ECLI:NL:RBLIM:2021:5397

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
03/720129-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheid in geschrifte en feitelijk leidinggeven aan een stichting

Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van feitelijk leidinggeven aan en opdracht geven tot het valselijk opmaken van de donateursadministratie van een stichting. De verdachte, geboren in 1983 en woonachtig in Geleen, werd bijgestaan door advocaat mr. A.M. Seebregts. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 en 3 juni 2021, waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vervolging voor enkele feiten wegens gebrek aan strafvorderlijk belang. De rechtbank heeft op 8 juli 2021 het onderzoek gesloten en direct het vonnis gewezen.

De tenlastelegging omvatte onder andere het valselijk opmaken van de donateursadministratie van de stichting, met als doel deze als echt en onvervalst te gebruiken. De officier van justitie stelde dat de verdachte als voorzitter van de stichting feitelijk leiding had gegeven aan de valsheid in geschrifte, omdat hij verantwoordelijk was voor de financiële administratie. De verdediging betwistte echter de betrokkenheid van de verdachte bij de administratie en stelde dat er geen bewijs was voor opzet.

De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de stichting een strafbaar feit had gepleegd, en dat er geen bewijs was dat de verdachte feitelijk leiding had gegeven aan een strafbare gedraging. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs voor zowel de betrokkenheid van de rechtspersoon als de rol van de verdachte in strafzaken die betrekking hebben op rechtspersonen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/720129-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 8 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.M. Seebregts, advocaat, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de openbare terechtzittingen van 1 juni 2021 en 3 juni 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De rechtbank heeft ter terechtzitting van 1 juni 2021 de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4 op de tenlastelegging, wegens gebrek aan enig strafvorderlijk belang.
De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten ten aanzien van feit 2 op de tenlastelegging kenbaar gemaakt. Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben hun requisitoir respectievelijk pleidooi schriftelijk vastgelegd en overgelegd aan de rechtbank.
Het onderzoek ter terechtzitting is op 8 juli 2021 gesloten, waarna direct het vonnis is gewezen.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 2 primair: feitelijk leiding heeft gegeven aan dan wel opdracht heeft gegeven tot het valselijk opmaken dan wel vervalsen van de (donateurs)administratie van de [naam stichting] door deze stichting met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken;
Feit 2 subsidiair: samen met een ander of anderen opzettelijk de (donateurs)administratie valselijk heeft opgemaakt dan wel vervalst met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier heeft daartoe aangevoerd dat er is geknoeid met handgeschreven donateurslijsten, te weten de zogenaamde meterlijst en giftenlijst van de [naam stichting] , verder te noemen: ‘de Stichting’. Deze lijsten zijn door de (waarnemend) raadsman van de verdachte overgelegd tijdens de raadkamer gevangenhouding van 23 november 2017 en hadden als doel het afleggen van financiële verantwoording. De tijdens de raadkamer gevangenhouding overgelegde lijsten zijn vergeleken met gelijknamige lijsten die zijn aangetroffen in de computer van de moskee. De bedragen op de overgelegde giftenlijst en meterlijst zijn een stuk hoger dan die op de giftenlijst en meterlijst in de computer van de moskee. Volgens de officier van justitie zijn bedragen op de overgelegde lijsten kunstmatig verhoogd dan wel kunstmatig toegevoegd. Het doel hiervan was volgens de officier van justitie om te verdoezelen dat een deel van de gelden, waarmee de nieuwe moskee was gefinancierd, afkomstig was uit het Midden Oosten. Het opmaken van een financiële administratie van de Stichting betreft de normale bedrijfsvoering ten bate van de Stichting en de Stichting kon via haar bestuurders invloed uitoefenen op deze gedragingen. De valsheid in geschrifte kan derhalve aan de Stichting worden toegerekend. De verdachte heeft aan die gedragingen feitelijk leiding gegeven, omdat hij als voorzitter van de Stichting, in die hoedanigheid, verantwoordelijk was voor de financiële administratie. De verdachte speelde tevens een prominente rol als fondsenwerver, ook voor (anoniem verkregen) gelden uit het Midden-Oosten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte van het tenlastegelegde onder 2 integraal dient te worden vrijgesproken. De verdediging voert daartoe aan dat uit het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij hetgeen hem wordt verweten. De verdachte had noch formeel, noch materieel enige rol bij de financiële verslaglegging. Van (voorwaardelijk) opzet is geen sprake. Verder voert de verdediging aan dat de giftenlijst en meterlijst die in de raadkamer gevangenhouding zijn overgelegd, geen onderdeel uitmaken van ‘de administratie’ van de moskee. Bovendien zijn deze lijsten zonder toestemming van de verdachte door de voormalige raadsman van de verdachte overgelegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 2 primair
De rechtbank stelt op grond van artikel 2:285 van het Burgerlijk Wetboek vast dat een stichting een rechtspersoon is. Op grond van artikel 52 van de Algemene Wet Rijksbelastingen is een stichting administratieplichtig.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de Stichting haar donaties heeft verantwoord door middel van een zogenaamde ‘meterlijst’, ‘giftenlijst’ en ‘1750-lijst’, welke lijsten zijn teruggevonden in de computer die in de moskee is aangetroffen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze lijsten onderdeel uitmaken van de financiële administratie van de Stichting.
