ECLI:NL:RBLIM:2021:54

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
04 8655571/CV 20-3558
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van gebreken in glaswerk en schadevergoeding na omzettingsverklaring

In deze zaak vordert de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. J.H. Maas, een vervangende schadevergoeding van € 7.781,94 van de gedaagde partij, Pro Glas B.V., na een geschil over gebrekkig geleverde beglazing. De gedaagde partij had een offerte uitgebracht voor het leveren en plaatsen van glas, maar na plaatsing op 20 november 2018 bleek er een waas op het glas te zitten. Ondanks meerdere pogingen van de gedaagde partij om het probleem op te lossen, bleef de waas bestaan. De eisende partij heeft uiteindelijk een omzettingsverklaring gestuurd op 12 december 2019, waarin de vordering tot nakoming werd omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de primaire vordering tot schadevergoeding niet kan worden toegewezen, omdat de eisende partij haar omzettingsverklaring heeft ingetrokken en de gedaagde partij de gelegenheid heeft geboden om alsnog te herstellen. De subsidiaire vordering tot herstel van de gebreken wordt echter toegewezen, waarbij de gedaagde partij wordt verplicht om de waas te verwijderen conform het advies van de deskundige Kenniscentrum Glas. Daarnaast wordt de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 100,00, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8655571 \ CV EXPL 20-3558
Vonnis van de kantonrechter van 6 januari 2021
in de zaak van:
[eiser],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.H. Maas, ARAG SE,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PRO GLAS B.V.,
gevestigd te Weert,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de mondelinge dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij heeft aan eisende partij een offerte uitgebracht voor het leveren en plaatsen van beglazing. De totale aanneemsom bedroeg € 1.873,98 inclusief btw.
2.2.
Op of omstreeks 20 november 2018 is het glas geplaatst.
Enige weken later is er een waas geconstateerd op het glas. Op advies van gedaagde partij is het glas gereinigd met ontvetter en/of spiritus door een professioneel schoonmaakbedrijf. De waas is daarmee niet verdwenen. Daarna is door de vaste glazenwasser van eisende partij getracht de waas te verwijderen. Ook dit is niet gelukt.
2.3.
Partijen hebben daarna met elkaar gecorrespondeerd.
Gedaagde partij heeft vervolgens geprobeerd de waas met koperpoets te verwijderen. Ook dit heeft niet het gewenste resultaat gehad.
2.4.
Op 25 juli 2019 stuurt de gemachtigde van eisende partij een ingebrekestelling aan gedaagde partij met het verzoek om binnen 14 dagen tot herstel over te gaan.
2.5.
Mosa Glas is ingeschakeld om de situatie ter plaatse te beoordelen. Geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van een fabricagefout.
2.6.
Op 12 december 2019 stuurt eisende partij de omzettingsverklaring, waarin de vordering tot nakoming wordt omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding.
2.7.
Eisende partij stelt vervolgens voor om een externe partij in te schakelen om de oorzaak van de problemen vast te stellen.
Met instemming van beide partijen wordt Kenniscentrum Glas ingeschakeld en op 23 maart 2020 wordt gerapporteerd.
In het rapport staat onder meer het volgende:
a. Waaruit bestaat de precieze schade?
De schade is een residu van de toegepaste “Finisher” om de topafdichting af te strijken/glas te maken Dit residu is met normale glasreiniger niet weg te poetsen daar het residu als het ware ingebrand is.
Waardoor en op welk moment is deze schade veroorzaakt?
Doordat het residu van de gebruikte “Finisher” is kunnen wij concluderen dat dit residu is aangebracht tijdens het plaatsen van het glas. Dit is veroorzaakt door de glasplaatsende partij. Door het niet tijdig verwijderen van het residu is het ingebrand door de zon.
Is deze schade het gevolg van de werkzaamheden door Pro Glas B.V.?
Pro Glas B.V. heeft tijdens de inspectie ter plaatse aangegeven het glas te hebben geplaatst, de topafdichting te hebben aangebracht en deze te hebben afgestreken met een “Finisher”. Ook heeft Pro Glas B.V. aangegeven de restanten van de “Finisher” niet te hebben verwijderd. De schade is ontstaan door Pro Glas B.V.
Zo ja, welke tekortkomingen kleefden er aan de uitgevoerde werkzaamheden?
De restanten van de “Finisher” hadden direct na het plaatsen van het glas verwijderd dienen te worden, dit is niet gebeurd.
Is herstel van de schade mogelijk?
Ja, het herstellen van de schade is mogelijk. Dit blijkt uit onze inspectie ter plaatse.
