ECLI:NL:RBLIM:2021:5002

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
ROE 20_2871
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor het plaatsen van een luchthal op een tenniscomplex in Kerkrade

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor de bouw van een polyester luchthal met drie tennisbanen op de locatie Parkstraat 1a te Kerkrade. De eiser, een omwonende, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade, dat op 31 maart 2020 een omgevingsvergunning heeft verleend aan de vergunninghouder. De eiser betwist de duidelijkheid van de bouwtekeningen en stelt dat de luchthal niet conform de aanvraag is gebouwd, wat leidt tot onduidelijkheid over handhaving. Daarnaast zijn er zorgen over geluidsoverlast, parkeeroverlast en de energiezuinigheid van de luchthal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de bouwtekeningen die bij de omgevingsvergunning zijn gevoegd voldoende duidelijk zijn en dat de vergunninghouder niet in strijd met de vergunning heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de vergunning is verleend in overeenstemming met de wetgeving, ondanks dat de luchthal in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser over geluidsoverlast en parkeeroverlast verworpen, omdat er geen bewijs is dat de vergunning leidt tot onaanvaardbare overlast. Ook de zorgen over energiezuinigheid zijn niet onderbouwd door de eiser. De rechtbank concludeert dat de vergunning terecht is verleend en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 20/2871

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2021 in de zaak tussen

[Naam 1] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade, verweerder

(gemachtigde: mr. B. Jussen).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam 2], te [woonplaats] , vergunninghouder

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een polyester luchthal met drie tennisbanen op de locatie Parkstraat 1a te Kerkrade.
Bij besluit van 30 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en het primaire besluit met een verbetering van de motivering in stand gelaten.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft op 7 juni 2021 plaatsgevonden. Eiser en vergunninghouder zijn verschenen. Verweerder heeft zich door zijn gemachtigde laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

