Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eisende partij sub 1]
[eisende partij sub 2]
1.De procedure
- Het exploot van dagvaarding met producties
- de op de dag voorafgaand aan de mondelinge behandeling ter griffie ontvangen nadere productie (‘Financiële stukken’) van eisende partij
- het verhandelde ter zitting van 18 maart 2021
- na aanhouding voor minnelijk overleg is op 2 april 2021 door [eisende partij] alsnog vonnis gevraagd.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
zijnvan een kroeg. Bij dagvaarding is weliswaar verwezen naar een wijzigingsformulier van de Kamer van Koophandel, maar hieruit is (juist) op te maken dat de
vestigingaan de [adres 2] te [plaats] opgeheven is en dat de nieuwe vestiging gelegen is aan de [adres 4] te [plaats] . Ter zitting hebben [eisende partij] desgevraagd verklaard dat zij de exploitatie van het café niet gaan hervatten en dat juist de bierwinkel gevestigd is aan de [adres 4] . Hoewel met dit alles niet is komen vast te staan dat zij tot in lengte der dagen over de bedrijfswoning kunnen blijven beschikken - het gebruik van de woning is immers afhankelijk van het te huren café aan de [adres 2] -, valt wel te concluderen dat [eisende partij] een eventueel noodzakelijke verhuizing veeleer zelf in de hand gewerkt hebben. Als een verhuurder de dringende situatie zelf in de hand heeft gewerkt, hoeft dat aan toewijzing van een ontruimingsvordering wegens beweerd dringend eigen gebruik niet in de weg te staan, maar het kan wel een rol spelen in de afweging van alle betrokken belangen.