ECLI:NL:RBLIM:2021:4418

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 mei 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
C/03/278682 / HA ZA 20-291
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake benoeming deskundige in civiele procedure over vochtproblematiek

In deze civiele procedure, aangespannen door twee eisers tegen twee gedaagden, heeft de Rechtbank Limburg op 26 mei 2021 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft een geschil over vochtproblematiek in een woning, waarbij de rechtbank eerder op 24 maart 2021 had overwogen dat een deskundige diende te worden benoemd. In het tussenvonnis is de heer R.V.B.W. Luijten van Bedi Vochttechniek benoemd als deskundige om de oorzaak van de vochtproblemen te onderzoeken en hierover rapport uit te brengen. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun voorkeur voor het aantal en de specialisatie van de deskundige kenbaar te maken. De eisers gaven de voorkeur aan één deskundige, terwijl de gedaagden zich refereren aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de deskundige gevraagd om specifieke vragen te beantwoorden met betrekking tot de vochtproblematiek, de mogelijke oorzaken en de kosten van herstel. Tevens is een voorschot van € 4.859,97 vastgesteld voor de kosten van de deskundige, dat door de eisers moet worden betaald. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij hun procesdossier aan de deskundige moeten overhandigen. De rechtbank heeft de verdere procedure bepaald en de zaak op de rol geplaatst voor vervolg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/278682 / HA ZA 20-291
Vonnis van 26 mei 2021
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. F.R. Hage,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat mr. M.A. Wintgens en mr. W.I. de Vries.
Partijen zullen hierna “ [eisers] ” en “ [gedaagden] ” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 24 maart 2021,
- de akte houdende uitlating ex artikel 194 Rv van [eisers] van 7 april 2021,
- de akte betreffende benoeming van en vraagstelling aan deskundige van [gedaagden] van
7 april 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij vonnis van 24 maart 2021 is overwogen dat de rechtbank voornemens is een deskundige te benoemen. Tevens zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een akte uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen.
Inschakelen deskundige en de te benoemen deskundige
2.2.
[eisers] hebben bij akte aangegeven de voorkeur te geven aan één deskundige. [eisers] geeft daarbij de voorkeur aan het benoemen van een expert van Bedi Vochttechniek. [eisers] refereren zich aan het oordeel van de rechtbank omtrent het te betalen voorschot.
2.3.
[gedaagden] hebben bij akte van 7 april 2021 naar voren gebracht dat zij zich met betrekking tot het aantal en de persoon van de deskundige refereren aan het oordeel van de rechtbank. [gedaagden] heeft bezwaar tegen de benoeming van Eff Eff Bouwpathologie als deskundige.
2.4.
De rechtbank acht het, nu partijen verdeeld zijn over de oorzaak en omvang van de vochtproblematiek, gelet op de stellingen van partijen, nodig een deskundigenbericht in te winnen. Naar het oordeel van de rechtbank kan met de benoeming van één deskundige worden volstaan.
2.5.
Gelet op de standpunten over en weer heeft de rechtbank contact opgenomen met
Bedi Vochttechniek en haar onder meer gevraagd of zij zich in staat acht de bedoelde vragen te beantwoorden, die daarop heeft aangegeven in de onderhavige zaak bereid te zijn een eventuele benoeming te aanvaarden en hiertoe ook vrij te staan. Gelet daarop zal de rechtbank de heer R.V.B.W. Luijten van Bedi Vochttechniek tot deskundige benoemen.
De vraagstelling
2.6.
[eisers] hebben aangegeven zich te verenigen met de in het vonnis van
24 maart 2021 onder rechtsoverweging 4.9. weergegeven aan de deskundige te stellen vragen.
2.7.
[gedaagden] kunnen zich in beginsel vinden in de vragen zoals deze door de rechtbank zijn geformuleerd, met dien verstande dat zij de rechtbank verzoeken de volgende vragen toe te voegen aan de vraagstelling aan de deskundige:
Ter aanvulling op vraag 2 zoals geformuleerd door de rechtbank. Kunt u aangeven wat de frequentie (op jaarbasis) is waarmee de eventuele vochtoverlast zich voordoet? Indien de eventuele vochtoverlast het gevolg zou zijn van regenbuien: kunt u dan aangeven met welke frequentie (op jaarbasis) zich een regenbui voordoet die kan leiden tot vochtoverlast?
Ter aanvulling op vraag 3 zoals geformuleerd door de rechtbank. Kan het zijn dat (een deel van) de vochtoverlast wordt veroorzaakt door grondwater dat naar binnen kan treden, omdat het lenspuntje in de wijnkelder / wasruimte niet goed functioneert, al dan niet omdat de daarmee verbonden pomp uitstaat of niet goed functioneert?
Ter aanvulling op vraag 3 zoals geformuleerd door de rechtbank. In de voormalige wijnkelder / wasruimte zijn op de door [eisers] in het geding gebrachte foto’s verschillende vochtplekken te zien. Ten aanzien van deze vochtvlekken hebben [gedaagden] de volgende vragen:
  • Op de door [eisers] overgelegde foto’s lijkt het erop dat via de buitenmuur van de wijnkelder / wasruimte ter plaatse van de voormalige garagepoort water binnen treedt. Boven deze buitenmuur loopt een gemetselde stenen oprit. Waar komt dit water vandaan?
  • Op de door [eisers] overgelegde foto’s lijkt het erop dat via de buitenmuur van de wijnkelder / wasruimte ter plaatse van de regenpijp water binnentreedt. [gedaagden] hebben daar nooit last van gehad van vochtoverlast. Waar komt dit water vandaan?
  • Op de door [eisers] overgelegde foto’s lijkt het erop dat ter plaatse van de buitenmuur van de wijnkelder / wasruimte waar de leidingen binnen komen vochtplekken zichtbaar zijn. Waar komt dit water vandaan?
4. Ter aanvulling op vraag 3 zoals geformuleerd door de rechtbank. Op de door [eisers] overgelegde foto’s van de hal van de kelder van de woning zijn vochtplekken te zien. De muren van deze hal zijn grotendeels binnenmuren. De eventuele buitenmuur ligt onder volledige overkapping van de hal van de voordeur. Deze muren waren in het verleden altijd kurkdroog. Kan de deskundige aangeven waar eventuele vochtplekken door worden veroorzaakt? Zou de deskundige daarbij ook willen ingaan op de volgende aspecten:
• Heeft de eerder door K+-Adviesgroep aangebrachte waterbelasting hier iets mee te
maken?
• Kan dit een gevolg zijn van een disfunctionerende waterpomp in een lensputje?
• Kan dit het gevolg zijn van besproeiing van buitenaf na de regentest door K+
Adviesgroep?
• Kunnende verbouwingswerkzaamheden die hebben plaatsgevonden aan de buitengevel (onder andere: nieuwe dakkapel en het dichtmaken van de garagepoort) hier nog invloed op hebben gehad?
5. Ter aanvulling op vraag 3 zoals geformuleerd door de rechtbank. Kan eventueel waargenomen / aanwezig vocht in de zwembadpompruimte ook te maken hebben met geknoeid water bij de zwembadfilterpomp en/of een lekkage van die pomp?
6. Ter aanvulling op de vragen 5, 7 en 11 zoals geformuleerd door de rechtbank. Ten aanzien van het eventueel noodzakelijke herstel en de kosten daarvan, hechten [gedaagden] eraan dat ook de navolgende aspecten door de deskundige in het deskundigenbericht wordt meegenomen:
• Wat is de kostentechnisch gunstigste wijze om te komen tot een acceptabele en blijvende oplossing voor herstel op de locaties die blijkens het antwoord op vraag 4 van de rechtbank de oorzaak zouden kunnen zijn van de vochtoverlast?
• Kan worden volstaan met gericht herstel door middel van het injecteren van een
injectiemortel op de locaties die blijkens het antwoord op vraag 4 van de rechtbank de oorzaak zouden zijn van de vochtoverlast?
• Is het wel noodzakelijk - zoals Waprof stelt - om de binnenmuren en kozijnen volledig los te halen van de kelderwanden, of kan worden volstaan met een andere (goedkopere) wijze van herstel, bijvoorbeeld afgraven van buitenaf. Is het wel nodig om herstel uit te voeren aan binnenmuren en/of buitmuren die zijn gelegen onder een overbouwing van bovenliggende verdiepingen van de woning?
7. Ter aanvulling van de vraag 8 zoals geformuleerd door de rechtbank. In welke mate is het - gelet op de door [eisers] uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden - nog mogelijk om de oorzaak te achterhalen van lekkages in de ruimten die grenzen aan/zijn gelegen onder de locaties waar verbouwd is?
2.8.
De rechtbank overweegt omtrent de aan de deskundige voor te leggen vragen als volgt.
2.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de door haar geformuleerde eerste vraag te wijzigen op de wijze zoals [gedaagden] heeft voorgesteld, nu de geschatte frequentie niet van belang is. Vraag 2. zal aan de deskundige worden voorgelegd. De door [gedaagden] naar voren gebrachte vragen onder vraag 3. en 5. zullen niet worden meegenomen bij de vraagstelling aan de deskundige, aangezien deze onder het bereik van de door de rechtbank geformuleerde vragen 1. tot en met 3. vallen, te weten de vraag of vochtoverlast kan worden vastgesteld in de kelderruimten van de woning, op welke wijze deze zich manifesteert en zo ja, wat de oorzaak hiervan is. De rechtbank ziet aanleiding de door [gedaagden] onder 4. geformuleerde vragen toe te voegen aan vraag 3. Tenslotte zal de rechtbank naar aanleiding van vraag 6. van [gedaagden] aan de deskundige de vraag voorleggen of er ook andere blijvende oplossingen mogelijk zijn, en zo ja, wat de kosten hiervan zijn. Het door [gedaagden] onder 7. naar voren gebrachte verzoek om de deskundige te bevragen over de gevolgen van de verbouwingswerkzaamheden in relatie tot zijn bevindingen, te weten of en in welke mate het door de door [eisers] uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden nog mogelijk is om de oorzaak te achterhalen van de lekkages in de ruimten die grenzen aan / zijn gelegen onder de locaties waar verbouwd is, acht de rechtbank ook van belang. De rechtbank ziet hierin aanleiding deze vraag aan vraag 3 toe te voegen.
