Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- exploot van dagvaarding € 89,44
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Hooghuis Vastgoed B.V. en een gedaagde partij die niet in rechte verschenen is. De eiser, Hooghuis Vastgoed B.V., heeft de gedaagde partij aangeklaagd wegens huurachterstand en ontruiming van een woning die eerder aan de gedaagde was verkocht en vervolgens verhuurd. De gedaagde heeft haar huurverplichtingen niet nagekomen, wat heeft geleid tot een vordering van Hooghuis voor betaling van een huurachterstand van € 6.125,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet op de zitting is verschenen en dat de huurachterstand vaststaat. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Hooghuis toegewezen, inclusief de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. De rechtbank heeft ook de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Hooghuis, die zijn vastgesteld op € 1.094,44. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de procesvoering en de noodzaak voor partijen om hun verplichtingen na te komen.