1. Vergunninghouder heeft op 20 december 2019 bij verweerder een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een luchthal op de locatie van tennisvereniging TCK’54 aan de Parkstraat 1a te Kerkrade. Dit is in strijd met het geldende bestemmingsplan ‘Kerkrade West I’, vastgesteld op 24 november 2010, omdat de luchthal buiten het bouwvlak wordt gerealiseerd. Het is de bedoeling de luchthal elk jaar in de periode oktober tot en met mei te plaatsen, zodat in deze periode overdekt kan worden getennist op drie banen.
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘gebruiken van gronden in strijd met een bestemmingsplan’ (artikel 2.1, eerste lid, onder a, respectievelijk c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)). Hij heeft daarbij toepassing gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2, van de Wabo (de zogenoemde kruimelgevallenregeling) in verbinding met artikel 4, onderdeel 1, van bijlage II bij het Besluit ruimtelijke ordening.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit met een verbetering van de motivering gehandhaafd en daarbij het advies van de bezwaarschriftencommissie gevolgd. De verbetering van de motivering ziet op de in het bezwaar gegeven nadere onderbouwing ten behoeve van de afwijkingsbevoegdheid van verweerder.
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan.
4.1.
Eiser voert aan dat de bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning gevoegde bouwtekening van 7 juni 2019 onvoldoende gegevens bevat om de aanvraag te kunnen beoordelen. Ook is de luchthal niet conform deze bouwtekening gebouwd. Het is onduidelijk of hiertegen handhavend zal worden opgetreden. In beroep heeft verweerder nieuwe bouwtekeningen van 23 maart 2020 en 29 mei 2020 ingediend die niet eerder aan eiser zijn overgelegd. Hieruit kan worden afgeleid dat de bouwtekening van 7 juni 2019 geen officiële bouwtekening is en dat bij de aanvraag om een omgevingsvergunning geen officiële bouwtekeningen zijn ingediend. Ook voert eiser aan dat op de bij de aanvraag gevoegde gevelaanzichten en vogelvluchttekeningen de principedetails van de nooduitgang en de technische ruimte ontbreken. Op deze vogelvluchttekeningen staan ook drie reclamezuilen getekend die niet bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zijn meegenomen. Dit is verwarrend.
Over de kleur van de luchthal stelt eiser dat uit de verleende omgevingsvergunning niet duidelijk blijkt welke kleur de luchthal zal krijgen. Uit de gerealiseerde luchthal blijkt dat die grijstinten bevat en anders is dan wat verweerder in bezwaar heeft aangevoerd. Verweerder moet tegen de afwijkende kleur van de luchthal handhavend optreden.
4.2.
Daarnaast stelt eiser dat het akoestisch onderzoek op basis van de verkeerde situatietekening van 7 juni 2019 is uitgevoerd. Na een stroomuitval ervaart eiser veel geluidoverlast van de noodcompressor. Eiser verzoekt verweerder dan ook om hiertegen handhavend op te treden.
4.3.
Verder stelt eiser dat er onvoldoende aan de parkeerbehoefte is getoetst. Dat het aantal tennisbanen niet toeneemt, betekent niet dat het aantal bezoekers en de hoeveelheid parkeerdruk ook niet toeneemt. In de aanvraag om de omgevingsvergunning staat namelijk dat het een luchthal betreft met een gebruikersfunctie sport voor 150 personen.
4.4.
Ten slotte voert eiser aan dat niet is gebleken dat de luchthal voldoet aan de regelgeving op het gebied van energiezuinigheid en milieu en dat de luchthal afwijkt van het beleid van verweerder over de energiedoelstellingen.
5. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de luchthal in strijd is met het bestemmingsplan en met toepassing van de kruimelgevallenregeling vergund kan worden. De in bezwaar aangevoerde gronden over de inbreuk die de luchthal op de omgeving maakt en over welstandsaspecten worden in beroep (behoudens de kleur van de luchthal), zoals ook ter zitting bevestigd, niet meer aangevoerd. Het gaat in beroep dus over de bij de vergunning(aanvraag) behorende bouwtekeningen, geluidoverlast, parkeren en energieverbruik. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Bouwtekeningen
6. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat verweerder de omgevingsvergunning niet had moeten verlenen, omdat de aanvraagfase onzorgvuldig is verlopen. De gemachtigde van verweerder heeft op zitting de bouwtekeningen die onderdeel van de verleende omgevingsvergunning uitmaken overgelegd. Uit deze stukken maakt de rechtbank op dat bij de aanvraag om een omgevingsvergunning een bouwtekening van 7 juni 2019 is ingediend. Daarna heeft vergunninghouder per e-mail een aangepaste bouwtekening van 13 maart 2020 overgelegd. Op basis van de aangepaste bouwtekening van 13 maart 2020 is de omgevingsvergunning verleend. Ter zitting heeft eiser niet betwist dat de bouwtekening van 13 maart 2020 correct is en hij heeft daartegen ook geen beroepsgronden aangedragen. Dat de bouwtekening van 7 juni 2019 onvoldoende gegevens voor de besluitvorming zou bevatten, is niet relevant. Dat deze tekening minder duidelijk is, maakt de verleende omgevingsvergunning niet onjuist. Op basis van die bouwtekening is de omgevingsvergunning immers niet verleend.
7. De rechtbank stelt vast dat, anders dan eiser stelt, de reclamezuilen niet met de huidige omgevingsvergunning zijn verleend. Dat er twee reclamezuilen op de impressietekeningen van de luchthal zijn getekend, betekent niet dat deze ook zijn vergund. Uit de aanvraag blijkt dat enkel voor het realiseren van een luchthal een vergunning is aangevraagd, hetgeen ook duidelijk uit de bouwtekeningen blijkt, en enkel hiervoor is een omgevingsvergunning verleend. Voor het plaatsen van de reclamezuil is, zo heeft verweerder aangegeven, een separate aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend die op 9 december 2020 is verleend.
8. De rechtbank is van oordeel dat uit de verleende omgevingsvergunning voldoende duidelijk is welke kleur de luchthal mag hebben. Uit de bouwtekeningen die als bijlage bij deze omgevingsvergunning zijn gevoegd en daarmee onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning blijkt dat de luchthal wit is.
9. De rechtbank concludeert dat de tekeningen die behoren bij de omgevingsvergunning voldoende duidelijk zijn. Als de vergunninghouder niet conform de verleende omgevingsvergunning handelt, kan verweerder hiertegen (al dan niet op verzoek van eiser) handhavend optreden. Een eventuele handhavingsprocedure valt buiten de beoordeling in onderhavige beroepsprocedure. De beroepsgrond slaagt niet.
Geluidsoverlast / Akoestisch onderzoek
10. De rechtbank stelt vast dat aan de omgevingsvergunning voorschriften zijn verbonden waaronder het indienen van een melding Activiteitenbesluit milieubeheer. De rechtbank is van oordeel dat in het kader van de vergunningverlening voldoende is onderzocht of voldaan kan worden aan de normen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Op voorhand is niet gebleken dat daaraan, onder het nemen van bepaalde maatregelen, niet kan worden voldaan. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat dit het geval is of kan zijn. De melding is overigens inmiddels (na het bestreden besluit) ingediend en in dat kader is een akoestisch onderzoek verricht. De rechtbank is niet gebleken dat (mits de ventilatie-unit wordt voorzien van een geluiddemper) niet aan de normen van het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt voldaan. Bij het voldoen aan deze normen mag verweerder er in beginsel, nu er geen aanwijzingen zijn voor het tegendeel, vanuit gaan dat sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is of zal zijn van onaanvaardbare geluidoverlast als gevolg van de vergunningverlening waardoor geen sprake meer zou zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Gelet op het voorgaande kon verweerder de omgevingsvergunning met het genoemde voorschrift verlenen.
Als eiser desondanks geluidsoverlast ervaart en van mening is dat daardoor regelgeving wordt overtreden, dan kan hij verweerder verzoeken om handhavend op te treden. Zoals hiervoor al aangegeven, is een dergelijke handhavingsprocedure nu niet aan de orde. De beroepsgrond slaagt niet.
Parkeren
11. De rechtbank volgt eisers stelling niet dat verweerder de parkeerbehoefte onvoldoende heeft onderzocht. Verweerder heeft terecht aangevoerd dat op de plaats waar de luchthal is gerealiseerd al tennisbanen aanwezig zijn. De luchthal is op drie bestaande tennisbanen gerealiseerd. Het aantal tennisbanen neemt dus niet toe en daarmee neemt ook het aantal personen dat (in een pieksituatie) gebruik kan maken van het tenniscomplex niet toe. Weliswaar maakt de luchthal het mogelijk dat onder slechte weersomstandigheden toch gebruik kan worden gemaakt van de betreffende drie tennisbanen, maar daarmee is nog altijd sprake van een minder intensief gebruik dan het gebruik dat tijdens de zomermaanden van alle tennisbanen kan worden gemaakt. Dat betekent dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft mogen stellen dat de parkeerbehoefte niet toeneemt. Niet gebleken en niet aangevoerd is verder dat op en/of in de directe omgeving van het tenniscomplex onvoldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Ter zitting heeft eiser ook aangegeven dat hij geen parkeeroverlast ervaart van het tenniscomplex. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Energiezuinigheid en milieu
12. Naast het feit dat de beroepsgrond van eiser in beginsel stuit op het relativiteitsvereiste, omdat energiezuinigheid van de luchthal niet specifiek in het belang van eiser is, stelt de rechtbank vast dat eiser enkel heeft gesteld dat de luchthal niet aan de regelgeving op het gebied van energiezuinigheid en milieu voldoet zonder dat hij dit nader heeft onderbouwd. Deze beroepsgrond kan daarom niet slagen.
Conclusie
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Snijders, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Kloos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op: 23 juni 2021
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 23 juni 2021

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.