Bij de beantwoording van de vraag of een verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld ter zake van het feitelijke leidinggeven aan een door een rechtspersoon verrichte verboden gedraging, dient eerst te worden vastgesteld of die rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan (dat wil zeggen: een strafbaar feit heeft gepleegd of daaraan heeft deelgenomen). Ingeval die vraag bevestigend kan worden beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijke leiding heeft gegeven.
De vraag of de Stichting een strafbaar feit heeft gepleegd beantwoordt de rechtbank ontkennend. Uit de bewijsmiddelen noch het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat de (donateurs)administratie van de Stichting is vervalst. In de computer, die in de moskee te Geleen op 14 februari 2017 is aangetroffen en in beslag is genomen, zijn Excelbestanden aangetroffen waarin (onder meer) een ‘meterlijst’ en een ‘giftenlijst’ is opgenomen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat deze lijsten vals of vervalst zijn en aldus van de correctheid van die lijsten mag worden uitgegaan. De lijsten die door of namens de verdachte tijdens de zitting in de raadkamer gevangenhouding op 23 november 2017 zijn overgelegd, zijn mogelijk vervalst omdat enkele donateursbedragen op die lijsten niet te achterhalen zijn of niet overeenkomen met de lijsten die in de computer zijn aangetroffen. Echter, niet is komen vast te staan dat deze mogelijke vervalste lijsten in de administratie van de Stichting zijn opgenomen.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de Stichting het strafbare feit, zoals ten laste gelegd, heeft gepleegd. Dit maakt dat van strafbaar opdracht geven of feitelijk leiding geven door de verdachte aan het door de Stichting gepleegd strafbaar feit, geen sprake kan zijn. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde feit onder 2 primair.
Feit 2 subsidiair
De verdachte wordt verweten dat hij samen met een ander of anderen de (donateurs)administratie van de Stichting heeft vervalst, doordat hij in die administratie een ‘meterlijst’ en ‘giftenlijst’ heeft opgenomen waarop in strijd met de waarheid staat beschreven dat donaties plaatsvonden door bezoekers van de [naam moskee] , dan wel door een aantal verschillende personen, terwijl de beschreven bedragen deels afkomstig waren uit een andere bron.
De rechtbank acht weliswaar mogelijk dat de lijsten die tijdens de raadkamer gevangenhouding op 23 november 2017 zijn overgelegd vervalst dan wel vals zijn, echter niet is komen vast te staan dat deze lijsten zijn opgenomen in de administratie van de Stichting, zoals eerder overwogen onder feit 2 primair. Bovendien heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat van de correctheid van de lijsten die in de computer zijn aangetroffen, mag worden uitgegaan.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het aan hem tenlastegelegde feit onder 2 subsidiair.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde onder 2 primair en 2 subsidiair.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koster-van der Linden, voorzitter,
mr. drs. J.M.A. van Atteveld en mr. S.A.M.C. van de Winkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Stuurman en mr. M.J.M. Penders, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juli 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat
1.
