Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding van 30 april 2021 met vijf producties,
- het schriftelijke verweer met twee producties,
- het e-mailbericht van [eiser] met producties 6,7 en 8,
- het verhandelde ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op de zitting van 20 mei 2021 waar de heer R. Maas (beheerder van het gehuurde) - bijgestaan door mr. Cornelissen - en de heer [gedaagde] - bijgestaan door mr. J.F.J. Gallas, kantoorgenote van mr. Berends - aanwezig waren en waar door beide partijen de respectieve standpunten nader toegelicht zijn,
- de mededeling zijdens eisende partij dat het uiteindelijk niet gelukt is tussen partijen overeenstemming te bereiken over een op en na 20 mei 2021 nabij lijkende minnelijke oplossing.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.”
- explootkosten € 106,01
- griffierecht € 240,00
- salaris gemachtigde