Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[verzoeker sub 1] ,
[verzoekster sub 2],
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 20 mei 2021 een verzoek tot wraking van rechter mr. J.R. Sijmonsma afgewezen. Verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.H.J. Nass, voerden aan dat de rechter in twee eerdere zaken ongunstig had beslist, wat volgens hen de objectiviteit van de rechter in het huidige kort geding zou aantasten. De wrakingsprocedure begon op 3 mei 2021, toen mr. Nass de rechter verzocht zich te verschonen, maar de rechter dit verzoek afwees. De wrakingskamer heeft de zaak op 10 mei 2021 behandeld, waarbij de rechter niet aanwezig was, maar wel schriftelijk heeft gereageerd.
De wrakingskamer oordeelde dat de verzoekers onvoldoende feiten of omstandigheden hadden aangevoerd die zouden wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. Het enkele feit dat de rechter in eerdere procedures nadelige beslissingen had genomen, was niet voldoende om te concluderen dat de rechter nu partijdig zou zijn. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de wrakingskamer ook opmerkte dat meer transparantie in de communicatie over de behandelend rechter wenselijk zou zijn.