ECLI:NL:RBLIM:2021:4770

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
14 juni 2021
Zaaknummer
C/03/288224 / HA ZA 21-68
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident bij vervroeging inzake onrechtmatige daad door aanleg Buitenring Parkstad

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Limburg, betreft het een incident bij vervroeging in een civiele procedure. De eiseres in de hoofdzaak, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft de Provincie Limburg aangeklaagd wegens onrechtmatige daad. De eiseres stelt dat de aanleg van de Buitenring Parkstad door een andere vennootschap, in opdracht van de Provincie, heeft geleid tot ontoegankelijkheid van de uitweg aan de linkerzijde van haar perceel voor bepaalde vrachtwagens en diepladers. De eiseres vordert onder andere een verklaring van onrechtmatig handelen door de Provincie en de betrokken vennootschappen, alsook schadevergoeding van € 53.441,11, vermeerderd met wettelijke rente.

De Provincie Limburg heeft in reactie hierop een incident tot oproeping in vrijwaring ingediend, waarbij zij de betrokken vennootschap in vrijwaring wil oproepen. De andere vennootschappen, Boskalis en Strukton, hebben eveneens een incident tot oproeping in vrijwaring ingediend tegen de Provincie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vorderingen moeten worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden die deze vorderingen ondersteunen.

De rechtbank heeft vervolgens beslist dat de betrokken partijen op 7 juli 2021 moeten verschijnen voor de terechtzitting, waarbij de beslissing omtrent de kosten van de incidenten wordt aangehouden tot de hoofdzaak is beslist. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma op 9 juni 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/288224 / HA ZA 21-68
Vonnis in incident bij vervroeging van 9 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] en kantoorhoudend te [plaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in beide incidenten,
advocaat mr. R.T.L.J. Jongen,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE LIMBURG,
zetelend te Maastricht,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M. van Sintmaartensdijk,
2. de vennootschap onder firma
[eiseres in het incident sub 2],
statutair gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats 2] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOSKALIS NEDERLAND INFRA B.V., vennoot van gedaagde sub 2,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Rotterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRUKTON CIVIEL ZUID B.V., vennoot van gedaagde sub 2,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Breda,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. D.M.J. Dexters.
Partijen zullen hierna [eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] , Provincie Limburg, [eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 21
  • de conclusie van antwoord tevens houdend de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring aan de zijde van Provincie Limburg met producties 1 t/m 12
  • de conclusie van antwoord tevens houdend de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring aan de zijde van [eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton met producties 1 t/m 11
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in beide incidenten.

2.De beoordeling in beide incidenten

2.1.
[eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] stelt in de hoofdzaak dat bij aanleg van de Buitenring Parkstad door [eiseres in het incident sub 2] in opdracht van Provincie Limburg, de uitweg aan de linkerzijde van zijn perceel ontoegankelijk is geworden voor bepaalde typen vrachtwagens en voor diepladers, waarmee onrechtmatig is gehandeld. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de Provincie jegens [eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] onrechtmatig heeft gehandeld;
II. voor recht verklaart dat [eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton Civiel Zuid jegens [eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] onrechtmatig hebben gehandeld;
III. de Provincie, [eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton Civiel Zuid, althans één van hen, hoofdelijk veroordeelt, tot betaling aan [eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] van de herstelkosten, zijnde € 53.441,11, waarbij geldt dat indien de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. de Provincie, [eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton Civiel Zuid, althans één van hen, hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] van de kosten van deze procedure, waarbij geldt dat indien de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
V. de Provincie, [eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton Civiel Zuid, althans één van hen, hoofdelijk veroordeelt tot betaling van [eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] , van de nakosten van € 131,- dan wel indien betekening van het vonnis plaatsvindt van € 199,-, waarbij geldt dat indien de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
2.2.
Provincie Limburg respectievelijk [eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton hebben in de hoofdzaak een incident tot oproeping in vrijwaring opgeworpen.
2.3.
Provincie Limburg vordert dat haar wordt toegestaan [eiseres in het incident sub 2] Wegen in vrijwaring op te roepen, nu de werkzaamheden zijn uitgevoerd door [eiseres in het incident sub 2] .
2.4.
[eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton vorderen op hun beurt dat hen wordt toegestaan Provincie Limburg in vrijwaring op te roepen, nu zij bij het uitvoeren van de werkzaamheden gebonden waren aan de opdracht van de Provincie Limburg.
2.5.
[eiseres in hoofdzaak, verweerster in beide incidenten] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.7.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
in beide incidenten
3.1.
staat toe dat [eiseres in het incident sub 2] door Provincie Limburg wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 7 juli 2021,
3.2.
staat toe dat Provincie Limburg door [eiseres in het incident sub 2] , Boskalis en Strukton wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 7 juli 2021,
3.3.
houdt de beslissing omtrent de kosten van beide incidenten aan,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
7 juli 2021voor opgave verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode 1 december 2021 tot en met 31 mei 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: AH