In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van de verzoeker, die in Irak is geboren. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Holmes, heeft een zwaarwichtig belang aangevoerd voor de wijziging van zijn voornaam, die hij van zijn vader heeft gekregen en die hem herinnert aan zijn traumatische verleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker lijdt aan een angst- en paniekstoornis, voortkomend uit langdurige mishandeling door zijn vader. De rechtbank heeft de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigd, aangezien de verzoeker in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook het toepasselijke recht vastgesteld, waarbij het Nederlandse recht van toepassing is op basis van de nationaliteit van de verzoeker.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW) in overweging genomen, met name artikel 1:4, dat de rechter de bevoegdheid geeft om de wijziging van voornamen te gelasten op verzoek van de betrokken persoon, mits er een zwaarwichtig belang is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn dagelijks leven last ondervindt van zijn huidige voornaam, en dat de gewenste voornaam niet ongepast is. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot wijziging van de voornaam toe te wijzen.
Daarnaast heeft de rechtbank de geboortegegevens van de verzoeker vastgesteld, aangezien zijn buitenlandse geboorteakte niet in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage voorkomt. De rechtbank heeft de gegevens vastgesteld op basis van de beschikbare bewijsstukken en aanwijzingen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.E. Salemans-Wijnen, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.