Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.Het verdere verloop van de procedure
- het incidenteel vonnis van 13 mei 2020;
- de akte overlegging producties zijdens de curatoren met productie X;
- de mededeling van partijen de zaak te willen voortzetten met conclusies van re- en dupliek;
- de conclusie van repliek met de producties 13 tot en met 24 en een deze conclusie vervangende conclusie waarbij anders dan in de eerste conclusie van repliek na randnr. 3.12 de nummering is voortgezet met randnr. 4.1;
- een akte zijdens [eiser] met productie 25;
- de conclusie van dupliek met de producties Y tot en met AD;
- het verlof van de rolrechter aan [eiser] om een akte uitlating producties Y tot en met AD te mogen nemen;
- de beslissing van de rolrechter tot weigering van de akte met producties die [eiser] heeft willen nemen, omdat deze inhoudelijk onvoldoende was aan te merken als akte uitlating ter zake de bij dupliek overgelegde producties en dat vonnis zal worden gewezen.
2.De vaststaande feiten
1. Het volledige dossier [naam zwager] , derhalve inclusief processtukken;
2. Het volledig dossier Van Lanschot, inclusief processtukken Rechtbank Amsterdam;
3. Dossier ARAG betreffende claim Franse verzekeringsmaatschappij naar aanleiding van het u
overkomen ongeval in 2005;
4. Medische verklaring omtrent uw gezondheidssituatie;
5. Leasecontract met betrekking tot de BMW X3, bouwjaar 2004, alsmede eventueel daaraan
gekoppelde correspondentie met de leasemaatschappij.
6. Tevens ontvang ik graag de jaarrekeningen van de drie besloten vennootschappen over de jaren 2009, 2010 en 2011, om mij een beeld te kunnen vormen van de besloten vennootschappen.
Ik heb geen enkele inkomsten op dit moment. Ik leef van het inkomen van mijn partner
Ik heb gebankierd met ABN-AMRO, Mees Pierson, SNS-bank, Van Lanschot en
Ik ontken dat ik met mijn zwager [naam zwager] samen een pand heb gekocht; beleggingsmaatschappij Jori heeft een pand gekocht; dat betrof een pand aan de
Er is in februari 2012 door [naam 1] een bod uitgebracht van 1 miljoen, waarvan ik wist dat
te [plaats 2] zal ik nagaan wat ik daarvan kan terugvinden en de betreffende documentatie - zulks eveneens binnen een termijn van vier weken na heden - aan de curator aanreiken.
Ik heb op het kantoor van de curator op 9 januari j.l. in ieder geval niet bedoeld te zeggen
1. Alle inboedelzaken van het pand aan de [adres 2] staan opgeslagen bij UTS te Beek. Ik en mijn partner, mw. [naam partner] , hebben in 1973 een relatie met elkaar
3. Wij hebben geen bovenmatige inboedelzaken aangeschaft. Mw. [naam partner] had voldoende
2. Deze zaken zijn niet uit de woning verwijderd, omdat daar geen tijd meer voor was.
4. Het is onjuist dat [naam 1] mij een voorstel heeft gedaan om de betreffende zaken op te
halen.”
Er is een dossier, dat ik eveneens binnen vier weken na heden aan de curator ter
Gefailleerde komt de afspraken die zijn gemaakt tijdens het op 29 mei 2013 gehouden
“
het maatschappelijk en financieel belang van een behoorlijke afwikkeling van het faillissement vereist dat (…) [eiser] , voldoet aan zijn verplichting om aan de curator en de rechter-commissaris inlichtingen te verstrekken, reden waarom de rechtbank zijn verzekerde bewaring zal bevelen, wegens het niet nakomen van verplichtingen welke de wet hem in verband met zijn faillissement oplegt.” Bij die beschikking is [eiser] voor ten hoogste dertig dagen in verzekerde bewaring gesteld. [eiser] is nooit in bewaring gesteld op grond van deze beschikking. Het bevel tot bewaring is opgeheven bij beschikking van 28 mei 2019.
Hierdoor doe ik u, zoals aangekondigd, ter onderbouwing van de goede wil van cliënt
(dag van operatie en afgifte kaart), 20 juni, 26 juni en 18 juli 2013;
Naar aanleiding van uw verzoek aan [eiser] / [naam financieel adviseur] om verschaffing van de financiële bescheiden die ten grondslag liggen aan de (inderdaad voor fiscale doeleinden opgestelde) jaarrekeningen van de vennootschappen (die als zodanig wel degelijk wettelijk volstaan) deel ik u het volgende mede.
) u man en
Hierdoor reageer ik inhoudelijk op uw email van vorige week,(…). De heer [naam financieel adviseur]
Inmiddels zult u kennis hebben genomen van de inhoud van het schrijven van de rechter-commissaris d.d. 10 april 2014 inzake het faillissement [eiser] .
In uw e-mailbericht van 9 mei jl. geeft u aan dat er complicaties zijn in verband met het opvragen van stukken bij ARAG. U hoeft niets anders te doen dan aan te geven hoe hoog de schade is die u geleden heeft. Die vraag wordt u al jaren gesteld. (…)
Hierbij verzoek ik u mij mede te delen waar de goederen die op 4 mei 2012 door toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder mr. Erik Snijders in beslag zijn genomen op het adres [adres 2] te [plaats 2] zich op dit moment bevinden.
Onderstaand treft u aan de bevindingen en vragen naar aanleiding van de inhoud van de ordners die u mij onlangs heeft aangeboden.
Vandaag heb ik een e-mail bericht ontvangen van mr. Kramer waarin hij aangeeft dat hij niet meer voor u als raadsman optreedt.
3.Het geschil
II. de curatoren veroordeelt in de kosten die gemaakt zijn ter zake van het krijgen van een beschikking tot het leggen van een conservatoir bewijsbeslag;
III. de curatoren hoofdelijk veroordeelt in de kosten van het geding.
4.De beoordeling
een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht, in de gegeven omstandigheden in redelijkheid tot de desbetreffende gedragslijn zou hebben kunnen komen” geven een zekere objectivering. Zo is bijvoorbeeld het antwoord op de vraag of de curator ‘voldoende ervaring heeft” niet van belang. Er moet van worden uitgegaan dat hij voldoende ervaring heeft.
Ik ben doende de cijfers af te ronden. De heer [naam financieel adviseur] is doende de cijfers aan u, curator, te verstrekken. Half juni zult u, curator, van mij de cijfers tot en met 2012 ontvangen. Er bestaat een rekening-courantverhouding tussen [eiser] Beheer en de BV’s; wat het saldo daar van is, zou ik moeten nakijken.” Hieruit blijkt dat zelfs op de dag van het verhoor [eiser] nog niet alle informatie had verstrekt. Op de dag van de gijzelingsbeschikking van 29 juli 2013 had hij deze informatie nog steeds niet verstrekt.
afgesproken dat u(noot Rb: [eiser] )
mij(noot Rb: [gedaagde sub 1]
) de navolgende bescheiden zo spoedig mogelijk ter hand stelt: