onderneming [naam VOF] . Het proces-verbaal [54] vermeldt daarover onder meer het volgende:
Tijdens de onderzoeksperiode van 1 januari 2010 tot 27 mei 2015 zijn zowel vader [verdachte 19] als zijn twee zoons, [verdachte 2] en [verdachte 24] vennoot geweest van [naam VOF]
In combinatie met de beschikbare zakelijke bankrekeningen is zo veel mogelijk uitgezocht welke bedragen privé zijn gestort dan wel opgenomen door de verschillende vennoten in de vennootschap onder firma. Van de volgende bedragen is vastgesteld dat ze door [verdachte 19] zijn gestort.
In 2010 werd er, op 3 mei, 2.600 euro contant gestort op de zakelijke rekening en dezelfde dag overgemaakt naar de privérekening van [verdachte 25] (de echtgenote van [verdachte 19] ). Deze storting en overboeking is in de administratie niet verwerkt als afkomstig uit de bedrijfskas, en ook niet als onttrekking. Hieruit kan worden afgeleid dat dit zowel een privé storting als onttrekking is (pg. 41).
In 2012 blijken uit de grootboekrekening op naam van [verdachte 19] twee privéstortingen met een totaal van 5.400 euro. Beiden stortingen zijn rechtstreeks in de kas van de vennootschap gedaan en betreffen daardoor contante stortingen (pg. 47). [55]
In 2013, rond 28 maart, heeft [verdachte 19] privé gelden in de onderneming gestort à 5.000 euro. Volgens het grootboek betrof dit een storting in de kas (pg. 50). [56]
In 2014 is ook privévermogen in de onderneming gestort. Op 22 januari 2014 is een contante betaling aan de accountant geboekt voor in totaal 8.948,18 euro in het grootboek met betrekking tot de privé mutaties van [verdachte 19] (pg. 53). [57]
Het voorgaande leidt tot het volgende overzicht [58] van en opmerkingen bij de contante stortingen in de onderneming (pg. 12):
Jaar
[verdachte 19]
2010
2.600 euro
2011
-
2012
5.400 euro
2013
5.000 euro
2014
8.948,18 euro
2015
-
Totaal
21.948,18 euro
Contante stortingen die niet zijn te herleiden naar een specifieke vennoot, zijn in het voordeel van de verdachte niet meegenomen.
Contante stortingen op de bankrekeningen
De politie deed onderzoek naar de contante stortingen van de hiervoor genoemde bankrekeningen binnen de onderzoeksperiode. Het proces-verbaal vermeldt het volgende overzicht: [59]
Bank
Rek.nr.
Gestort
Santander de Totta
[rekeningnummer 11]
8.095,00
(pg. 58) [60]
Volksbank Erkelenz
[rekeningnummer 8]
48.010,00
(pg. 69) [61]
Volksbank Viersen
[rekeningnummer 9]
1.000,00
(pg. 69) [62]
Gladbacher Bank
[rekeningnummer 10]
-
(pg. 69) [63]
ING Bank
[rekeningnummer 3]
123.522,30
(pg. 73) [64]
ING Bank
[rekeningnummer 6]
470,00
(pg. 73) [65]
Rabobank
[rekeningnummer 7]
11.265,00
(pg. 77) [66]
Creditcard
[creditcardnummer 2]
-
(pg. 80) [67]
Totaal
192.362,30
Overige contante uitgaven
De politie deed voorts onderzoek naar contante uitgaven. Daarover relateerde zij het volgende:
Tijdens de doorzoeking in de woning van [verdachte 19] en [verdachte 25] aan de [adresgegevens verdachte 19] in Roermond zijn verschillende facturen aangetroffen en in beslag genomen. De meeste betalingen zijn teruggevonden op bankafschriften. Eén factuur is (in de onderzoeksperiode) contant betaald, te weten een factuur voor de huur van een auto van
1.404,25 eurod.d. 30 maart 2015 (pg. 84, 95, 100). [68]

Voetnoten

1.Waar in deze paragraaf wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling Generiek, team opsporing, proces-verbaalnummer 2015093950-Z08, zaakdossier 8 van het onderzoek Kievit (met onderzoeksnummer 2451114005), gesloten d.d. 9 december 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1085 alsmede de daarbij gevoegde vertalingen van Duitse stukken, in totaal 587 pagina’s.
2.Een geschrift, te weten het (vanuit de Duitse taal vertaalde) “Verslag van politieactie en opsporingsonderzoek” d.d. 19 maart 2015, pg. 401-411 van zaakdossier 8.
3.Een geschrift, te weten het (vanuit de Duitse taal vertaalde) “Proces-verbaal inbeslagneming” d.d. 25 maart 2015, pg. 627-628 van zaakdossier 8.
4.Een geschrift, te weten (vanuit de Duitse taal vertaalde) “Rapport” d.d. 20 april 2014, pg. 777-782 van zaakdossier 8.
5.Een geschrift, te weten een (vanuit de Duitse taal vertaalde) weergave van het verdachtenverhoor van [getuige 8] d.d. 2 juni 2016, pg. 176-184 van zaakdossier 8.
6.Een geschrift, te weten een (vanuit de Duitse taal vertaalde) weergave van het verdachtenverhoor van [getuige 8] d.d. 6 augustus 2015, pg. 196-199 van zaakdossier 8.
7.Zie het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2015, in het bijzonder pg. 188-190 van zaakdossier 8, voor de samenstelling van de gebruikte fotomap.
8.Een geschrift, te weten een (vanuit de Duitse taal vertaalde) weergave van het verdachtenverhoor van [getuige 9] d.d. 11 juni 2015, pg. 231-237 van zaakdossier 8.
9.Een geschrift, te weten een (vanuit de Duitse taal vertaalde) weergave van het verdachtenverhoor van [getuige 9] d.d. 12 augustus 2015, pg. 263-267 van zaakdossier 8.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] d.d. 23 juni 2015, pg. 133-138 van zaakdossier 8.
11.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 27 mei 2015, pg. 102-104 van zaakdossier 8.
12.Waar in deze paragraaf wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling Generiek, team opsporing, proces-verbaalnummer 2015093950-Z12A, zaakdossier 12A van het onderzoek Kievit (met onderzoeksnummer 2451114005), gesloten d.d. 27 september 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 563.
13.Een geschrift, te weten een online ingezien uittreksel Kamer van Koophandel d.d. 19 mei 2015, pg. 33-34 van zaakdossier 12A.
14.Een geschrift, te weten een “openbaar faillissementsverslag rechtspersoon” d.d. 14 oktober 2015, pg. 60-64.
15.Proces-verbaal van bevindingen analyse zakelijke ING rekening [naam VOF] d.d. 17 juni 2016, pg. 36-38 van zaakdossier 12A.
16.Proces-verbaal zaakdossier 12A d.d. 27 september 2016, pg. 8-13.
17.Proces-verbaal van bevindingen winstverdeling en privé mutaties [naam VOF] d.d. 13 juni 2016pg. 40-58 van zaakdossier 12A.
18.Geschriften, te weten bankmutaties van het rekeningnummer DE93312612817601837018 van de Volksbank Erkelenz over de periode van 2 januari 2009 t/m 10 september 2014, pg. 88-95 van zaakdossier 12A.
19.Proces-verbaal van bevindingen omvang niet gespecificeerde omzet [naam VOF] d.d. 30 augustus 2016, pg. 269-284 van zaakdossier 12A i.c.m. het proces-verbaal “verstrekking gevorderde gegevens” d.d. 2 februari 2016, pg. 4659-4660 (en in het bijzonder de daarbij gevoegde grootboekkaarten over de jaren 2010 t/m 2015, pg. 4712-5282) van het Algemeen dossier.
20.Proces-verbaal zaakdossier 12A d.d. 27 september 2016, pg. 27-28.
21.Proces-verbaal zaakdossier 12A d.d. 27 september 2016, pg. 13-23.
22.Proces-verbaal analyse e-mailberichten [naam VOF] d.d. 30 juni 2016, pg. 357-361 van zaakdossier 12A.
23.Proces-verbaal van bevindingen [naam VOF] : analyse tapgesprekken d.d. 9 augustus 2016, pg. 408-411.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2016, pg. 418-420.
25.Proces-verbaal analyse e-mailberichten [naam VOF] d.d. 30 juni 2016, pg. 357-361 van zaakdossier 12A.
26.Proces-verbaal van bevindingen [naam VOF] : analyse tapgesprekken d.d. 9 augustus 2016, pg. 408-411.
27.Proces-verbaal 1e verhoor getuige [getuige 17] d.d. 10 augustus 2015, pg. 97-104 van zaakdossier 12A.
28.Proces-verbaal bevindingen telefonisch contact [getuige 17] d.d. 25 augustus 2015, pg. 129-132 van zaakdossier 12A.
29.Proces-verbaal 1e verhoor getuige [getuige 18] d.d. 3 september 2015, pg. 164-177 van zaakdossier 12A.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 25] d.d. 29 augustus 2016, pg. 524-532 van zaakdossier 12A.
31.Waar in deze paragraaf wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling Generiek, team opsporing, proces-verbaalnummer 2015093950-Z12C, zaakdossier 12C van het onderzoek Kievit (met onderzoeksnummer 2451114005), gesloten d.d. 27 september 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 205.
32.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 6.
33.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 20.
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2016, pg. 25-27 van zaakdossier 12C.
35.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 7-8.
36.De rechtbank constateert dat de politie heeft gerelateerd (pg. 8) dat deze rekening op naam is gesteld van de onderneming [naam VOF] . Uit de analyse van deze bankrekening (pg. 58) en de Portugese stukken (pg. 1986 van het algemeen (financieel) dossier blijkt echter dat deze rekening op naam was gesteld van [verdachte 19] .
37.Proces-verbaal analyse privé creditcards [verdachte 19] - [verdachte 25] d.d. 17 juni 2016, pg. 80-81.
38.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 8.
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2016, pg. 38-56 van zaakdossier 12C.
40.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 10-11.
41.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 11.
42.Proces-verbaal van bevindingen analyse bankrekening Portugal [verdachte 19] d.d. 12 augustus 2016, pg. 58-59 van zaakdossier 12C i.c.m. bijlage 132 van het Algemeen dossier (pg. 1944-2205).
43.Proces-verbaal m.b.t. contante opnames en stortingen Duitse bankrekeningen [verdachte 2] - [verdachte 25] d.d. 13 juni 2016, pg. 69-71 van zaakdossier 12C i.c.m. bijlage 133 van het Algemeen dossier (pg. 2207-2284).
44.Idem.
45.Idem.
46.Proces-verbaal m.b.t. contante opnames en stortingen privé ING-rekeningen [verdachte 19] en [verdachte 25] d.d. 14 juni 2016, pg. 73-75 i.c.m. bijlage 136-215 van het Algemeen dossier (pg. 6073-6078).
47.Idem.
48.Proces-verbaal analyse privérekening Rabobank [verdachte 25] d.d. 14 juni 2016, pg. 77-78 i.c.m. bijlage 136-216 van het Algemeen dossier (pg. 6080-6165).
49.Proces-verbaal analyse privé creditcards [verdachte 2] - [verdachte 25] d.d. 17 juni 2016, pg. 80-81 (met bijlagen) i.c.m. bijlage 136-218 van het Algemeen dossier (pg. 6198-6205).
50.Proces-verbaal m.b.t. contante opnames en stortingen Duitse bankrekeningen [verdachte 2] - [verdachte 25] d.d. 13 juni 2016, pg. 69 van zaakdossier 12C.
51.Proces-verbaal m.b.t. contante opnames en stortingen privé ING-rekeningen [verdachte 19] en [verdachte 25] d.d. 14 juni 2016, pg. 75.
52.Proces-verbaal analyse privé creditcards [verdachte 2] - [verdachte 25] d.d. 17 juni 2016, pg. 80.
53.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 11.
54.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2016, pg. 38-56 van zaakdossier 12C.
55.Zie ook pg. 4984 van bijlage 136-199 van het Algemeen dossier (groetboekkaarten 2012).
56.Zie ook pg. 5074-5075 van bijlage 136-199 van het Algemeen dossier (grootboekkaarten 2013).
57.Zie ook pg. 5161 van bijlage 136-199 van het Algemeen dossier (grootboekkaarten 2014).
58.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 12.
59.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 12.
60.Proces-verbaal van bevindingen analyse bankrekening Portugal [verdachte 19] d.d. 12 augustus 2016, pg. 58-59 van zaakdossier 12C i.c.m. bijlage 132 van het Algemeen dossier (pg. 1944-2205).
61.Proces-verbaal m.b.t. contante opnames en stortingen Duitse bankrekeningen [verdachte 2] - [verdachte 25] d.d. 13 juni 2016, pg. 69-71 van zaakdossier 12C i.c.m. bijlage 133 van het Algemeen dossier (pg. 2207-2284).
62.Idem.
63.Idem.
64.Proces-verbaal m.b.t. contante opnames en stortingen privé ING-rekeningen [verdachte 19] en [verdachte 25] d.d. 14 juni 2016, pg. 73-75 i.c.m. bijlage 136-215 van het Algemeen dossier (pg. 6073-6078).
65.Idem.
66.Proces-verbaal analyse privérekening Rabobank [verdachte 25] d.d. 14 juni 2016, pg. 77-78 i.c.m. bijlage 136-216 van het Algemeen dossier (pg. 6080-6165).
67.Proces-verbaal analyse privé creditcards [verdachte 2] - [verdachte 25] d.d. 17 juni 2016, pg. 80-81 (met bijlagen) i.c.m. bijlage 136-218 van het Algemeen dossier (pg. 6198-6205).
68.Proces-verbaal zaakdossier 12C d.d. 27 september 2016, pg. 13 i.c.m. het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 4 augustus 2015, pg. 84-88 van zaakdossier 12C en het proces-verbaal van bevindingen aangetroffen facturen Eglantierhof d.d. 13 oktober 2015, pg. 95-96 van zaakdossier 12C i.c.m. een geschrift getiteld “origina-rechnung” d.d. 30 maart 2015, pg. 100-101 van zaakdossier 12C.