ECLI:NL:RBLIM:2021:3956

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
03/279817-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van stiefdochter door stiefvader met gevangenisstraf van 3 jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn stiefdochter. De verdachte heeft in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 en van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2011 handelingen gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat hij verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich jarenlang schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik, waarbij het slachtoffer op jonge leeftijd, vanaf haar achtste, werd blootgesteld aan ongepaste en schadelijke handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en deze werden ondersteund door getuigenverklaringen van de moeder van het slachtoffer en een andere getuige. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor immateriële schade van € 15.000,-. De rechtbank heeft de vordering tot materiële schade niet-ontvankelijk verklaard, omdat het causale verband onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/279817-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 mei 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.G.J.M. Boonen, advocaat kantoorhoudende te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 april 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum] , handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
(primair)dan wel dat hij in deze periode met [slachtoffer] ontuchtige handelingen heeft gepleegd
(subsidiair);
Feit 2:in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2011 met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum] buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
(primair)dan wel dat hij in deze periode met [slachtoffer] buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd
(subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen zijn.
De officier van justitie heeft in dit verband verwezen naar de aangifte en de verklaringen van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft meerdere gedetailleerde verklaringen afgelegd over hetgeen haar is overkomen. De officier van justitie heeft voorts verwezen naar de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] . Zij hebben beiden verklaard aanwezig te zijn geweest bij een gesprek waarbij ook [slachtoffer] en de verdachte aanwezig waren. In dit gesprek is het seksueel misbruik van [slachtoffer] door de verdachte besproken en heeft de verdachte dit seksueel misbruik erkend. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij tijdens dit gesprek slechts heeft erkend [slachtoffer] op een vaderlijke manier te hebben aangeraakt en dat anderen zijn woorden verkeerd hebben geïnterpreteerd, acht de officier van justitie, gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, volstrekt ongeloofwaardig.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] onbetrouwbaar zijn en niet kunnen dienen als bewijs. De verdediging komt tot die conclusie op basis van de momenten waarop het vermeende misbruik is gemeld, op basis van het feit dat het gaat om hervonden herinneringen in het kader van een therapie en op basis van de vele inconsistenties in de verklaringen. Uit het dossier kan voorts niet worden afgeleid dat de verdachte daadwerkelijk een bekentenis heeft afgelegd.
Voor zover de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] wil bezigen voor het bewijs kan in de optiek van de verdediging op basis daarvan het tenlastegelegde evenmin worden bewezen. Haar verklaring vindt geen steun in enig ander bewijsmiddel.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 11 april 2019 meldt [slachtoffer] zich bij de politie voor een informatief gesprek zeden. Tijdens dit gesprek verklaart [slachtoffer] – kort gezegd – jarenlang seksueel te zijn misbruikt door haar stiefvader [verdachte] , zijnde de verdachte. Dit misbruik heeft op verschillende plekken plaatsgevonden, waaronder in de auto op verschillende locaties. Verder verklaart [slachtoffer] tijdens dit gesprek dat zij, haar moeder en [getuige 2] (de rechtbank begrijpt: [getuige 2] ) de verdachte met het seksueel misbruik hebben geconfronteerd en dat de verdachte tijdens dit gesprek het seksueel misbruik heeft erkend. [2]
Op 14 juni 2019 doet [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , aangifte van het seksueel misbruik door de verdachte. [3] Zij verklaart onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende:
Ik was zijn stiefdochter. Op papier had hij geen gezag, maar ik noemde hem “pap” en in het opvoeden had hij net zoveel te vertellen over mij als mama. [verdachte] was mijn stiefvader. Het seksueel misbruik is gebeurd toen ik 8 jaar oud was tot mijn 14e ongeveer. Het meeste binnenshuis op de [adresgegevens verdachte] , op de [naam werk] in Hoensbroek in het kleedlokaal voor werknemers, op de camping [naam camping] in Zonhoven in België en het lokaal van de judoclub.
