In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 27 mei 2021 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Betrokkene, die openstaat voor noodzakelijke behandeling, heeft aangegeven dat zijn situatie ten positieve is gekeerd. Hij heeft geen drugs of alcohol meer gebruikt, heeft minder last van slaapproblemen en er is geen sprake meer van suïcidaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat er mogelijkheden zijn voor passende zorg op basis van vrijwilligheid en dat er minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De rechtbank heeft de psychiater die ter zitting aanwezig was, gehoord, en deze bevestigde de positieve ontwikkelingen in de situatie van betrokkene. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beslissing.