ECLI:NL:RBLIM:2021:4445

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 mei 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
C/03/282656 / FA RK 20-3470
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van voornaam en vaststelling van geboortegegevens met internationale aspecten

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van de verzoeker, die in Irak is geboren. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Holmes, heeft een zwaarwichtig belang aangevoerd voor de wijziging van zijn voornaam, die hij van zijn vader heeft gekregen en die hem herinnert aan zijn traumatische verleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker lijdt aan een angst- en paniekstoornis, voortkomend uit langdurige mishandeling door zijn vader. De rechtbank heeft de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigd, aangezien de verzoeker in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook het toepasselijke recht vastgesteld, waarbij het Nederlandse recht van toepassing is op basis van de nationaliteit van de verzoeker.

De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW) in overweging genomen, met name artikel 1:4, dat de rechter de bevoegdheid geeft om de wijziging van voornamen te gelasten op verzoek van de betrokken persoon, mits er een zwaarwichtig belang is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn dagelijks leven last ondervindt van zijn huidige voornaam, en dat de gewenste voornaam niet ongepast is. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot wijziging van de voornaam toe te wijzen.

Daarnaast heeft de rechtbank de geboortegegevens van de verzoeker vastgesteld, aangezien zijn buitenlandse geboorteakte niet in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage voorkomt. De rechtbank heeft de gegevens vastgesteld op basis van de beschikbare bewijsstukken en aanwijzingen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.E. Salemans-Wijnen, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 26 mei 2021
Zaaknummer: C/03/282656 / FA RK 20-3470
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven in de zaak van:
[verzoeker] ,
verzoeker,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. A.M. Holmes, kantoorhoudend in Maastricht.
Als belanghebbende ter zake de vaststelling van de geboortegegevens van verzoeker is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
verder ook te noemen: de ambtenaar.

1.Het verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het op 18 september 2020 ingekomen verzoekschrift met bijlagen;
  • de brief van 22 oktober 2020 van de advocaat van verzoeker, met bijlagen;
  • de brief van 8 december 2020 van de advocaat van verzoeker, met bijlagen;
  • de brief van 16 december 2020 van de advocaat van verzoeker, met bijlage;
  • de brief van 26 januari 2021 van de advocaat van verzoeker, met bijlagen;
  • de brief van 16 maart 2021 van de ambtenaar;
  • de brief van 14 april 2021 van de advocaat van verzoeker, met bijlage;
  • de brief van 12 mei 2021 van de advocaat van verzoeker;
  • de brief van 12 mei 2021 van de ambtenaar.

2.De feiten

Verzoeker is geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] . Hij had eerst een naamsketen: [naamsketen] . Bij Koninklijk Besluit van 24 december 2008 is aan verzoeker het Nederlanderschap verleend en is zijn geslachtsnaam vastgesteld als [geslachtsnaam] en zijn voornaam als [voornaam 1] . In de basisregistratie personen is verzoeker geregistreerd met de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe, naar de rechtbank begrijpt, dat de rechtbank de wijziging zal gelasten van de voornaam van verzoeker, in die zin dat zijn voornaam zal zijn: [voornaam 2] ,
kosten rechtens.
Verzoeker heeft gesteld dat hij een zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van zijn voornaam. Hij heeft een langdurige angst- en paniekstoornis, die voortkomt uit zijn verleden, waarin hij traumatische ervaringen heeft opgedaan, onder andere door langdurige fysieke en psychische mishandeling door zijn vader. Een belangrijke factor uit zijn verleden die hem triggert is zijn voornaam, die hij van zijn vader heeft gekregen. Met die voornaam is hij vernoemd naar opa van vaderszijde. Vanwege de jarenlange mishandeling door zijn vader roept die voornaam bij hem een zeer negatieve associatie op met zijn vader. Hij wil op geen enkele wijze nog langer geassocieerd worden met zijn vader. Hij wil het verleden achter zich laten. De wijziging van zijn voornaam is voor hem een zeer belangrijke stap in zijn psychische herstel. Verwezen is naar de overgelegde verklaring van 6 maart 2020 van [naam GGZ verpleegkundig specialist] , GGZ verpleegkundig specialist, verbonden aan Mondriaan GGZ in Heerlen. De gewenste voornaam [voornaam 2] is niet ongepast en stemt evenmin overeen met een bestaande geslachtsnaam.

