Eisers vorderen na wijziging van eis:
I. gedaagden te verbieden zich op te stellen als zou er wel een rechtsgeldig bestuursbesluit strekkende tot het ontslag van eisers als bestuurders van Bospop zijn genomen en gedaagden te gelasten dat eisers in de gelegenheid worden gesteld hun bestuurstaken bij Bospop met alle daaraan verbonden rechten en plichten uit te oefenen tot de bodemrechter onherroepelijk heeft geoordeeld, onder verbeurte van een hoofdelijke dwangsom van € 10.000,00 voor elk incident waarbij gedaagden eisers weigeren als bestuurders van Bospop bij bestuurs- en projectvergaderingen aanwezig te zijn dan wel indien zij geen deel uitmaken van een convocatie namens Bospop voor een bestuurs- en/of projectvergadering;
II. gedaagden te gelasten, al dan niet op grond van artikel 843a Rv, binnen drie dagen na het in dezen te wijzen vonnis, aan eisers een afschrift van het verslag dat de one-tier board volgens de advocaat van Aben & Slag Advocaten de enige optie is, te verschaffen onder verbeurte van een hoofdelijke dwangsom van € 500,00 per dag dat gedaagden nalaten genoemd verslag te verschaffen;
III. gedaagden te gelasten, al dan niet op grond van artikel 843a Rv, binnen drie dagen na het in dezen te wijzen vonnis, aan eisers een afschrift van het (positieve) advies over de one-tier board van MOJO te verschaffen onder verbeurte van een hoofdelijke dwangsom van € 500,00 per dag dat gedaagden nalaten genoemd verslag te verschaffen;
IV. gedaagden te gelasten de in de dagvaarding genoemde onrechtmatige uitingen over eisers op de website van De Limburger en in het bijzonder op de webpagina van 1Limburg te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden onder verbeurte van een hoofdelijke dwangsom van € 500,00 voor iedere keer dat gedaagden dit verbod overtreden;
V. gedaagde sub 1, [gedaagde sub 1] , als voorzitter en bestuurder van Bospop te schorsen tot de bodemrechter omtrent de positie van [gedaagde sub 1] onherroepelijk heeft geoordeeld;
VI. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van het door de voorzieningenrechter te wijzen vonnis indien gedaagden in gebreke blijven met betaling van de in het vonnis vastgestelde proceskostenveroordeling, tot de dag der algehele voldoening.