Zo ja, op welke wijze dient dit herstel te worden uitgevoerd?
De betreffende ruiten kunnen met een glas-polijstmiddel handmatig worden gepoetst. De volgende stappen dienen te worden genomen:
  • De Glas Polijst Pasta aanbrengen op een spons en uitwrijven over de totale oppervlakte van de ruit;
  • Net zolang blijven wrijven (poetsen) totdat De Glas Polijst is opgelost;
  • Daarna de ruit schoonmaken met een vochtige doek en zemen.
Wilt u kennisnemen van het standpunt van de wederpartij dat is verwoord en wilt u dit standpunt opnemen in uw rapportage en wilt u daarover uw oordeel geven?
Pro Glas B.V. stelt zich op het standpunt dat de problemen niet aan hen te wijten zijn. Pro Glas B.V. geeft aan al vele jaren op deze manier het glas te plaatsen en dat men hierbij nog nooit problemen heeft ervaren. Pro Glas B.V. heeft wél expliciet aangegeven dat het mogelijk een chemische reactie is als gevolg van de combinatie van de gebruikte “Finisher” en de gebruikte kit.
Echter de strepen zijn veroorzaakt door de “Finisher” en daardoor aan de werkwijze van Pro Glas B.V. te wijten. Indien er sprake was geweest van een chemische reactie tussen de kit en de “Finisher” waren de strepen niet zo eenvoudig te verwijderen geweest.
Indien tijdens uw onderzoek andere zaken opvallen die van belang zijn bij uw beoordeling, dan verzoek ik u om deze in uw rapportage mee te nemen.
De ‘strepen’ zijn vrij eenvoudig te verwijderen. Door het glas handmatig te polijsten is het probleem op te lossen. Een gespecialiseerd reinigingsbedrijf kan hiervoor worden ingeschakeld.
Het toegepaste glas is niet letselbeperkend. Kenniscentrum Glas wil benadrukken dat het, zeker gezien de constructie, wenselijk is zorg te dragen voor een betrouwbare glasconstructie (ze onze note op pagina 9).
2.8.
Eisende partij verstuurt op 25 maart 2020 het rapport aan gedaagde partij met het verzoek om daaraan gevolg te geven, waarbij is gewezen op de afwezigheid van letselbeperkend glas.
2.9.
Gedaagde partij geeft aan het niet eens te zijn met de rapportage.
Op 30 maart 2020 ontvangen Kenniscentrum Glas aanvullende opmerkingen. In een memo geeft Kenniscentrum Glas antwoord hierop.
2.10.
Bij brief van 30 maart 2020 doet eisende partij nogmaals het verzoek om voor herstel zorg te dragen.
2.11.
Daarna wordt aan Kenniscentrum Glas nogmaals gevraagd om duidelijkheid te verschaffen. Op 21 april 2020 reageert Kenniscentrum Glas als volgt:
“Pro Glas B.V. dient aantoonbaar te maken dat het door hen geleverde en geplaatste glas voldoende betrouwbaar is (veilig is). Kenniscentrum Glas is van mening dat het glas niet veilig is en er in deze situatie gekozen dient te worden voor het treffen van maatregelen waardoor er wel sprake is van een betrouwbare situatie. Het vervangen van glas voor letselbeperkend glas is daarbij een van de maatregelen (en waarschijnlijk ook het meest wenselijk bezien vanuit het standpunt van de bewoner).
2.12.
Gedaagde partij is niet overgegaan tot herstel.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat –
Primair: betaling van een vervangende schadevergoeding groot € 7.781,94 inclusief btw,
Subsidiair: herstel van de gebreken conform het advies van de deskundige Kenniscentrum Glas;
en betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 764,10, de wettelijke rente, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Eisende partij legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagde partij is tekort geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst. Nadat gedaagde partij in de gelegenheid is gesteld om te herstellen, is de vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. De deskundige heeft een onderzoek ingesteld, gedaagde partij is hieraan gebonden en had dit advies moeten opvolgen.
Eisende partij heeft verschillende offertes opgevraagd, en gelet op haar schadebeperkingsplicht, zal zij de voordeligste partij in de arm nemen om de werkzaamheden uit te voeren
3.3.
Gedaagde partij voert verweer. Zij stelt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd op de wijze zoals zij dit al 32 jaar doet. Nadat gedaagde partij de werkzaamheden had uitgevoerd, zijn er meerdere partijen aan het werk geweest, zoals de schilder.
Er is een ruit gereinigd met De Glas Polijst Pasta. Het probleem was hierna opgelost. Vervanging van alle ruiten is daarom niet aan de orde.