4.De beoordeling

wijziging voornaam
4.1.
Doordat verzoeker in Irak is geboren heeft de zaak een internationaal karakter. De rechtbank dient daarom eerst ambtshalve te beoordelen of aan de Nederlandse rechter (internationale) bevoegdheid toekomt om van het verzoek kennis te nemen.
Nu verzoeker in Nederland woonplaats heeft, komt aan de Nederlandse rechter op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegdheid toe.
4.2.
Vervolgens is de eveneens ambtshalve te beoordelen vraag naar het toepasselijke recht aan de orde.
Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit. Daarmee is op grond van artikel 10:20 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het Nederlandse recht van toepassing.
4.3.
Artikel 1:4, lid 4, BW geeft de rechter de (discretionaire) bevoegdheid op verzoek van de betrokken persoon de wijziging van zijn voornamen te gelasten.
Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
Bepalend bij de vraag of sprake is van een zwaarwichtig belang is de mate van ongemak en/of overlast die de betrokkene in het dagelijks leven van zijn voornamen ondervindt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen.
Daarnaast dient het verzoek getoetst te worden aan artikel 1:4, lid 2, BW. Beoordeeld moet worden of de gewenste voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
4.4.
De rechtbank is, gelet op de door verzoeker gegeven toelichting in samenhang met de overgelegde verklaring van 6 maart 2020 van [naam GGZ verpleegkundig specialist] , GGZ verpleegkundig specialist, verbonden aan Mondriaan GGZ in Heerlen, van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker in het dagelijks leven in bijzondere mate last ervaart van zijn voornaam, omdat hij die voornaam in negatieve zin associeert met zijn vader en zijn daarmee samenhangend belast verleden. Daarmee is genoegzaam komen vast te staan dat verzoeker een zwaarwichtig belang heeft bij de verzochte wijziging van zijn voornaam.
Niet gebleken is van beletselen als bedoeld in artikel 1:4, lid 2, BW tegen de gewenste voornaam [voornaam 2] . Het verzoek tot wijziging van de voornaam van verzoeker ligt daarmee voor toewijzing gereed.
4.5.
Ingevolge artikel 1:4, lid 4, BW geschiedt de wijziging van de voornamen doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte van de betrokken persoon wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a, lid 1, BW. In geval van wijziging van de voornamen van een buiten Nederland geboren persoon geeft de rechtbank die de beschikking geeft, voor zoveel nodig ambtshalve hetzij een last tot inschrijving van de akte van geboorte, hetzij de in artikel 1:25c BW bedoelde beschikking.
4.6.
Vast staat dat de buitenlandse geboorteakte van verzoeker niet in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage voorkomt.
Verzoeker heeft met de in de brief van 8 december 2020 van zijn advocaat gegeven toelichting voldoende aannemelijk gemaakt dat een buitenlandse geboorteakte niet door hem kan worden overgelegd.
Daarmee is de vraag naar de vaststelling van de voor het opmaken van een geboorteakte van verzoeker noodzakelijke gegevens, als bedoeld in artikel 1:25c, lid 1, BW, aan de orde.
Op grond van artikel 1:25c, lid 2, BW houdt de rechtbank daarbij rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder, en het tijdstip waarop de geboorte moet hebben plaatsgehad. De geslachtsnaam, de voornamen, alsmede de plaats en de dag van de geboorte van de vader en van de moeder worden vastgesteld, voor zover daarvoor aanwijzingen zijn verkregen.
De ambtenaar heeft voorgesteld om de geboortegegevens van verzoeker als volgt vast te stellen:
Naam: [naamsketen]
Voornamen: -
Dag van geboorte: [geboortedatum]
Plaats van geboorte: [geboorteplaats]
Geslacht: M (mannelijk)
De ambtenaar heeft aangevoerd dat, nu verzoeker geen documenten kan overleggen waaruit de gegevens van zijn ouders blijken, het voor de hand ligt om geen gegevens van de ouders vast te stellen.
Verzoeker heeft niet van bezwaren tegen voormeld voorstel van de ambtenaar doen blijken.
De rechtbank zal, gelet op de door verzoeker overgelegde stukken, de gegevens voor het opmaken van een geboorteakte van verzoeker vaststellen overeenkomstig het voorstel van de ambtenaar. Ingevolge artikel 1:25f, lid 2, BW maakt de ambtenaar van deze beschikking in zoverre een akte van inschrijving op, die geldt als een akte van geboorte in de zin van artikel 1:19 BW.
4.7.
De rechtbank zal op de voet van artikel 1:20e, lid 1, BW en artikel 1:25f, lid 1, BW bepalen dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking zal zenden aan de ambtenaar, dit in verband met het opmaken van de akte van inschrijving en de toevoeging daaraan van de latere vermeldingen betreffende de vaststelling bij Koninklijk Besluit van de geslachtsnaam en de voornaam van verzoeker en de door de rechtbank gelaste wijziging van de voornaam van verzoeker.
proceskosten
4.8.
Verzoeker heeft ‘kosten rechtens’ verzocht, hetgeen moet worden opgevat als een referte voor wat betreft het al dan niet opnemen door de rechter van een proceskostenveroordeling van de wederpartij.
Nu van een wederpartij geen sprake is, is alleen al daarom geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

5.De beslissing

De rechtbank:
stelt de volgende gegevens vast voor het opmaken van een geboorteakte van verzoeker:
Naam: [naamsketen]
Voornamen: -
Dag van geboorte: [geboortedatum]
Plaats van geboorte: [geboorteplaats]
Geslacht: M (mannelijk)
gelast de wijziging van de voornaam van verzoeker, in die zin dat zijn voornaam [voornaam 1] wordt gewijzigd in [voornaam 2] , zodat verzoeker zal komen te heten: [voornaam 2] [geslachtsnaam] ;
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, dit in verband met het opmaken van de akte van inschrijving en de toevoeging daaraan van de latere vermeldingen betreffende de vaststelling van de geslachtsnaam en de voornaam van verzoeker en de wijziging van de voornaam van verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 26 mei 2021.
JR
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.