2.10.
De rechtbank bepaalt, met inachtneming van het voorgaande, dat de vraagstelling komt te luiden als weergegeven onder de beslissing.
Deskundigenbericht
2.11.
De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. De hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige zal de rechtbank, overeenkomstig de begroting gemaakt door de te benoemen deskundige en de reactie van partijen daarop, vaststellen op een bedrag van € 4.859,97 inclusief omzetbelasting. In het tussenvonnis van 24 maart 2021 is al aangekondigd dat [eisers] het voorschot op de kosten van de deskundige moet deponeren. De rechtbank zal thans dienovereenkomstig beslissen.
2.12.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.13.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kan ten tijde van het onderzoek vochtoverlast worden vastgesteld in de kelderruimte(n) van de woning? Zo ja, geef een zo uitgebreid mogelijke toelichting op hetgeen wordt vastgesteld per kelderruimte.
Zo ja, op welke wijze manifesteert deze vochtoverlast zich of heeft deze zich gemanifesteerd?
Is het ondanks de door [eisers] uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden mogelijk om de oorzaak van de geconstateerde vochtoverlast te achterhalen?
Zo ja, wat is de oorzaak van de geconstateerde vochtoverlast?
Kan het zijn dat de vochtoverlast wordt veroorzaakt door grondwater dat naar binnen treedt omdat het lensputje in de wijnkelder / wasruimte niet goed functioneert?
Kan het zijn dat de vochtoverlast is veroorzaakt door de eerder door K+ Adviesgroep uitgevoerde waterbelasting?
Kan het zijn dat de verbouwingswerkzaamheden die door [eisers] zijn uitgevoerd aan de buitengevel hier invloed op hebben gehad?
Is en zo ja, in welke mate, is het - gelet op de door [eisers] uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden - mogelijk om de oorzaak te achterhalen van lekkages in de ruimten die grenzen aan/zijn gelegen onder de locaties waar verbouwd is?
4. Zo ja, kunt u vaststellen dat ook ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst (15 mei 2019) en daarvoor, gelet op de aard van de geconstateerde vochtoverlast, de omvang en de uiterlijke kenmerken daarvan, sprake was van vochtoverlast in de kelderruimten?
5. Kunt u aangeven op welke wijze de in vraag 4. bedoelde gebreken kunnen worden hersteld? Zijn er ook andere blijvende oplossingen mogelijk, en zo ja, wat zijn de kosten hiervan?
6. Door [eisers] is een rapport overgelegd van K+ Adviesgroep waarin staat vermeld dat het noodzakelijk is om de buitenzijde van de kelder af te graven en een fysieke waterdichting aan te brengen tegen de kelderconstructies. Wat is uw mening hieromtrent?
7. Tevens is door [eisers] een offerte van Waprof overgelegd waarin staat vermeld dat het, teneinde de vochthinder geheel weg te nemen, nodig is om een waterdichte afdichting van binnen aan te brengen omdat aan de buitenzijde niet overal waar nodig kan worden gekomen in verband met overbouwing. Wat is uw mening hieromtrent?
8. Indien de door [eisers] uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden na de overdracht van de woning geheel of gedeeltelijk de lekkages hebben veroorzaakt, kunt u dan aangeven welke kosten van herstel hierop betrekking hebben?
9. Indien het beregeningsonderzoek van K+ Adviesgroep na de overdracht van de woning geheel of gedeeltelijk lekkages hebben veroorzaakt, kunt u dan aangeven welke kosten van herstel hierop betrekking hebben?
10. Kunt u gespecificeerd opgave doen van de kosten, die gemoeid zijn met het herstel
van de door u geconstateerde gebreken?
Brengen deze herstelwerkzaamheden bijkomende kosten met zich, zoals
bijvoorbeeld ten aanzien van herstel van schilderwerk, beschadiging van andere
onderdelen en dergelijke? Zo ja, hoe hoog zijn die kosten, inclusief btw? Kunt u
daarbij een onderscheid maken tussen de kosten van materialen en arbeid? Zijn er
eventueel ook goedkopere opties voor herstel die een goed en blijvend alternatief
vormen?
11. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens
u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
e heer R.V.B.W. Luijten van Bedi Vochttechniek B.V.,
adres: De Steeg 24, 6333 AP Schimmert,
telefoon: 045 - 5241063
emailadres: rob.luijten@bedi.nl,
het voorschot
3.3.
bepaalt dat [eisers] het voorschot ten belope van € 4.859,97 (inclusief omzetbelasting) dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat [eisers] hun procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen,
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.7.
wijst de deskundige er op dat:
de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.12.
draagt de griffier op de zaak op de rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers] op een termijn van vier weken en [gedaagden] voor antwoordconclusie na deskundigenbericht op een termijn van vier weken daarna,
3.13.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2021. [1]

Voetnoten

1.type: AP