ECLI:NL:RBLIM:2021:5400

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
03/076374-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en oplegging van de ISD-maatregel

Op 7 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 maart 2021 een flesje parfum heeft gestolen bij Kruidvat, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen drie medewerkers. De verdachte, geboren in 1977 en gedetineerd in P.I. Sittard, werd bijgestaan door advocaat mr. A.A.T.X. Vonken. Tijdens de zitting op 23 juni 2021 heeft de verdachte het feit bekend en is er geen bewijsverweer gevoerd door zijn raadsman. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, op basis van camerabeelden en verklaringen van de slachtoffers. De verdachte heeft zich gewelddadig gedragen door zich los te rukken en te duwen tegen de medewerkers van Kruidvat, wat leidde tot letsel bij een van hen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar is en legde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) op voor de duur van twee jaren. Dit was de derde keer dat deze maatregel aan de verdachte werd opgelegd, gezien zijn uitgebreide strafblad en het hoge recidiverisico. De officier van justitie had de ISD-maatregel gevorderd, terwijl de verdediging vroeg om een voorwaardelijke oplegging. De rechtbank volgde echter het advies van de reclassering, die aangaf dat de kans op recidive hoog is en dat eerdere maatregelen niet tot gedragsverandering hebben geleid. De rechtbank benadrukte dat de ISD-maatregel zowel de maatschappij moet beveiligen als moet bijdragen aan de oplossing van de verslavingsproblematiek van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/076374-21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1977,
gedetineerd (uit andere hoofde) in P.I. Sittard, Op de Geer 1, 6135 KN Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 juni 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 17 maart 2021 in Roermond een flesje parfum heeft gestolen bij Kruidvat en daarbij geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde bewezen op grond van het
proces-verbaal van bevindingen betreffende de camerabeelden, de verklaringen van slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het proces-verbaal van bevindingen betreffende het letsel bij [slachtoffer 3] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd en zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde bewezen kan worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Aangezien verdachte dit feit ter terechtzitting van 23 juni 2021 heeft bekend en de raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] ; [2]
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] ; [3]
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ; [4]
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende het letsel bij [slachtoffer 3] ; [5]
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 23 juni 2021.
De rechtbank overweegt daarnaast dat verdachte, door (wild) met zijn armen om zich heen te slaan op het moment dat een medewerker van Kruidvat hem probeerde tegen te houden, daarmee willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij daardoor die medewerker, [slachtoffer 3] , zou kunnen raken en pijn en/of letsel zou toebrengen, hetgeen ook daadwerkelijk is gebeurd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
feit 1 primair:
op 17 maart 2021 te Roermond een flesje parfum, toebehorende aan de Kruidvat, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ,
gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door
- zich los te rukken uit de greep van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en
- te duwen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 3] te slaan.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
t.a.v. feit 1 primair:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de oplegging gevorderd van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna aangeduid met: de ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. De ISD-maatregel is twee keer eerder aan verdachte opgelegd, hetgeen het recidiverisico in onvoldoende mate heeft beperkt. Aan de voorwaarden voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat en oplegging van de ISD-maatregel is nu primair nodig om de maatschappij te beveiligen tegen de verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de ISD-maatregel in voorwaardelijke zin aan verdachte op te leggen. Verdachte voor de derde keer veroordelen tot de ISD-maatregel treft immers geen doel, behalve afstraffing. Verdachte is op voorhand bereid zich aan alle voorwaarden te houden en hij verdient een laatste kans. In dat geval dient de zaak te worden aangehouden ten behoeve van een reclasseringsrapportage dienaangaande.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf of maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft een flesje parfum gestolen bij het Kruidvat en vervolgens geweld gebruikt tegen de medewerkers van Kruidvat die hem hierop aanspraken. Drie personen die ‘gewoon’ aan het werk waren, werden geconfronteerd met het gewelddadig handelen van verdachte. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan. Dit soort feiten zorgt naast overlast, ook voor gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij, zowel bij ondernemers als bij het winkelpersoneel.
De verdachte heeft inmiddels een uitgebreid strafblad opgebouwd van 28 pagina’s en hij blijft doorgaan met het plegen van strafbare feiten. Het opleggen van gevangenisstraffen, voorwaarden en tweemaal de ISD-maatregel [6] hebben niet tot een (blijvende) gedragsverandering geleid. Op enig moment komt dan wederom de ISD-maatregel van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) in beeld.
Ingevolge artikel 38m Sr kan de rechtbank op vordering van het openbaar ministerie de ISD-maatregel aan de verdachte opleggen, mits aan een aantal vereisten is voldaan. De rechtbank stelt vast dat aan de in artikel 38m Sr genoemde vereisten is voldaan. De verdachte is immers de afgelopen vijf jaren voorafgaand aan het plegen van dit strafbare feit minstens driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel veroordeeld. Het onderhavige feit is na de tenuitvoerlegging van deze straffen gepleegd en daarnaast is voor het onderhavige feit voorlopige hechtenis toegelaten. Tevens wordt voldaan aan de criteria van de Richtlijn strafvordering ISD [7] te weten dat in de afgelopen vijf jaren voor meer dan tien misdrijffeiten processen-verbaal tegen verdachte zijn opgemaakt, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden. Ook volgt uit het reclasseringsrapport van 26 mei 2021 dat er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. De reclassering schat de kans op recidive namelijk in als hoog.
De reclassering adviseert in voormeld rapport om de ISD-maatregel onvoorwaardelijk aan de verdachte op te leggen. In het reclasseringsrapport wordt beschreven dat bij verdachte al lange tijd sprake is van een destructieve levensstijl waarin drugsgebruik een centrale rol speelt. Criminaliteit maakt onderdeel uit van deze levensstijl. De verdachte is veelvuldig en recentelijk veroordeeld. De afgelopen jaren zijn hem meermalen klinische en ambulante trajecten aangeboden, al dan niet in het kader van een (deels-) voorwaardelijke veroordeling. Na afronding van deze klinische opnames viel verdachte telkens terug in middelengebruik en crimineel gedrag, waarbij hij vervolgens afspraken met zowel de reclassering als met betrokken hulpverleningsinstanties niet of nauwelijks nakwam. De reclassering merkt daarbij op dat – mede ook gezien deze ervaringen uit het verleden met verdachte – zelfs interventies binnen het kader van een ISD-maatregel weinig kans op succes hebben en dat de kans op overtreding van de regels groot is als betrokkene in aanmerking zou komen voor een extramurale fase. De reclassering ziet de ISD-maatregel echter als de enige manier om nieuwe strafbare feiten, in ieder geval voor de duur van de maatregel, te voorkomen.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering. Dit betekent dat aan verdachte voor de derde keer de ISD-maatregel zal worden opgelegd. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat een ISD-plaatsing in Sittard, gelet op zijn ervaringen daar in het verleden, elke motivatie tot meewerken bij hem wegneemt. De rechtbank merkt in dat kader op dat de plaatsing in welke ISD-afdeling een executievraagstuk is, dat niet ter beoordeling aan de rechtbank is. Voorts, motivatie of niet, het doel van de ISD-maatregel is tweeledig. Enerzijds strekt de ISD-maatregel tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de verdachte (overlastbestrijding), anderzijds wordt ermee beoogd, indien de verdachte lijdt aan een verslaving, een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek. Dat de verdachte op dit moment niet wil meewerken aan de ISD-maatregel betekent dan ook niet dat geen van de doelstellingen van de ISD-maatregel nagestreefd kan worden. Ook in dat geval geldt namelijk dat de maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij, hetgeen, gelet op de overlast die de verdachte veroorzaakt, een doel is dat met de maatregel gerealiseerd kan worden en naar het oordeel van de rechtbank in dit geval ook gewenst is. Gelet op het uitgebreide strafblad van de verdachte ziet de rechtbank geen reden om de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm aan de verdachte op te leggen. De rechtbank zal de ISD-maatregel dan ook opleggen voor de volledige duur van twee jaren.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Maatregel
- legt aan de verdachte op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Kleine, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en
mr. H.E.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juli 2021.
Buiten staat
mr. H.E.C. Janssen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 17 maart 2021 te Roermond, een flesje parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoorde, te weten aan de Kruidvat (te Roermond), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of L.M.C. [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich los te rukken en/of trachten zich los te rukken uit de greep van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- te duwen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 3] te slaan;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 17 maart 2021 te Roermond, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een flesje parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Kruidvat (te Roermond), weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich heeft losgerukt en/of heeft getracht zich los te rukken uit de greep van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- heeft geduwd op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1
Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 17 maart 2021 te Roermond, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door deze [slachtoffer 3] te slaan en/of te stompen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, district Noord- en Midden-Limburg, basisteam Roermond, proces-verbaalnummer PL2300-2021040836, gesloten d.d. 18 maart 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 33.
2.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 16-17.
3.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 23.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 30.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 25.
6.De ISD-maatregel is in 2010 en 2015 aan verdachte opgelegd.
7.Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders) (2013R017).