Verder betwist gedaagde partij de inhoud van het deskundigenrapport.
Eisende partij heeft zelf gekozen voor HR++ beglazing en het doodvalgevaar is minimaal. NE3569 is niet bindend en hiervoor is geen keuze gemaakt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. Gedaagde partij heeft producties overgelegd, zonder dat daarnaar in de conclusie van antwoord (de e-mail van 22 september 2020 aan de rechtbank) wordt verwezen. Met de inhoud daarvan zal daarom – voor zover aan de orde – geen rekening worden gehouden. Dit geldt niet voor de bijlagen die ook door eisende partij bij dagvaarding in het geding zijn gebracht en waarnaar uitdrukkelijk wel is verwezen. De reden daarvoor is daarin gelegen dat een wederpartij moet kunnen begrijpen dat en hoe zulke producties precies dienen om een standpunt te onderbouwen of te ondersteunen. Indien dat niet het geval is, dan zou een eigen interpretatie van producties door de rechter een verassing kunnen gaan inhouden, waarop eisende partij niet zonder meer bedacht had hoeven zijn.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat bij brief van 12 december 2019 de vordering tot nakoming is omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Dit houdt in dat de vordering tot nakoming niet meer bestaat. Uit de hiervoor weergegeven feiten blijkt dat eisende partij hierop kennelijk terugkomt en gedaagde partij alsnog de gelegenheid biedt om na te komen zoals is aangegeven in het deskundigenrapport. Volgens het arrest van de Hoge Raad van 17 september 2010 is het mogelijk om terug te komen op een omzettingsverklaring als de schuldenaar (lees: gedaagde partij) daardoor in de gegeven omstandigheden niet benadeeld wordt. Echter, in deze procedure vordert eisende partij alsnog primair vervangende schadevergoeding. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet mogelijk. Eisende partij heeft immers haar omzettingsverklaring “ingetrokken” en gedaagde partij na het deskundigenrapport de gelegenheid gegeven om alsnog tot herstel over te gaan.
Het primair gevorderde wordt daarom afgewezen.
4.3.
Omdat de primaire vordering is afgewezen, zal de subsidiaire vordering beoordeeld moeten worden. Subsidiair vordert eisende partij herstel van de gebreken overeenkomstig het advies van deskundige Kenniscentrum Glas. De kantonrechter oordeelt dat eisende partij recht heeft op herstel, in die zin dat gedaagde partij gehouden is de waas te verwijderen op de wijze zoals door het Kenniscentrum Glas is geadviseerd.
4.4.
De kantonrechter constateert dat partijen zich hebben gebonden aan het advies van de deskundige. Dit blijkt voldoende uit de stukken, meer in het bijzonder ook productie 11 bij dagvaarding en het daarin voorgestelde bindend advies. De deskundige/bindend adviseur concludeert dat de waas is veroorzaakt door gedaagde partij. Dat gedaagde partij het hiermee niet eens is, mag zo zijn, maar zij is nu eenmaal gebonden aan de inhoud van het deskundigenrapport. Anders dan eisende partij kennelijk van mening is, is gedaagde partij niet gehouden om het glas te vervangen door letselbeperkend glas. De deskundige geeft in zijn note immers het advies dat gedaagde partij onderbouwt waarom zij geen gebruik heeft gemaakt van het letselbeperkend glas. Dit houdt echter niet in dat gedaagde partij gehouden is het glas te vervangen. Bovendien ontbreekt ook een ingebrekestelling waarbij gedaagde partij is gesommeerd het glas - om deze reden - te vervangen.
4.5.
Het voorgaande leidt er toe dat de subsidiaire vordering wordt toegewezen, voor zover deze vordering ziet op het verwijderen van de waas.
Eisende partij vordert verder vergoeding van incassokosten. Zij heeft in voldoende mate aangetoond dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die toewijzing van incassokosten rechtvaardigen. Omdat de vordering slechts in beperkte zin wordt toegewezen, zal de kantonrechter de incassokosten vaststellen op € 100,00. Over dit bedrag wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van dagvaarden, te weten 10 juli 2020.
4.6.
In de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren. Dit houdt in dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Voor toewijzing van nakosten is daarom geen plaats.
4.7.
Dit vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij tot herstel van de gebreken conform het advies van deskundige Kenniscentrum Glas, in die zin dat gedaagde partij de waas dient te verwijderen op de wijze zoals door de deskundige is omschreven,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij verder tot betaling aan eisende partij van de buitengerechtelijke kosten ad € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2020 tot aan de dag van betaling.
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: