Op 2 juni 2021 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de zaak tussen Allekabels B.V. en B&R Premium Logistics B.V. Deze zaak betreft een vordering die voortvloeit uit een huurovereenkomst. De rechtbank heeft in een rolbeschikking van 14 april 2021 voorlopig geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het gevorderde kennis te nemen, omdat de aard van de zaak onder de bevoegdheid van de kantonrechter valt. Beide partijen hebben verklaard zich te refereren aan dit oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft bevestigd dat de zaak, gezien de aard van de vordering, door de kantonrechter behandeld dient te worden, ongeacht de waarde van de vordering. Daarom heeft de rechtbank besloten de zaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken. In de beslissing is ook vermeld dat partijen niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen en dat zij ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen.
Tevens is er een mededeling gedaan over het griffierecht, dat verlaagd zal worden en dat eventueel teveel betaald griffierecht door de griffier zal worden teruggestort. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma.