4.4.Ten slotte voert eiser aan dat niet is gebleken dat de luchthal voldoet aan de regelgeving op het gebied van energiezuinigheid en milieu en dat de luchthal afwijkt van het beleid van verweerder over de energiedoelstellingen.
5. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de luchthal in strijd is met het bestemmingsplan en met toepassing van de kruimelgevallenregeling vergund kan worden. De in bezwaar aangevoerde gronden over de inbreuk die de luchthal op de omgeving maakt en over welstandsaspecten worden in beroep (behoudens de kleur van de luchthal), zoals ook ter zitting bevestigd, niet meer aangevoerd. Het gaat in beroep dus over de bij de vergunning(aanvraag) behorende bouwtekeningen, geluidoverlast, parkeren en energieverbruik. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
6. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat verweerder de omgevingsvergunning niet had moeten verlenen, omdat de aanvraagfase onzorgvuldig is verlopen. De gemachtigde van verweerder heeft op zitting de bouwtekeningen die onderdeel van de verleende omgevingsvergunning uitmaken overgelegd. Uit deze stukken maakt de rechtbank op dat bij de aanvraag om een omgevingsvergunning een bouwtekening van 7 juni 2019 is ingediend. Daarna heeft vergunninghouder per e-mail een aangepaste bouwtekening van 13 maart 2020 overgelegd. Op basis van de aangepaste bouwtekening van 13 maart 2020 is de omgevingsvergunning verleend. Ter zitting heeft eiser niet betwist dat de bouwtekening van 13 maart 2020 correct is en hij heeft daartegen ook geen beroepsgronden aangedragen. Dat de bouwtekening van 7 juni 2019 onvoldoende gegevens voor de besluitvorming zou bevatten, is niet relevant. Dat deze tekening minder duidelijk is, maakt de verleende omgevingsvergunning niet onjuist. Op basis van die bouwtekening is de omgevingsvergunning immers niet verleend.
7. De rechtbank stelt vast dat, anders dan eiser stelt, de reclamezuilen niet met de huidige omgevingsvergunning zijn verleend. Dat er twee reclamezuilen op de impressietekeningen van de luchthal zijn getekend, betekent niet dat deze ook zijn vergund. Uit de aanvraag blijkt dat enkel voor het realiseren van een luchthal een vergunning is aangevraagd, hetgeen ook duidelijk uit de bouwtekeningen blijkt, en enkel hiervoor is een omgevingsvergunning verleend. Voor het plaatsen van de reclamezuil is, zo heeft verweerder aangegeven, een separate aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend die op 9 december 2020 is verleend.
8. De rechtbank is van oordeel dat uit de verleende omgevingsvergunning voldoende duidelijk is welke kleur de luchthal mag hebben. Uit de bouwtekeningen die als bijlage bij deze omgevingsvergunning zijn gevoegd en daarmee onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning blijkt dat de luchthal wit is.
9. De rechtbank concludeert dat de tekeningen die behoren bij de omgevingsvergunning voldoende duidelijk zijn. Als de vergunninghouder niet conform de verleende omgevingsvergunning handelt, kan verweerder hiertegen (al dan niet op verzoek van eiser) handhavend optreden. Een eventuele handhavingsprocedure valt buiten de beoordeling in onderhavige beroepsprocedure. De beroepsgrond slaagt niet.
Geluidsoverlast / Akoestisch onderzoek
10. De rechtbank stelt vast dat aan de omgevingsvergunning voorschriften zijn verbonden waaronder het indienen van een melding Activiteitenbesluit milieubeheer. De rechtbank is van oordeel dat in het kader van de vergunningverlening voldoende is onderzocht of voldaan kan worden aan de normen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Op voorhand is niet gebleken dat daaraan, onder het nemen van bepaalde maatregelen, niet kan worden voldaan. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat dit het geval is of kan zijn. De melding is overigens inmiddels (na het bestreden besluit) ingediend en in dat kader is een akoestisch onderzoek verricht. De rechtbank is niet gebleken dat (mits de ventilatie-unit wordt voorzien van een geluiddemper) niet aan de normen van het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt voldaan. Bij het voldoen aan deze normen mag verweerder er in beginsel, nu er geen aanwijzingen zijn voor het tegendeel, vanuit gaan dat sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is of zal zijn van onaanvaardbare geluidoverlast als gevolg van de vergunningverlening waardoor geen sprake meer zou zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Gelet op het voorgaande kon verweerder de omgevingsvergunning met het genoemde voorschrift verlenen.
Als eiser desondanks geluidsoverlast ervaart en van mening is dat daardoor regelgeving wordt overtreden, dan kan hij verweerder verzoeken om handhavend op te treden. Zoals hiervoor al aangegeven, is een dergelijke handhavingsprocedure nu niet aan de orde. De beroepsgrond slaagt niet.
11. De rechtbank volgt eisers stelling niet dat verweerder de parkeerbehoefte onvoldoende heeft onderzocht. Verweerder heeft terecht aangevoerd dat op de plaats waar de luchthal is gerealiseerd al tennisbanen aanwezig zijn. De luchthal is op drie bestaande tennisbanen gerealiseerd. Het aantal tennisbanen neemt dus niet toe en daarmee neemt ook het aantal personen dat (in een pieksituatie) gebruik kan maken van het tenniscomplex niet toe. Weliswaar maakt de luchthal het mogelijk dat onder slechte weersomstandigheden toch gebruik kan worden gemaakt van de betreffende drie tennisbanen, maar daarmee is nog altijd sprake van een minder intensief gebruik dan het gebruik dat tijdens de zomermaanden van alle tennisbanen kan worden gemaakt. Dat betekent dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft mogen stellen dat de parkeerbehoefte niet toeneemt. Niet gebleken en niet aangevoerd is verder dat op en/of in de directe omgeving van het tenniscomplex onvoldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Ter zitting heeft eiser ook aangegeven dat hij geen parkeeroverlast ervaart van het tenniscomplex. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Energiezuinigheid en milieu
12. Naast het feit dat de beroepsgrond van eiser in beginsel stuit op het relativiteitsvereiste, omdat energiezuinigheid van de luchthal niet specifiek in het belang van eiser is, stelt de rechtbank vast dat eiser enkel heeft gesteld dat de luchthal niet aan de regelgeving op het gebied van energiezuinigheid en milieu voldoet zonder dat hij dit nader heeft onderbouwd. Deze beroepsgrond kan daarom niet slagen.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.