Op de [adresgegevens verdachte] is het meeste gebeurd natuurlijk, in de woning. Chronologisch is [naam werk] de eerste keer en daarna het gele pyjama verhaal. Eigenlijk alle handelingen die ik besproken heb zijn daar gebeurd. Hij probeerde mij te zoenen, hij raakte mij overal aan, over mijn borsten, billen, buik, alles. Het ging dus ook verder. De leidraad is voor mij het gele pyjama verhaal. Dat ik op de bank lag te slapen en dat toen ik wakker werd, hij met zijn vingers in mijn vagina zat. Ik was toen 8 jaar oud. Hij was zichzelf aan het aftrekken. Er zijn voorvallen geweest tussen mij en hem op mijn slaapkamer, op zijn slaapkamer, de douche en de slaapkamer van mijn zusje. Wat hij deed is inderdaad met zijn vingers in mijn vagina en van mij verwachten dat ik hem ging aftrekken. Ik moest hem pijpen of hij wou mij beffen. Dat gebeurde ook gewoon, op de bank. Ik heb er wel specifieke herinneringen aan. Hij kon ook naar boven komen als hij het wilde en deed het dan snel en ging dan over op de orde van de dag met bijvoorbeeld stofzuigen en deed alsof er niets aan de hand was.
Hij bedreigde mij wel eens dat hij mij wilde neuken. Het zijn eigenlijk alle handelingen behalve de daadwerkelijke daad. Hiermee bedoel ik penetratie door middel van zijn geslachtsdeel in mijn vagina.
Op de camping in Zonhoven is ook het zoenen, het aanraken van de borsten en het hele lichaam gebeurd. Ook weer die vier handelingen: zijn vingers in mijn vagina, ik hem aftrekken, hij mij beffen en ik hem pijpen. Meestal in de caravan.
In [naam werk] is het één keer gebeurd. Dat was tijdens vrij zwemmen en dat was de eerste keer en het was alsof hij mij ging voorbereiden. We gingen douchen en hij ging zich uitkleden en zei tegen mij dat ik dat ook moest doen. Hij haalde mij naar hem toe. Ik heb mij omgedraaid omdat ik dat prettiger vond en voelde toen iets tegen mijn rug en dat was zijn penis. Ik wist niet eens dat dat ding dat kon doen. Hij zag dat ik ernaar keek en toen zei hij:
“Er is niets aan de hand, pak het maar vast”.Toen zei ik:
“Nee”en toen zei hij:
“Jawel het is niks geks dat doen alle papa’s”.Ik heb het toen ook niet gedaan en hij heeft mijn handje vastgepakt en het rustig naar zijn eikel gebracht en toen moest ik het vastpakken. Ik voelde mij daar niet prettig bij en heb in paniek gezegd:
“Nee nee nee nee nee”.Ik moest hem eerst alleen maar vasthouden.
[slachtoffer] heeft na het doen van bovenstaande aangifte tegen de verdachte meerdere verklaringen bij de politie afgelegd, waarin zij haar eerdere verklaringen telkens op hoofdpunten en detailniveau heeft bevestigd. [4]
De moeder van [slachtoffer] , de getuige [getuige 1] , is op 30 september 2019 door de politie gehoord. [5] Zij heeft, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende verklaard:
Vervolgens zei [slachtoffer] :
“Hij heeft ook aan mij gezeten”.Dit gesprek is geweest een aantal dagen na de communie van een andere dochter van mij in 2014. [slachtoffer] was toen 17 jaar oud. [slachtoffer] heeft mij inderdaad het gele pyjama verhaal verteld. Ze heeft verklaard dat hij met een vinger in haar is geweest. Ik wilde [verdachte] gaan confronteren. We gingen aan tafel zitten en ik zei tegen hem dat hij mij moest vertellen wat er aan de hand was. Ik heb aan hem gevraagd of hij [slachtoffer] seksueel had misbruikt. [verdachte] antwoordde:
“Nee”.Ik zei tegen hem dat ik [slachtoffer] erbij ging halen. Ik ben met [getuige 2] [slachtoffer] gaan ophalen bij haar vriendje. Ik heb in de auto aan [slachtoffer] gevraagd of ze de waarheid sprak. [slachtoffer] zei tegen mij dat ze niet loog. Thuis zijn we met z’n vieren aan tafel gaan zitten. [verdachte] , [slachtoffer] , [getuige 2] en ik. Ik heb gezegd dat een van hen loog en dreigde naar de politie te gaan als de waarheid niet boven water kwam. Ik keek [verdachte] aan en vroeg hem nogmaals:
“ [verdachte] , heb je dit gedaan?”.Hij ontkende weer. Ik stond op en zei
: “Ok, dan gaan we naar het politiebureau”. Toen zei hij: “
Oké, ik heb dit gedaan”.[verdachte] keek omlaag en zei:
“Ja”.
