Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De gronden van het verzoek
3.Het standpunt van de rechter
4.De beoordeling
- Op 18 mei 2020 is bij de centrale balie van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht een dagvaarding binnengekomen, waarbij verzoeker de Coöperatieve Rabobank UA (hierna te noemen Rabobank) dagvaardt tegen de zitting van 20 mei 2020.
- Bij brief van 20 mei 2020 heeft de griffier aan verzoeker laten weten dat het, in verband met de corona-crisis (Rechtbank was gesloten), voor de Rabobank niet mogelijk was om op 20 mei 2020 mondeling te reageren. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 17 juni 2020.
- Bij mail van 26 mei 2020 heeft mr. Pesch, namens de Rabobank uitstel gevraagd voor het indienen van een conclusie van antwoord. Dit uitstel is verleend en de zaak is verwezen naar de rolzitting van 15 juli 2020.
- Op 9 juli 2020 heeft de Rabobank een conclusie van antwoord ingediend.
- Vervolgens is de zaak verwezen naar de rolzitting van 12 augustus 2020 voor repliek.
- Verzoeker heeft een conclusie van repliek ingediend en de zaak is door de kantonrechter verwezen naar de rolzitting van 9 september 2020 voor dupliek.
- Rabobank heeft vervolgens uitstel gevraagd. Dit is gehonoreerd door de kantonrechter en er is uitstel verleend tot de rolzitting van 7 oktober 2020.
- Op 6 oktober 2020 is vervolgens de conclusie van dupliek door de Rabobank ingediend.
- Verzoeker heeft op dezelfde dag verzocht “pleidooi” te mogen houden.
- De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van 21 oktober 2020 voor het opgeven van verhinderdata.
- Zowel verzoeker als de Rabobank hebben hun verhinderdata doorgegeven, waarbij verzoeker uitdrukkelijk heeft verzocht om hem op de “pleidooizitting” extra spreektijd te verlenen.
- Bij brief van 28 oktober 2020 is aan partijen kenbaar gemaakt dat de mondelinge behandeling zou plaatsvinden op 10 december 2020 (niet zijnde een verhinderdatum van verzoeker) om 13.30 uur, dat de behandelend rechter mr. Otto is en dat partijen gedurende ieder maximaal 10 minuten hun stellingen mochten toelichten.
- Op 10 november 2020 heeft verzoeker middels fax de brief van 28 oktober 2020 van de rechtbank met daarop door hem handgeschreven enkele opmerkingen, naar de griffie van de rechtbank gestuurd. Verzoeker geeft aan op 10 december 2020 verhinderd te zijn en bezwaar te maken tegen het feit dat mr. Otto de zaak behandelt en hij verzoekt hem zich terug te trekken. Hij geeft ook nieuwe verhinderdata op, waaronder de hele maand december 2020, 4 t/m 20 januari 2021 en 1, 2, 8, 9, 15 en 22 februari 2021.
- De griffier bericht verzoeker op 10 november 2020 dat mr. Otto geen reden ziet zich te verschonen en dat de mondelinge behandeling op 10 december 2020 door zal gaan.
- Vervolgens is kennelijk op 13 november 2020 door verzoeker een fax naar de rechtbank gestuurd. Deze bevindt zich niet in het dossier, maar er ligt wel een brief van 16 november 2020 in het dossier waarbij aangegeven wordt door de griffier dat de fax van 13 november 2020 niet leesbaar was en daarom terug wordt gestuurd naar verzoeker.
- Op 8 december 2020 stuurt verzoeker een fax naar de rechtbank, waarin hij aangeeft wegens verkoudheidsklachten niet ter zitting van 10 december 2020 te kunnen verschijnen en verzoekt hij om aanhouding van de mondelinge behandeling.
- Partijen wordt op 9 december 2020 bericht dat de mondelinge behandeling op 10 december 2020 niet doorgaat en dat de zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 23 december 2020 voor opgeven verhinderdata.
- Naar aanleiding van de brief van 9 december 2020 stuurt mr. Pesch een e-mail bericht naar de griffier waarin wordt aangegeven dat door het uitstel van de mondelinge behandeling de procedure onaanvaardbaar wordt vertraagd en verzocht wordt geen nieuwe mondelinge behandeling te plannen, maar te bepalen dat partijen op korte termijn in de gelegenheid worden gesteld om hun “10-minuten pleitnota” aan de rechtbank te overhandigen.
- Door beide partijen worden verhinderdata doorgegeven voor de maanden januari, februari en maart 2021. Mr. Pesch verzoekt de zitting via skype te laten plaatsvinden en als dat niet mogelijk is op basis van de stukken vonnis te wijzen.
- Verzoeker verzet zich tegen het houden van de zitting via skype en verzet zich er eveneens tegen dat vonnis wordt gewezen op basis van de stukken.
- Op 23 december 2020 is aan partijen kenbaar gemaakt dat de kantonrechter uiterlijk 6 januari 2021 zal beslissen over de voortgang van de procedure en dat partijen hierover worden geïnformeerd.
- Op 5 januari 2021 stuurt verzoeker een faxbericht aan de griffie waarin hij verzoekt -in verband met een onderzoek bij de Orde van Advocaten te Amsterdam met betrekking tot mr. Pesch, de vaststelling van de zittingsdatum op te schorten. Daags na 5 januari 2021 vult hij dit verzoek aan omdat het onderzoek bij de Orde van Advocaten te Amsterdam niet alleen mr. Pesch zou betreffen, maar ook haar kantoor en haar kantoorgenoten.
- Bij brief van 6 januari 2021 worden partijen geïnformeerd dat de mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden op 9 februari 2021, zijnde een van de dagen waarop verzoeker heeft aangegeven verhinderd te zijn. In deze brief staat het navolgende vermeld:
- Op 29 januari 2021 stuurt verzoeker een fax naar de griffie waarin hij erop aandringt dat mr. Otto zich terug zal trekken als behandelend rechter en er met het plannen van een zittingsdatum gewacht wordt op de uitkomst van het onderzoek van de Orde van Advocaten. Deze verzoeken herhaalt hij bij fax van 5 februari 2021. Hij vermeldt aan het einde van zijn brief dat hij erop staat dat de brief per omgaande wordt beantwoord.
- In verband met ziekte van mr. Pesch kan de mondelinge behandeling op 9 februari 2021 niet doorgaan en aan partijen wordt verzocht uiterlijk 24 februari 2021 om 10.00 uur nieuwe verhinderdata door te geven.
- Rabobank geeft op 22 februari 2021 de verhinderdata door.
- Verzoeker stuurt op 23 februari 2021 een fax naar de griffie waarin hij aangeeft dat hij nog steeds geen antwoord heeft op zijn brief van 5 februari 2021 en dat dit eerst dient te gebeuren alvorens er sprake kan zijn van het opgeven van verhinderdata. Ook nu vermeldt hij dat hij erop staat dat de brief per omgaande en ook inhoudelijk wordt beantwoord.
- Op 24 februari 2021, vóór 10.00 uur, stuurt verzoeker via de fax een met de hand geschreven brief waarin hij zijn verhinderdata voor de maanden, maart, april en mei 2021 doorgeeft.
- Op 24 februari 2021 laat de griffier bij brief aan verzoeker weten dat mr. Otto zich niet zal verschonen en dat de fax van 24 februari 2021 wordt geretourneerd omdat deze onleesbaar is. Ook wordt aangegeven dat, nu verzoeker in zijn fax van 23 februari 2021 heeft aangegeven geen verhinderdata door te zullen geven, de zaak voor vonnis staat en dat geen stukken meer kunnen worden gewisseld.