ECLI:NL:RBLIM:2021:4951

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
C/03/256614 / HA ZA 18-541
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake wanprestatie en fiscale adviesopdrachten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een geschil tussen een eiseres in conventie, die ook verweerster in reconventie is, en een gedaagde in conventie, die ook eiseres in reconventie is. De eiseres in conventie heeft de gedaagde geadviseerd op het gebied van accountancy en fiscaliteit van 2011 tot en met 2014. In 2016 is er een opdrachtbevestiging gestuurd voor fiscale adviesopdrachten, maar de gedaagde heeft de facturen niet tijdig betaald. De eiseres heeft de werkzaamheden stopgezet en uiteindelijk een vordering ingesteld voor de openstaande bedragen, die oplopen tot € 25.523,45, vermeerderd met rente en incassokosten. De gedaagde heeft in reconventie een vordering ingesteld, waarbij zij stelt dat de kosten voor de verleende diensten excessief zijn en dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde in verzuim is en dat de vordering van de eiseres in conventie toewijsbaar is. De reconventionele vordering van de gedaagde is afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld in de proceskosten en heeft de vordering van de eiseres in conventie toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/256614 / HA ZA 18-541
Vonnis van 16 juni 2021
n de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. Stokmans,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.J.M. Brouwers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 oktober 2018, met 13 producties,
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met twee producties,
  • het tussenvonnis van 30 januari 2019 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met de producties 14, 15 en 16,
  • de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] overgelegde producties 3 tot en met 10,
  • het proces-verbaal van de comparitie gehouden op 8 april 2019,
  • de weigering van de akte overlegging producties d.d. 17 april 2019 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door de rolrechter,
  • de akte overlegging en uitlating productie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met productie 17,
  • de antwoordakte overlegging en uitlating productie,
  • de rolbeslissingen van 7 oktober 2019 en 18 november 2019 waarbij de zaak naar de parkeerrol wordt verwezen in verband met afwachten van de uitspraak in hoger beroep in de tuchtprocedure,
  • de akte overlegging en uitlating productie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met productie 18,
  • de antwoordakte overlegging en uitlating productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In de periode 2011 tot en met 2014 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geadviseerd op het gebied van accountancy, fiscaliteit en administratieve aangelegenheden. In dat kader is toen onder meer onderzoek gedaan naar de inkeerregeling inzake gelden die bij de fiscus niet bekend zijn, maar [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft niet doorgezet. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in die periode voor werkzaamheden € 8.715,88 (incl. btw) gefactureerd en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft betaald.
2.2.
Kennelijk naar aanleiding van (nieuwe) besprekingen tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een opdrachtbevestiging d.d. 9 mei 2016 naar [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestuurd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft deze schriftelijk bevestigd (productie 2 dagvaarding). De opdracht houdt in dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal voorzien van fiscale adviezen. Ter zake de aard, inhoud en omvang van deze adviesopdrachten vermeldt de opdrachtbevestiging niet meer dan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
“(…) opdracht(heeft)
gegeven voor het uitvoeren van fiscale adviesopdrachten”. De opdrachtbevestiging vermeldt verder dat de fiscale adviesopdrachten worden uitgevoerd op basis van uren maal tarief, waarbij in het toepasselijke tarief onderscheiden wordt tussen partnertarief, ervaren belastingadviseur en junior belastingadviseur. Op de opdracht zijn de algemene voorwaarden van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van toepassing.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in het kader van de werkzaamheden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verzocht om voor haar een beroep te doen op de zogenoemde inkeerregeling met betrekking tot aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] behorend geld dat bij de fiscus onbekend was en die kwestie met de ficus af te handelen. Het inkeerverzoek is op 29 juni 2016 bij de fiscus ingediend.
2.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gedurende 2017 de vervaldatum van aan haar door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verstrekte facturen voor werkzaamheden laten verstrijken zonder betaling. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangemaand en heeft op 27 juni 2017 de werkzaamheden stopgezet. Op 4 juli 2017 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarop de tot dan toe openstaande facturen voldaan en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de werkzaamheden hervat.
2.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft vervolgens de aan haar door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verstrekte facturen voor die werkzaamheden onbetaald gelaten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangemaand en heeft op 6 februari 2018 en 23 april 2018 de werkzaamheden wederom stopgezet. Inspanningen om tot overleg en betaling te komen hebben niets opgeleverd. Tot op heden heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] facturen onbetaald gelaten tot een bedrag van € 24.523,45.
2.6.
[naam] (hierna: [naam] ), werkzaam bij Incite Partners, heeft van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op 14 mei 2018 de opdracht gekregen de inkeer te regelen. De inkeer is op 22 augustus 2018 door de fiscus aanvaard. [naam] heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] € 8.766,45 (incl. btw) in rekening gebracht voor zijn werkzaamheden.
2.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op 11 januari 2019 (dus nadat de onderhavige dagvaarding is uitgebracht) bij de Raad van Tucht van de Nederlandse Orde van Belastingsadviseurs een klacht ingediend tegen haar adviseur [naam adviseur] (hierna: [naam adviseur] ), partner bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
De Raad van Tucht heeft op 3 december 2019 uitspraak gedaan en de klachten deels gegrond, deels ongegrond verklaard. De Raad van Beroep van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft op 16 november 2020 het beroep van [naam adviseur] tegen de uitspraak van de Raad van Tucht gegrond verklaard en de uitspraak van de Raad van Tucht vernietigd.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat de inkeeropdracht is gedaan onder de vigeur van de opdracht tot fiscale advisering van 9 mei 2016. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verzuim is en correct is gesommeerd en aangemaand. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat de wettelijke rente vanaf 10 juli 2018 verschuldigd is, gelet op de mededeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] waaruit [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] mocht afleiden dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet meer aan haar verplichtringen zou voldoen (artikel 6:83 sub c BW).
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert
in conventiebij vonnis uitvoerbaar bij voorraad dat de rechtbank,
1. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 25.523,45,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf 10 juli 2018 en subsidiair vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 1.030,23 ten titel van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak, en, indien voldoening binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na dagtekening van de uitspraak;
4. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt in de nakosten van € 157,00 indien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangeschreven dient te worden tot betaling van hetgeen waartoe zij in het te deze te wijzen vonnis wordt veroordeeld maar er geen betekening van de uitspraak plaatsvindt, dan wel van € 239,00 indien er wel betekening van de uitspraak plaats vindt.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert aan dat [naam adviseur] in 2016 heeft gezegd dat het afmaken van het in 2011 gestarte werk nog eens ongeveer € 2.500,00 zou kosten. Daarbij is haar verzekerd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ervaring met inkeertrajecten heeft. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij op basis van die informatie en kostenbegroting de opdracht in mei 2016 heeft verleend.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt ontevreden te zijn over de uitvoering van de opdracht inzake de inkeerregeling en dat zij daarom de openstaande nota’s niet meer heeft betaald. De bezwaren van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betreffen:
- de facturen overtreffen ruimschoots de genoemde € 2.500,00 en de kosten zijn hoger dan in de branche gebruikelijk,
- aanvang 2018 was de inkeer nog steeds niet afgerond, het werk bleef steeds langere periodes stil liggen,
- er werd door vier mensen inhoudelijk aan het inkeerdossier gewerkt, onder wie een junior medewerker die klaarblijkelijk geen ervaring met inkeerregelingen had,
- er zijn fouten gemaakt inzake de omvang van het kapitaal van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij slechts hoeft te betalen hetgeen een redelijk handelend beroepsbeoefenaar in rekening zou mogen brengen tegen overeengekomen, gebruikelijke dan wel redelijke tarieven (artikel 7:405 BW). Er is volgens haar excessief gefactureerd.
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt in reconventie dat zij maximaal een bedrag tussen € 12.100,00 en
€ 14.250,00 (beide incl. btw) zou behoeven te betalen. Omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geweigerd de opdracht af te ronden is het verrichtte werk grotendeels overbodig en nutteloos en gelet op de reeds betaalde voorwerk uit 2011-2014 slechts op € 4.500,00 (incl. btw) te waarderen.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt door de handelwijze van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bovendien schade te hebben geleden door onnodig rente te hebben moeten betalen aan de fiscus.
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert
in reconventiealdus dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
- [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van € 28.551,26 en € 8.000,00, samen € 35.551,26, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 januari 2018 tot aan de datum der algehele voldoening,
- [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt in de (na)kosten.
3.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert gemotiveerd verweer in reconventie.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat voor de reconventionele vordering iedere feitelijke of juridische grond ontbreekt. Niet alleen deugen de berekeningen niet, maar ook is niet onderbouwd wat de waarde van het werk is.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist dat vooraf een schatting van de kosten is gegeven. Er zijn tariefafspraken gemaakt. Eveneens wordt betwist dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tijdig en adequaat heeft geprotesteerd over de kwaliteit van het werk. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat zij conform de gemaakte afspraken factureerde en dat zij geen invloed had op de doorlooptijd van de inkeer en niet voortvarender had kunnen of moeten handelen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist de niet onderbouwde renteschade. Er was, zo stelt zij, immers geen einddatum voor de inkeerwerkzaamheden.
3.7.
Op de stellingen van partijen in conventie en in reconventie wordt hierna, voor zover relevant voor het oordeel van de rechtbank, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
Geen vaste prijsafspraak en geen kosteninschatting
4.1.
De opdrachtbevestiging van 9 mei 2016 (productie 2 bij dagvaarding) is duidelijk wat betreft het tarief dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hanteert. Er zal gewerkt worden op basis van een uurtarief, uitgesplitst naar verschillende soorten medewerkers. De opdrachtbevestiging houdt verder niet meer in dan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
“(…) opdracht(heeft)
gegeven voor het uitvoeren van fiscale adviesopdrachten”. Uit deze tekst volgt dat er sprake is van meer dan één fiscale adviesopdracht. Er volgt geenszins uit dat sprake is van een vaste prijsopgave voor het indienen en afhandelen van het inkeerverzoek. Gelet op deze opdrachtbevestiging heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar stelling dat er (vooraf) een vaste prijs van ongeveer € 2.500,00 is afgesproken, onvoldoende concreet gemaakt. Zij had dan in elk geval moeten stellen wanneer die afspraak dan zou zijn gemaakt en hoe die afspraak zich dan verhoudt tot de door haar voorbehoudsloos getekende opdrachtbevestiging. Dat alles heeft zij niet gedaan. De e-mail van [naam medewerker] , medewerker van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , van 13 oktober 2017 (productie 5 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) ziet op de werkzaamheden voor de vader van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en kan niet worden opgevat als een prijsafspraak of inschatting, laat staan als een offerte voor het advieswerk voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zelf (zie ook pagina 4 uitspraak 20/108 Raad van Beroep van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: NOB)). Het verweer wordt dan ook vanwege het ontbreken van voldoende concretisering gepasseerd.
4.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwisten eveneens dat (vooraf) een kosteninschatting is gemaakt en dat er aldus een richtsnoer ad € 2.500,00 voor de indiening en afhandeling van het inkeerverzoek is afgegeven. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft voor zover de ingenomen stellingname zo moet worden opgevat dit niet nader met feiten onderbouwd. Dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op 1 juni 2016 heeft gevraagd om een kosteninschatting (productie 4 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) doet daar niet aan af. Een van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] afkomstig stuk waaruit enige inschatting blijkt, ontbreekt. Het verweer wordt vanwege het ontbreken van voldoende concretisering gepasseerd.
4.3.
Niet is gebleken dat er tussentijds tussen partijen een nieuwe gewijzigde opdracht is afgesproken. Gesteld noch gebleken is verder dat partijen tussentijds nieuwe prijs- of tariefafspraken hebben gemaakt terzake de in algemene bewoordingen overeengekomen dienstverlening, behoudens het feit dat de uurtarieven gedurende de tijd zijn gestegen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hebben deze tariefsaanpassingen in de facturen verantwoord en deze wijzigingen worden door de beroepsgroep kennelijk niet als excessief beoordeeld (vgl. pagina 4 uitspraak 19/381 Raad van tucht NOB). [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft onvoldoende aangevoerd om hierover anders te oordelen.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft voorts door het ondertekenen van de opdracht ermee ingestemd dat anderen dan [naam adviseur] werkzaamheden zouden verrichten. Tevens erkent [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat de werkzaamheden die zijn gefactureerd ook zijn verricht. Daarmee staat in beginsel vast dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de nog onbetaald gebleven facturen zal moeten betalen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
Een redelijke prijs
4.5.
Omdat in de overeenkomst een beloning is overeengekomen (tarief x uren) en de hoeveelheid en aard van de werkzaamheden als zodanig niet zijn betwist, kan het in de sleutel van art. 7:405 lid 2 BW geplaatste verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat de hoogte van de beloning niet redelijk is, niet slagen. Dit lid is immers van toepassing indien de hoogte van het loon niet door partijen is bepaald.
4.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft weliswaar een derde de inkeer laten afhandelen, maar deze heeft geen oordeel gegeven over de prijs-kwaliteit verhouding van de verschillende werkzaamheden van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als zodanig. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft verder nagelaten om de werkzaamheden te laten beoordelen door een onafhankelijk derde, bijvoorbeeld door een accountant of fiscaal deskundige.
Er is gelet op de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangevoerde en onderbouwde feiten geen (andere) juridische grondslag om te moeten oordelen dat de bedongen prijs voor de werkzaamheden voor niet juist, in de zin van te hoog of onredelijk, moet worden gehouden.
De rechtbank vindt voor dit oordeel ook steun in de uitspraak van de Raad van Beroep van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs.
4.7.
Voor zover de vordering in reconventie ziet op terugbetaling van het beweerdelijke teveel betaalde voor de werkzaamheden moet dit worden afgewezen.
4.8.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ’ stellingen kunnen door de rechtbank slechts zo worden begrepen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt schade te hebben geleden, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] beweerdelijk ondeugdelijk werk heeft geleverd, en dat zij daarom de betaling van de laatste facturen heeft opgeschort.
Schade
4.9.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft terzake de kwaliteit van het werk naar voren gebracht dat werkzaamheden niet door [naam adviseur] maar grotendeels door de niet, althans minder ervaren [naam medewerker] werden uitgevoerd en dat haar vermogen € 700.000,- te hoog zou zijn vastgesteld door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Inzake de noodzaak van de werkzaamheden wijst [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onder meer op het meelezen met [naam medewerker] door een senior medewerker. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt voorts dat het werk meermaals lang heeft stilgelegen zonder aanwijsbare oorzaak.
4.10.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft al deze punten gemotiveerd weersproken.
4.11.
Het ligt, gelet op de betwisting door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op de weg van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om haar stellingen met concrete feiten te onderbouwen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft nagelaten, zoals hierboven al is opgemerkt, de kwaliteit van het werk van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] inhoudelijk te laten toetsen. Daarnaast is in de tuchtrechtelijke procedure vastgesteld dat [naam adviseur] en daarmee [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen verwijt kan worden gemaakt.
Dat er op enig moment 7 ton te veel aan vermogen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is becijferd en dat werkzaamheden voortdurend stillagen en dat dit op een fout en onnodig stilzitten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] berust, is door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet met cijfers, documenten of verklaringen onderbouwd aangetoond. Daarmee is er ook geen verband aangetoond tussen die beweerdelijke fouten en doordoor te veel betaalde rente of het feit dat de inkeer maar niet tot een afronding met de fiscus kwam.
4.12.
Als er al sprake is van schade, dan heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , gelet op het de betwisting, de causaliteit, de toerekenbaarheid aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en de omvang daarvan niet toereikend weten te onderbouwen. Voor het opschorten van de betalingen ontbreekt derhalve enige grondslag.
4.13.
Al met al worden de verweren in conventie gepasseerd, terwijl de verweren in reconventie worden gehonoreerd.
4.14.
De vordering in conventie tot betaling van hetgeen onbetaald is gebleven wordt toegewezen. Tegen de vordering inzake de buitengerechtelijke incassokosten is geen verweer gevoerd, zodat de vordering tot betaling van deze kosten zal worden toegewezen.
4.15.
Voor zover de vordering in reconventie ziet op het vergoeden van renteschade, dient deze, gelet op het vorenstaande, te worden afgewezen.
4.16.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie en in reconventie worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in beide gedingen.
Deze kosten worden in conventie begroot op:
  • exploot van dagvaarding € 101,89
  • griffierecht € 1.950,00
  • salaris advocaat in conventie € 2.163,00
(2 punten + 2x0.5 punt per akte uitlating productie in Tarief III à € 721,00)
totaal € 4.214,89.
4.17.
De in conventie gevorderde rente en nakosten worden toegewezen als hiervoor verwoord.
4.18.
De proceskosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden in reconventie tot op heden begroot op € 1.442,00 (2 punten in tarief III).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 25.523,45 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 1.030,23 ten titel van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding (10 oktober 2018) tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] begroot op € 4.214,89 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, en vermeerderd met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, vermeerderd, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] begroot op € 1.442,00,
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie wat 5.6. betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: EvB