Ik geloof dat [slachtoffer] seksueel is misbruikt omdat [verdachte] het heeft toegegeven aan mij. Dat is duidelijk.
Op 23 juli 2020 is [getuige 1] bij de rechter-commissaris gehoord. [6] Zij heeft, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende over het betreffende gesprek verklaard:
Ik heb de heer [verdachte] geconfronteerd met de beschuldiging die [slachtoffer] vertelde. Daarbij waren aanwezig [slachtoffer] , [verdachte] , [getuige 2] en ik. In eerste instantie heeft [verdachte] niet toegegeven dat er misbruik had plaatsgevonden. Ik ben toen [slachtoffer] , die er oorspronkelijk niet bij was, gaan ophalen. Toen wij met z’n vieren waren heb
ik gezegd dat één van de twee niet de waarheid sprak en dat als iedereen daarbij bleef, ik naar de politie zou gaan, omdat ik met die situatie niet zou kunnen leven. Dan zou de politie maar moeten uitzoeken hoe het zat. Ik ben toen gaan zitten en heb een stilte laten vallen. Na enige tijd zei [verdachte] tegen mij:
“Het klopt.”.Ik ging ervan uit dat [verdachte] dat zei met betrekking tot de beschuldiging van [slachtoffer] . Ik heb met hem alleen gesproken in de termen dat hij [slachtoffer] seksueel misbruikt zou hebben. In de verklaring van 30 september staat dat ik [verdachte] heb gevraagd of hij “dit” gedaan heeft. Naar mijn mening kan [verdachte] dat niet anders opgevat hebben toen in die setting als dat dat ging over het seksueel misbruik.
Op 7 april 2021 is [getuige 2] door de politie als getuige gehoord. [7] Zij heeft, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende verklaard:
De exacte datum weet ik niet, het was na die communie. Ik weet niet meer hoe lang daarna ik ben gebeld. [getuige 1] (de rechtbank begrijpt: [getuige 1] ) belde me volledig hysterisch of ik kon komen. Toen ik aankwam kreeg ik gelijk te horen dat [slachtoffer] [verdachte] beschuldigde van seksueel misbruik. Ze wist niet wat ze ermee moest. [verdachte] en [slachtoffer] waren beiden niet thuis. [slachtoffer] wilde niet komen volgens mij. Ik vond dat ze beiden moesten komen om te weten wat er gebeurd was. We zijn [slachtoffer] gaan halen. [verdachte] kwam op eigen gelegenheid naar huis. We zaten aan tafel in de woonkamer. [verdachte] , [getuige 1] , [slachtoffer] en ik. Wie het eerste woord sprak of wat er gevraagd werd, weet ik ook niet meer. Maar het ging erom wat er gebeurd was. Al vrij snel zei [verdachte] en hij keek niet eens omhoog:
“Het klopt, het is waar”.
Wat zei [slachtoffer] over wat er gebeurd was?Dat hij met zijn handen in haar had gezeten. En volgens mij een keer dat ze op de bank lag te slapen en toen wakker werd en zij al gedeeltelijk ontkleed was door [verdachte] . [slachtoffer] vertelde ook dat hij zelfs zijn vingers door de wang tussen haar kaken wrong zodat haar kaken van elkaar gingen. [slachtoffer] vertelde dat de eerste keer bij [naam werk] gebeurde. Dat ze zijn geslachtsdeel moest vasthouden voordat ze de douche uit mocht.
Het oordeel van de rechtbank
Algemene overweging zedenzaken
Zedenzaken kenmerken zich veelal door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn bij de seksuele handelingen, te weten het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook bij het onderhavig tenlastegelegde feit is dit het geval. Bij een ontkennende verdachte, waarvan in deze zaak sprake is, brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is echter de enkele verklaring van een getuige (in casu het slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat – op grond van inmiddels vaste rechtspraak – in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren. Het is bovendien niet vereist dat het ondergaan van de seksuele handelingen steun vindt in ander bewijsmateriaal – gelet op de ontkennende verklaring van de verdachte –, maar het kan voldoende zijn dat de verklaring van het slachtoffer op bepaalde punten bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal.
Het oordeel van de rechtbank over het tenlastegelegde
Op 11 april 2019 heeft [slachtoffer] een eerste verklaring bij de politie afgelegd. Tijdens dit informatief gesprek zeden heeft [slachtoffer] verklaard over het seksueel misbruik door de verdachte. Ook heeft zij verklaard over een gesprek met de verdachte, waarbij ook haar moeder en de getuige [getuige 2] aanwezig waren en in welk gesprek de verdachte het seksueel misbruik heeft erkend. Uiteindelijk heeft [slachtoffer] op 14 juni 2019 aangifte tegen de verdachte gedaan. Op 21 juni 2019 en 8 juli 2019 is zij nogmaals door de politie gehoord. De rechtbank overweegt hierover het volgende. [slachtoffer] heeft telkens gedetailleerde en uitgebreide verklaringen afgelegd over de plaats waar het seksueel contact heeft plaatsgevonden, hoe vaak en in welke periode dit heeft plaatsgevonden en de wijze waarop dit gebeurde. Ze benoemt concreet de door verdachte bij haar verrichte handelingen en de volgorde daarvan. Ook benoemt zij welke handelingen zij bij de verdachte heeft moeten verrichten. De inhoud van haar verklaringen is niet alleen authentiek en concreet, maar ook consistent. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn en kunnen worden gebezigd voor het bewijs. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de aangifte van het slachtoffer steun in de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Zowel [slachtoffer] als [getuige 1] en [getuige 2] hebben overeenkomstig verklaard over het gesprek dat in 2014 met de verdachte heeft plaatsgevonden, inhoudende dat tijdens dit gesprek over het seksueel misbruik van [slachtoffer] door de verdachte is gesproken en dat de verdachte tijdens dit gesprek dit seksueel misbruik heeft erkend. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat deze erkenning slechts zag op niet-seksuele vaderlijke aanrakingen, acht de rechtbank, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen en de context van dit gesprek, volstrekt onaannemelijk. De rechtbank verwijst in dit verband ook naar de omstandigheid, hetgeen ook door verdachte ter zitting is bevestigd, dat diezelfde dag nog door [getuige 2] een slot aan de binnenzijde van de slaapkamerdeur van [slachtoffer] is bevestigd. Verdachte kon daardoor niet meer onverhoeds op de slaapkamer van [slachtoffer] komen.
Hoe moet het gedrag van de verdachte worden gekwalificeerd?
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien en in combinatie met de verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij samen met de moeder van [slachtoffer] de zorg over de kinderen had en dat hij inderdaad samen met [slachtoffer] op de door haar benoemde locaties aanwezig is geweest, maken dat het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard, inhoudende dat de verdachte met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin (ontuchtige) handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair
in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 te Hoensbroek, Sittard, Elsloo of elders in Nederland en in de gemeente Zonhoven in België of elders in België meermalen met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
Feit 2 primair
in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2011 te Sittard, Elsloo en/of elders in Nederland en in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België meermalen met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, welk kind hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin
Feit 2 primair
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, welk kind hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Geheel subsidiair heeft de raadsman verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Wat heeft de verdachte gedaan?
De verdachte heeft zich jarenlang schuldig gemaakt aan het seksueel misbruik van zijn stiefdochter, welk misbruik mede bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam. De handelingen zijn begonnen toen [slachtoffer] nog maar acht jaar oud was en zijn doorgegaan tot in ieder geval haar veertiende. Het misbruik vond plaats in de woning waar de verdachte samen met [slachtoffer] , haar moeder en (stief)zusjes woonde, maar ook op de camping, de judoclub, in de auto en zelfs op het werk van de verdachte. De verdachte heeft als stiefvader misbruik gemaakt van de afhankelijke positie die [slachtoffer] tegenover hem innam en hij heeft haar ertoe gebracht zijn handelen als normaal te aanvaarden. Ook heeft hij haar ertoe gebracht een zeer belastend geheim te bewaren. Zodoende heeft hij ten behoeve van zijn eigen seksueel gerief op grove wijze inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en veiligheid, dit terwijl een en ander plaatsvond op de plek waar een kind zich bij uitstek geborgen hoort te voelen. De enige (schijn)veiligheid die [slachtoffer] werd geboden, nadat zij al vele jaren het misbruik had moeten doorstaan, was een slot op haar slaapkamerdeur. Naar de ervaring leert, ondervinden slachtoffers van delicten als het onderhavige veelal nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan. Naar het oordeel van de rechtbank strekten de door de verdachte verrichte handelingen bij [slachtoffer] , met als weerzinwekkend voorbeeld het met kracht door de wangen heen achter de kaken het opendrukken van haar mond terwijl zij juist haar kaken stijf op elkaar hield, er slechts toe om op dat moment zijn eigen seksuele behoeften te bevredigen.
[slachtoffer] heeft in haar slachtofferverklaring onder andere het volgende over het handelen door de verdachte opgenomen:
“Ik weet dat wij destijds vaker meegingen naar het vrij zwemmen op het werk van [verdachte] (rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ). Hier heeft voor het eerst het misbruik plaatsgevonden. Na deze dag veranderde alles. Het fijne en veilige gevoel wat ik voorheen had bij [verdachte] was weg. Ik was in de war. Ik voelde in mijn kleine lijf zoveel emoties rondgaan. (…) Na enige tijd merkte ik dat zijn gedrag naar mij veranderde. Hij nam me vaker alleen, liet mij langer opblijven dan mijn zusje en was heel erg handtastelijk naar mij. Dit brengt mij op het gele pyjama verhaal. (…) Naarmate de tijd voorbij streek werd het misbruik steeds regelmatiger. Van wekelijks tot maandelijks tot rustperiodes waarin er niks gebeurde. (…) De rustperiodes waren zenuwslopend. Ik wist nooit wanneer hij weer zou toeslaan. Hij kon achter een deur staan, als ik in de nacht naar het toilet liep in de donkere gang staan of gewoon naar mijn slaapkamer komen. (…) Toch sloeg hij altijd weer toe. Ik heb in die jaren dat ik bij [verdachte] en mam heb gewoond me nooit veilig gevoeld. (…)”
Strafvermeerderende factoren
De verdachte heeft gedurende een lange periode op grove wijze misbruik gemaakt van zijn morele en fysieke overwicht als stiefvader op zijn zeer jonge stiefdochter en hij heeft daarbij in ernstige mate het vertrouwen geschonden dat zijn stiefdochter in hem als stiefvader mocht stellen.
De rechtbank rekent het de verdachte voorts aan dat hij op geen enkele manier verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. De verdachte heeft op geen enkele manier spijt betuigd of medeleven getoond met het slachtoffer. Dat de verdachte de laakbaarheid van zijn eigen handelen niet inziet baart de rechtbank grote zorgen.
Uit het strafblad van de verdachte d.d. 25 maart 2021 blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Derhalve geeft het strafblad geen aanleiding tot strafvermeerdering.
Welke straf is passend?
De rechtbank acht, gezien de aard en de ernst van de genoemde feiten, geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf passend en geboden is en zal de verdachte dan ook veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 67.049,32, bestaande uit materiële schade ad € 37.049,32 en immateriële schade ad € 30.000,-.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor gehele toewijzing vatbaar is, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, nu de verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering tot materiële schade dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Volgens de raadsman valt niet vast te stellen dat het stoppen met de studie enkel het gevolg is van het handelen van de verdachte. Meer subsidiair verzoekt de raadsman dit bedrag aanzienlijk te matigen. Ten aanzien van het immateriële schade heeft de raadsman eveneens verzocht dit bedrag substantieel te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering tot materiële schade
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een bedrag van € 37.049,32. Benadeelde heeft hiertoe aangevoerd dat zij haar opleiding in het derde studiejaar vroegtijdig heeft moeten beëindigen als gevolg van de psychische klachten die door het misbruik zijn veroorzaakt. Door het vroegtijdig beëindigen is er een studieschuld ontstaan van € 37.049,32.
