Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 mei 2021 in de zaak tussen
1.Woningstichting Voerendaal, statutair gezeteld in Voerendaal, eiseres, en
[eiser sub 2], wonende in [woonplaats] , eiser, hierna samen: eisers
Rechtbank Limburg
In deze zaak hebben eisers, Woningstichting Voerendaal en een tweede eiser, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangeklaagd over de afwijzing van hun verzoek om een hogere bezoldigingsklasse voor de topfunctionaris van de woningstichting. De rechtbank Limburg heeft op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke kwestie. De eisers hebben verzocht om hun topfunctionaris in een hogere bezoldigingsklasse in te delen, dan wel om toestemming te krijgen om een hogere bezoldiging af te spreken dan het toepasselijke bedrag, gebaseerd op de Wet normering topinkomens (WNT). De minister heeft beide verzoeken afgewezen, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in strijd is met de WNT en het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, met de opdracht aan de minister om een nieuw besluit te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet voldoende rekening heeft gehouden met de door eisers aangevoerde feiten en omstandigheden en dat de persoonlijke omstandigheden van de topfunctionaris niet buiten beschouwing hadden mogen worden gelaten. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister de proceskosten van eisers moet vergoeden.