Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[gedaagde, verweerder in het incident sub 3],
1.De procedure
- de drie dagvaardingen betekend op 15 januari 2021, met daarin de incidentele vorderingen op grond van artikel 223 Rv en artikel 843a Rv,
- de akte houdende producties van [eiseressen in de hoofdzaak, eiseressen in het incident] ,
- het antwoord in het incident ex artikel 223 Rv van de Gemeente, met producties,
- de conclusie van antwoord in het incident van artikel 223 Rv van de Stichting en [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] ,
- het verzoek van [eiseressen in de hoofdzaak, eiseressen in het incident] tot het nemen van een nadere akte in het incident,
- de bezwaren tegen het nemen van een nadere akte in het incident door [eiseressen in de hoofdzaak, eiseressen in het incident] van de Gemeente,
- de bezwaren tegen het nemen van een nadere akte in het incident door [eiseressen in de hoofdzaak, eiseressen in het incident] van de Stichting en [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] ,
- de beslissing tot afwijzing van het verzoek van [eiseressen in de hoofdzaak, eiseressen in het incident]
2.De feiten
Het – zoveel mogelijk tezamen met alle daarbij betrokken partijen – bevorderen, ondersteunen, begeleiden en faciliteren van kunstproject “Atelier Stadsrevisie van de Heerlense kunstenaar [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] , alsmede het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn , een en ander in de ruimste zin des woords.”
1 november 2020, waarin begrepen liquiditeitsbegroting waaruit onder meer blijkt hoeveel de pandeigenaren financieren en hoeveel andere financiers betalen, een plan voor het aanboren van fondsen en subsidies en het inrichten van een zichtbaar, overtuigend en actief project ‘Atelier Stadsrevisie’ per 31 december 2020,
3.De vordering in de hoofdzaak
4.De vordering in het incident op grond van artikel 223 Rv
5.De beoordeling in het incident op grond van artikel 223 Rv
€ 135.000,00 per jaar. [eiseressen in de hoofdzaak, eiseressen in het incident] stelt dat aldus dat aan [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] een opdracht tot het verlenen van diensten in het kader van het project ‘Atelier Stadsrevisie’ is verstrekt met een waarde van € 405.000,00, zijnde driemaal € 135.000,00.
€ 405.000,00 en maximaal € 612.000,00 belopen.
ziet toe op het vrijwilligerswerk en ziet toe op de geldstroom en figureert uitsluitend als doorgeefluik voor de Gemeente van de subsidie aan de eigenaar/huurder” (randnummer 6.7 van de conclusie in het incident van de Stichting en [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] ).
Dit bestuur zal dan met [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] een opdrachtgever/opdrachtnemer relatie onderhouden. De functie van [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] kan dan ontwerper/directievoerder zijn voor de opdrachten van de Stichting.” Tegelijkertijd kan op basis van het collegevoorstel met betrekking tot de inhuur van [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] ook niet worden uitgesloten dat hij in 2021 en 2022 niet door de gemeente zal worden ingehuurd en betaald.
€ 563,00 (1 punt tarief II) en aan de zijde van de Stichting en [gedaagde, verweerder in het incident sub 3] eveneens op
€ 563,00 (1 punt tarief II).
6.De beslissing
18 augustus 2021
7 juli 2021,
18 augustus 2021