De rechtbank is van oordeel dat het causale verband tussen de bewezenverklaarde feiten en de gestelde schade, hoe invoelbaar wellicht ook, vooralsnog onvoldoende is onderbouwd. Het is niet eenvoudig te beoordelen of en zo ja in hoeverre de gestelde schade voortvloeit uit de door verdachte gepleegde strafbare feiten of dat er mogelijk sprake kan zijn van alternatieve causaliteit. Verder onderzoek hiernaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarom in haar vordering tot vergoeding van materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering tot immateriële schade
De rechtbank neemt zonder meer aan dat het seksueel misbruik bijzonder traumatisch voor [slachtoffer] is geweest. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt dat [slachtoffer] onder behandeling van verschillende psychologen heeft gestaan en dat zij EMDR sessies en exposure therapie heeft gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er door [slachtoffer] immateriële schade is geleden die het rechtstreeks gevolg is van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten. De verdachte is dan ook aansprakelijk voor vergoeding van die immateriële schade. De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde immateriële schade dat deze, mede gelet op vergelijkbare jurisprudentie, kan worden vastgesteld op een bedrag van € 15.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 30 september 2008 tot aan de dag der algehele voldoening. De benadeelde partij zal voor het overige in haar vordering tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de verdachte ter zake van de hiervoor bewezenverklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de benadeelde partij aansprakelijk is voor de schade die door die strafbare feiten is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel besloten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 244, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor feit 1 primair en feit 2 primair tot een
gevangenisstraf van 3 jaren;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van 15.000 euro, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt de verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het
slachtoffer van een bedrag van 15.000 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 110 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de
staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te
vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot
betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in
zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.M.A. van Atteveld, voorzitter,
mr. A.M. Koster-van der Linden en mr. R.J.M.G. Rulkens, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. K.J.M. Feron-Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 te
Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of te Sittard, in de gemeente
Sittard-Geleen en/of te Elsloo, in de gemeente Stein en/of elders in Nederland en/of
in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die
toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft
gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 te
Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of te Sittard, in de gemeente
Sittard-Geleen en/of te Elsloo, in de gemeente Stein en/of elders in Nederland en/of
in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die
toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- ( tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van en/of wrijven over en/of likken en/of zuigen aan en/of knijpen in de borsten van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van en/of knijpen in de billen en/of de buik en/of de vagina en/of het kruis van die [slachtoffer] en/of
- met zijn, verdachtes, mond en/of tong aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- duwen van zijn, verdachtes, (stijve) penis op/tegen de rug van die [slachtoffer] en/of
- vastpakken van een hand van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) brengen van de hand van die [slachtoffer] naar en/of op zijn, verdachtes, (stijve) penis en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, hand bewegen van de hand van die [slachtoffer] over zijn, verdachtes, penis en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- betasten van zijn, verdachtes, penis en/of zich aftrekken in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of
- uittrekken en/of naar beneden doen en/of aan de kant schuiven van de
broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2011 te
Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of te Sittard, in de gemeente
Sittard-Geleen en/of te Elsloo, in de gemeente Stein en/of elders in Nederland en/of
in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die
de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten
echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2011 te
Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of te Sittard, in de gemeente
Sittard-Geleen en/of te Elsloo, in de gemeente Stein en/of elders in Nederland en/of
in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die
toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
- ( tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van en/of wrijven over en/of likken en/of zuigen aan en/of knijpen in de borsten van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van en/of knijpen in de billen en/of de buik en/of de vagina en/of het kruis van die [slachtoffer] en/of
- met zijn, verdachtes, mond en/of tong aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- duwen van zijn, verdachtes, (stijve) penis op/tegen de rug van die [slachtoffer] en/of
- vastpakken van een hand van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) brengen van de hand van die [slachtoffer] naar en/of op zijn, verdachtes, (stijve) penis en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, hand bewegen van de hand van die [slachtoffer] over zijn, verdachtes, penis en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- betasten van zijn, verdachtes, penis en/of zich aftrekken in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of
- uittrekken en/of naar beneden doen en/of aan de kant schuiven van de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2019053548, gesloten d.d. 5 november 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 96.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 11 april 2019, pagina’s 6 tot en met 9.
3.Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] d.d. 14 juni 2019, pagina’s 10 tot en met 19.
4.Proces-verbaal verhoor benadeelde d.d. 21 juni 2019, pagina’s 22 tot en met 33 en proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 8 juli 2019, pagina’s 37 tot en met 49.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 30 september 2019, pagina’s 58 tot en met 72.
6.Proces-verbaal verhoor van getuigen bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken d.d. 23 juli 2020.
7.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 7 april 2021, zonder doornummering.