Uitspraak
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift, met bijlagen (waaronder het raadsrapport van 26 maart 2020), van de raad, ingekomen op 31 maart 2020;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader van 14 juli 2020;
- de brief, met bijlagen, van de raad van 25 augustus 2020;
- de brief van de raad van 1 oktober 2020;
- de brief, met bijlagen, van de raad van 13 oktober 2020;
- de brief, met bijlage, van de raad van 24 november 2020;
- het F9-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 14 december 2020.
2.2. De feiten
3.Het verzoek
4.Het standpunt van de belanghebbenden
5.De beoordeling
- sprake is van een verouderd NIFP-rapport waarop door de raad zwaar wordt geleund, terwijl het hof heeft overwogen dat dit niet (integraal) kan worden gebruikt voor de onderhavige zaak;
- er geen serieuze aandacht is besteed aan de mogelijkheid tot hereniging van moeder-kind en/of ouders-kind, terwijl de ouders/moeder wel open stonden/stond voor hulpverlening in de thuissituatie of in een moeder/kind huis;
- er geen rekening is gehouden met de gewijzigde situatie van de moeder/ouders (de moeder heeft haar leven op orde, werkt als overblijfmedewerker en heeft daar certificaten voor gehaald, er is al heel lang geen sprake meer van huiselijk geweld en/of drugs, de ouders hebben een zorgzame relatie, de vader werkt en is een fijne, betrouwbare collega en buurman);
- de autoriteiten ervan uitgaan dat de moeder/ouders niet in staat is/zijn om voor [minderjarige 1] te zorgen, waarbij de contactmomenten tussen de ouders en [minderjarige 1] echter zeer beperkt zijn en er dus een magere basis is voor conclusies over opvoedingscapaciteiten, terwijl het contact tussen de ouders en [minderjarige 1] (op één incident na) goed verloopt;
- er geen belangenafweging is gemaakt, terwijl uit voornoemde uitspraak van het EHRM volgt dat ook de belangen van de ouders moeten worden meegewogen;
- toewijzing van het verzoek tot beëindiging van het gezag een schending van artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) oplevert.
stap 1) om bij akte binnen twee weken na heden (dus uiterlijk 4 februari 2021) aan te geven of zij zich in de hiervoor genoemde voorlopig geformuleerde vragen van de rechtbank kunnen vinden en, indien gewenst, kunnen zij bij akte aangeven hoe de vragen moeten luiden en/of welke aanvullende vragen moeten worden voorgelegd.
stap 1).
onverwijldna de datum van deze beschikking in duur en frequentie moeten worden uitgebreid en zodanig moeten worden ingericht dat de ouders hun opvoedingsvaardigheden kunnen laten zien. Verder gaat de rechtbank ervan uit dat, indien de te benoemen deskundige een (verdere) uitbreiding van het contact van de ouders en [minderjarige 1] ten behoeve van de observaties en/of het onderzoek anderszins nodig en mogelijk acht, dit in samenspraak met de ouders, de GI en de pleegouders bevorderd zal moeten worden.
stap 2) direct over de beschikking informeren en het betreffende dossier aan het NIFP laten toekomen.
stap 3) met het verzoek om uiterlijk 18 februari 2021 een deskundige voor te dragen die bereid is de onderzoeksopdracht te aanvaarden, aan te geven hoeveel tijd voor het onderzoek en de rapportage nodig zal zijn en de kosten van het onderzoek te begroten. Voorts zal de rechtbank het NIFP verzoeken om uiterlijk 18 februari 2021 eventuele nadere of andere vragen te formuleren, indien dit in de ogen van het NIFP dan wel de voorgestelde deskundige (meer) aangewezen is voor het onderzoek dat de rechtbank voor ogen staat. Indien meer of andere informatie nodig is dan uit deze beschikking en het beschikbaar gestelde dossier blijkt, kan het NIFP de rechtbank schriftelijk om nadere gegevens vragen alvorens een deskundige voor te stellen en/of nadere of andere vragen te formuleren.
stap 4). Partijen kunnen daarop (
stap 5) binnen twee weken laten weten of bezwaar bestaat tegen de benoeming van de door het NIFP voorgedragen deskundige en wat hun zienswijze is ten aanzien van de eventuele aanvullende vragen van het NIFP. Indien het NIFP eerst nadere gegevens nodig heeft, zullen partijen daartoe door de rechtbank worden benaderd.
stap 6) worden benoemd en daarin worden verzocht onderzoek te verrichten, zoals hierboven beschreven, en hierover aan de rechtbank te rapporteren en te adviseren. In afwachting van de verschillende stappen en de volgende beschikking van de rechtbank wordt iedere verdere beslissing pro forma aangehouden voor de duur van acht weken.