In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, uitgesproken op 30 april 2021, is het verzoek van de verzoekster om een beloning voor aanvangswerkzaamheden als opvolgend bewindvoerder afgewezen. De verzoekster, die de praktijk van de ontslagen bewindvoerder heeft overgenomen, vroeg om vaststelling van haar beloning op basis van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. De kantonrechter oordeelde dat de kosten van de overname van de bewindvoerderspraktijk niet ten laste van de rechthebbende of de gemeenschap mogen komen. Dit is in lijn met eerdere uitspraken waarin is bepaald dat de financiële gevolgen van het beëindigen van de werkzaamheden door een bewindvoerder niet op de rechthebbende mogen worden afgewenteld. De kantonrechter benadrukte dat de rechthebbende niet om de beëindiging van de bewindvoerderswerkzaamheden heeft gevraagd en dat de verzoekster op de hoogte was van de voorwaarden waaronder de overname plaatsvond. De beslissing van de kantonrechter is gebaseerd op het beleid van de Landelijke Expertgroep Curatele Bewind Mentorschap, dat stelt dat de kosten van ontslag van een bewindvoerder niet op rechthebbenden of de maatschappij mogen worden afgewenteld. De kantonrechter concludeerde dat de verzoekster geen recht heeft op de gevraagde beloning voor aanvangswerkzaamheden, aangezien deze kosten als bedrijfskosten van de verzoekster moeten worden beschouwd.