In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 15 juni 2021, hebben eisers een kort geding aangespannen met als doel de levering van twee onroerende goederen te bewerkstelligen. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.H.A. Augustin, vorderden dat gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.M. van de Sande, hun medewerking zouden verlenen aan de levering van de panden met als uiterste leveringsdatum 1 juli 2021. De eisers stelden dat er een mondelinge afspraak was gemaakt over de leverdatum, maar gedaagden betwistten dit en voerden aan dat de koopovereenkomsten op goede gronden waren ontbonden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de voorwaarde voor de levering, namelijk een onherroepelijke bestemmingsplanwijziging, nog niet was vervuld. De rechter oordeelde dat de eisers onvoldoende aannemelijk hadden gemaakt dat er een bindende afspraak was gemaakt over de leverdatum. Bovendien waren de addenda bij de koopovereenkomsten niet ondertekend, wat de rechtsgeldigheid van de gemaakte afspraken ondermijnde. De rechter concludeerde dat de vorderingen van eisers in een bodemprocedure geen kans van slagen zouden hebben en wees de vorderingen af.
Eisers werden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden tot op heden zijn begroot op € 1.683,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 15 juni 2021.