[naam stichting] , in of omstreeks de periode 1 januari 2011 tot en met 7 november 2017 te Sittard in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander (en) , althans alleen, meermalen, althans eenmaal van een voorwerp, te weten:
een geldbedrag van (ongeveer) 205.801,99 euro, althans een (groot) geldbedrag de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen of verhuld, en/of heeft/hebben verborgen of verhuld wie de rechthebbende op bovenomschreven voorwerp was en/of wie het bovenomschreven voorwerp voorhanden had
en/of
een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 205.801,99 euro, althans een (groot) geldbedrag heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van bovenomschreven voorwerp gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl [naam stichting] en/of haar mededader(s), wist(en) dat bovenomschreven voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf (en [naam stichting] en/of haar mededader(s), van het plegen van dit feit (aldus) een gewoonte heeft gemaakt),
aan welke bovenomschreven feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
(artikel 420 bis lid 1 a/b jo artikel 51 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, in of omstreeks de periode 1 januari 2011 tot en met 7 november 2017 te Sittard in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander (en) (rechts)perso(o)n en/of de [naam stichting] meermalen, althans eenmaal van een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 205.801,99 euro, althans een (groot) geldbedrag de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen of
verhuld, en/of heeft/hebben verborgen of verhuld wie de rechthebbende op bovenomschreven voorwerp was en/of wie het bovenomschreven voorwerp voorhanden
had
en/of
een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 205.801,99 euro, althans een (groot) geldbedrag heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van bovenomschreven voorwerp gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist (en) dat bovenomschreven voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf (en hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van het plegen van dit feit (aldus) een gewoonte heeft gemaakt)
(artikel 420 bis lid 1 a/b jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
[naam stichting] , in of omstreeks de periode van in of omstreeks de periode van 8 januari 2011 tot en met 23 november 2017 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten de (donateurs)administratie van [naam stichting] , valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft zij in die administratie een handgeschreven meterlijst en een handgeschreven giftenlijst opgenomen waarop - in strijd met de waarheid - staat beschreven dat donaties plaats vonden door bezoekers van de Moskee, danwel door een aantal verschillende personen terwijl de beschreven bedragen deels afkomstig waren uit een andere bron, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
(artikel 225 jo artikel 51 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, in of omstreeks de periode van 8 januari 2011 tot en met 23 november 2017 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, danwel alleen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten de (donateurs)administratie van [naam stichting] , valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft hij verdachte en/of zijn
mededader(s), in die administratie een handgeschreven meterlijst en een handgeschreven giftenlijst opgenomen waarop - in strijd met de waarheid - staat beschreven dat donaties plaats vonden door bezoekers van de Moskee, danwel door een aantal verschillende personen terwijl de beschreven bedragen deels afkomstig waren uit een andere bron, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij, in of omstreeks de periode 1 januari 2011 tot en met 7 november 2017 te Sittard in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander (en) , althans alleen, meermalen, althans eenmaal van één voorwerp, te weten:
een geldbedrag van (ongeveer) 254.364,07 euro, althans een (groot) geldbedrag
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen of verhuld, en/of heeft/hebben verborgen of verhuld wie de rechthebbende op bovenomschreven voorwerp was en/of wie het bovenomschreven voorwerp voorhanden had
en/of
een voorwerp, te weten: een geldbedrag van (ongeveer) 254.364,07 euro, althans
een (groot) geldbedrag heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van bovenomschreven voorwerp gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist (en) dat bovenomschreven voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf (en hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van het plegen van dit feit (aldus) een gewoonte heeft gemaakt);
(artikel 420 bis lid 1 a/b Wetboek van Strafrecht)
4.
hij, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2016 te Geleen, althans in Nederland, één of meerdere geschriften dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten: één of meerdere (digitale) aanvraagformulieren voor zorgtoeslag en huurtoeslag voor de jaren 2011 tot en met 2017, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft hij verdachte, - in strijd
met de waarheid - in/op die (digitale) aanvraagformulieren een te laag toetsingsinkomen vermeld en/of aangestipt dat het gezamenlijke vermogen van hem, verdachte, en zijn toeslagpartner op de peildatum niet groter was dan 50.000,- euro, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht)