ECLI:NL:RBLIM:2021:3925

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 april 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
03.167483.20, 03.302037.20 (ttz.gev.) en 03.659066.18 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking van een minderjarige aan het gezag en de nasporing door justitie

Op 23 april 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het onttrekken van een minderjarige aan het gezag van haar moeder en het verbergen van de minderjarige voor de autoriteiten. De verdachte heeft in twee periodes, van september 2019 tot januari 2020 en van mei 2020 tot oktober 2020, de minderjarige [minderjarige] geholpen om aan het gezag van haar moeder te ontsnappen. De minderjarige was zelf weggelopen van huis, maar de verdachte heeft haar niet teruggebracht naar haar moeder, ondanks dat hij wist dat er naar haar werd gezocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige opzettelijk heeft onttrokken aan het wettig gezag en aan de nasporing door de politie. De verdachte heeft de feiten bekend, maar zijn verdediging stelde dat hij de minderjarige niet tegen haar wil heeft meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken werd van het vasthouden van de minderjarige, maar dat de onttrekking aan het gezag wel bewezen was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en een voorwaardelijke taakstraf van 120 uren met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en behandelverplichting. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn intenties om de minderjarige te helpen, maar benadrukte dat hij haar in gevaarlijke situaties had gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03.167483.20 en 03.302037.20 (ttz.gev.)
Parketnummer : 03.659066.18 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 april 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
Verdachte wordt bijgestaan door mr. A. van Wijk, advocate, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 april 2021. Verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 03.167483.20:
Feit 1:al dan niet met anderen in de periode van 23 september 2019 tot en met 18 januari 2020, in verschillende gemeentes, de minderjarige [minderjarige] heeft onttrokken aan het gezag van [naam moeder] ;
Feit 2:al dan niet met anderen in de periode van 23 september 2019 tot en met 18 januari 2020, in verschillende gemeentes, de minderjarige [minderjarige] heeft onttrokken aan de nasporing van justitie of politie;
Parketnummer 03.302037.20:
Feit 1:al dan niet met anderen in de periode van 9 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020, in Venlo, de minderjarige [minderjarige] heeft onttrokken aan het gezag van [naam moeder] ;
Feit 2:al dan niet met anderen in de periode van 9 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020, in Venlo, de minderjarige [minderjarige] heeft onttrokken aan de nasporing van justitie of politie;

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
[minderjarige] is weliswaar zelf weggelopen van huis, maar verdachte heeft haar daarbij geholpen. Hij wist dat iedereen naar haar op zoek was en heeft haar niet naar haar moeder, [naam moeder] , gebracht. Verdachte heeft [minderjarige] daardoor ‘onttrokken’ aan het gezag van haar moeder.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring van de feiten.
De raadsvrouw merkt op dat [minderjarige] zelf was weggelopen uit een omgeving die niet veilig en beschermend was en dat verdachte haar niet aan haar lot heeft willen overlaten. Er is geen sprake van de gedragingen ‘meenemen’ en ‘vasthouden’ zoals ten laste gelegd, omdat dit impliceert dat er tegen de wil van [minderjarige] zou zijn gehandeld en dit niet het geval was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend en door of namens hem is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
parketnummer 03.167483.20 feit 1 [1]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 23 april 2021; [2]
- de aangifte van [naam moeder] ; [3]
- de verklaring van [minderjarige] ; [4]
parketnummer 03.167483.20 feit 2
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 23 april 2021; [5]
- de aangifte van [naam moeder] ; [6]
parketnummer 03.302037.20 feit 1 [7]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 23 april 2021; [8]
- de aangifte van [naam moeder] ; [9]
Parketnummer 03.302037.20 feit 2
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 23 april 2021; [10]
- de aangifte van [naam moeder] ; [11]
Conclusie
De rechtbank komt tot het oordeel dat de onder parketnummers 03.167483.20 en 03.302037.20 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van het onderdeel ‘vasthouden’ van de minderjarige in de tenlastelegging, omdat hij niets tegen de wil van [minderjarige] heeft gedaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
T.a.v. 03-167483-20 feit 1:
in de periode van 23 september 2019 tot en met 18 januari 2020 te Blerick, Breda, Roermond en Venlo, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een minderjarige, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag, te weten het gezag van [naam moeder] , immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde minderjarige zonder instemming/medeweten van die [naam moeder] naar een voor haar onbekende locatie in Nederland gebracht, en
- aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en de invloedsfeer van die [naam moeder] gebracht;
T.a.v. 03-167483-20 feit 2:
in de periode van 23 september 2019 tot en met 18 januari 2020 te Blerick, Breda, Roermond en Venlo, opzettelijk een minderjarige, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , die zich onttrokken had aan het wettig over haar gesteld gezag, heeft verborgen en aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde minderjarige naar een onbekende locatie in Nederland gebracht, en
- voornoemde minderjarige op een onbekende locatie laten verblijven.
T.a.v. 03-302037-20 feit 1:
in de periode van 9 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020 te Venlo, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een minderjarige, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag, te weten het gezag van [naam moeder] , immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde minderjarige zonder instemming/medeweten van die [naam moeder] naar een voor haar onbekende locatie in Nederland gebracht, en
- aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en de invloedsfeer van die [naam moeder] gebracht;
T.a.v. 03-302037-20 feit 2:
in de periode van 9 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020 te Venlo, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een minderjarige, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , die zich onttrokken had aan het wettig over haar gesteld gezag, heeft verborgen en aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde minderjarige naar een onbekende locatie in Nederland gebracht, en
- voornoemde minderjarige op een onbekende locatie laten verblijven, en
- contact onderhouden met zijn mededader met betrekking tot het voortduren van het onttrekken aan het wettig gezag van voornoemde minderjarige;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
De voortgezette handeling van:
03-167483-20 feit 1:
Medeplegen van opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem
gesteld gezag
en
03-167483-20 feit 2:
opzettelijk een minderjarige die zich onttrokken heeft aan het wettelijk over hem gesteld gezag, verbergen en aan de nasporing van de ambtenaren van justitie of politie onttrekken
De voortgezette handeling van:
03-302037-20 feit 1:
Medeplegen van opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem
gesteld gezag
en
03-302037-20 feit 2:
Medeplegen van opzettelijk een minderjarige die zich onttrokken heeft aan het wettelijk over hem gesteld gezag, verbergen en aan de nasporing van de ambtenaren van justitie of politie onttrekken
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 63 dagen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een voorwaardelijke taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren en de oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, te weten een meldplicht, een behandelverplichting, ambulante (woon)begeleiding en medewerking aan het zoeken van woonruimte en dagbesteding.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen langer dan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 67 dagen.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omstandigheid dat verdachte [minderjarige] niets tegen haar wil heeft laten doen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft de 2,5 jaar jongere, minderjarige, [minderjarige] , nadat zij zelf was weggelopen, gedurende twee periodes in 2019 en 2020 onttrokken aan het gezag van haar moeder. Verdachte zegt dat hij haar wilde helpen, maar in feite heeft verdachte, ondanks zijn kennelijk goede bedoelingen, zijn (zwangere) vriendin blootgesteld aan voor haar onbekende en onveilige situaties, haar verborgen gehouden en haar onttrokken aan de nasporing door de politie. Zij verbleven (tegen betaling) bij andere personen of in een kelderbox onder allerminst ideale omstandigheden. Verdachte heeft, naar eigen zeggen, in deze periode [minderjarige] wel eens een klap met de vlakke hand gegeven toen zij zwanger was. Verdachte heeft bijgedragen aan het voor de moeder van [minderjarige] onmogelijk maken van het uitoefenen van het ouderlijk gezag.
De reclassering heeft op 6 januari 2021 een advies uitgebracht. De reclassering schat het recidiverisico en het risico op letselschade in als gemiddeld. Verdachte werkt goed mee aan de schorsingsvoorwaarden en lijkt goed op weg om zijn een leven positieve wending te geven. De reclassering heeft in het voortgangsverslag van 30 maart 2021 aangegeven dat verdachte niet bij machte is om deze positieve wending zelfstandig vorm te geven en dat de reclassering vaker dan gemiddeld contact heeft met verdachte. De reclassering heeft op 21 april 2021 de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: een meldplicht, een behandelverplichting, ambulante (woon)begeleiding en medewerking aan het zoeken van woonruimte en dagbesteding.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij in de toekomst een vaste baan wil hebben en houden, wil samenwonen met [minderjarige] in een andere gemeente dan Venlo en dat hij samen met haar hun kind wil opvoeden. Verdachte wil zijn vriendin kunnen ondersteunen en kunnen zorgen voor hun kind. Verdachte is het eens met de voorgestelde bijzondere voorwaarden en zal eraan meewerken. Hij wordt al begeleid door Confidence Twende.
De rechtbank houdt er rekening mee dat er ten aanzien van de feiten 1 en 2 van parketnummer 03.167483.20 en de feiten 1 en 2 van parknummer 03.302037.20 sprake is voortgezette handelingen.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie, een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 66 dagen, en een voorwaardelijke taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaar, recht doen aan de door verdachte gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank vindt dat verdachte een oprechte indruk maakt in zijn intentie om (naar het beste van zijn kunnen) zijn vriendin te ondersteunen en te zorgen voor zijn kind. Verdachte zal hierbij ondersteuning nodig hebben om dit te realiseren, gelet op de ervaringen van de reclassering en het pedagogische klimaat waarin verdachte en [minderjarige] zijn opgegroeid. De rechtbank zal daarom aan de voorwaardelijke straf de volgende bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering geadviseerd: een meldplicht, een behandelverplichting, ambulante (woon)begeleiding en medewerking aan het zoeken van woonruimte en dagbesteding.

7.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

Bij onherroepelijk vonnis in de zaak met parketnummer 03.659066.18 van 12 juli 2018 van de kinderrechter in deze rechtbank is aan verdachte een jeugddetentie opgelegd van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Die proeftijd liep nog ten tijde van de onderhavige feiten. De officier van justitie vordert thans afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, omdat hij toewijzing van de vordering niet opportuun acht.
De raadsvrouw voert primair aan dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf dient te worden afgewezen, omdat toewijzing van de vordering niet opportuun is. De raadsvrouw voert subsidiair aan dat de jeugddetentie dient te worden omgezet naar een werkstraf.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen omdat toewijzing gegeven de omstandigheden niet opportuun is. De rechtbank zal de vordering dan ook afwijzen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 56, 57, 279 en 280 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte voor de feiten 1 en 2 van parketnummer 03.167483.20 en de feiten 1 en 2 van parknummer 03.302037.20 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte voor de feiten 1 en 2 van parketnummer 03.167483.20 en de feiten 1 en 2 van parknummer 03.302037.20 tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;
  • bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
de veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. De veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
de veroordeelde werkt mee aan een diagnostisch onderzoek en laat zich, indien dit naar aanleiding van dat onderzoek wordt geadviseerd, behandelen door Confidence Twende of een soortgelijke zorgverlener. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zo veel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde laat zich begeleiden door Confidence Twende of een soortgelijke zorgverlener. De begeleiding start zodra de proeftijd begint of zo veel later als er een zorgverlener beschikbaar is voor de veroordeelde. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zo veel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
e veroordeelde dient medewerking te verlenen aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding. De veroordeelde dient een open, gemotiveerde en meewerkende houding te tonen met betrekking tot het toezicht en de overige voorwaarden van dit besluit. Indien de reclassering dit noodzakelijk acht dient de veroordeelde openheid van zaken te tonen ten aanzien van zijn financiële situatie;
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03.659066.18 af;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.M.G. Rulkens, voorzitter, mr. drs. J.M.A. van Atteveld en mr. A.M. Koster-van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J.J.L. Hermans, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 april 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. 03-167483-20 feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 september 2019 tot en met 18 januari 2020 te Blerick en/of te Breda en/of te Roermond en/of te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag, te weten het gezag van [naam moeder] , en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde minderjarige zonder instemming/medeweten van die [naam moeder] naar een voor haar onbekende locatie in Nederland meegenomen dan wel gebracht, en/of
- voornoemde minderjarige zonder instemming/medeweten van die [naam moeder] op een voor haar onbekende locatie vastgehouden, en/of
- ( aldus) voornoemde minderjarige buiten het bereik en/of de invloedsfeer van die [naam moeder] gebracht en/of gehouden;
T.a.v. 03-167483-20 feit 2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 september 2019 tot en met 18 januari 2020 te Blerick en/of te Breda en/of te Roermond en/of te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, een minderjarige, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , die onttrokken was of zich onttrokken had aan het wettig over haar gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, heeft verborgen en/of aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde minderjarige naar een onbekende locatie in Nederland meegenomen dan wel gebracht, en/of
- voornoemde minderjarige op een onbekende locatie vastgehouden dan wel laten verblijven, en/of
- contact opgenomen en/of onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of zaken afgestemd met een of meerdere van zijn mededader(s) en/of een of meerdere (andere) perso(o)n(en) met betrekking tot het (voortduren van het) onttrekken aan het wettig gezag van voornoemde minderjarige;
T.a.v. 03-302037-20 feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020 te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag, te weten het gezag van [naam moeder] , en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde minderjarige zonder instemming/medeweten van die [naam moeder] naar een voor haar onbekende locatie in Nederland meegenomen dan wel gebracht, en/of
- voornoemde minderjarige zonder instemming/medeweten van die [naam moeder] op een voor haar onbekende locatie vastgehouden, en/of
- ( aldus) voornoemde minderjarige buiten het bereik en/of de invloedsfeer van die [naam moeder] gebracht en/of gehouden;
T.a.v. 03-302037-20 feit 2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 mei 2020 tot en met 12 oktober 2020 te Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , die onttrokken was of zich onttrokken had aan het wettig over haar gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, heeft verborgen en/of aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde minderjarige naar een onbekende locatie in Nederland meegenomen dan wel gebracht, en/of
- voornoemde minderjarige op een onbekende locatie vastgehouden dan wel laten verblijven, en/of
- contact opgenomen en/of onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of zaken afgestemd met een of meerdere van zijn mededader(s) en/of een of meerdere (andere) perso(o)n(en) met betrekking tot het (voortduren van het) onttrekken aan het wettig gezag van voornoemde minderjarige;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, districtsrecherche Noord en Midden Limburg, proces-verbaalnummer PL2323-2019151083, gesloten d.d. 18 augustus 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 266.
2.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 april 2021.
3.Proces-verbaal aangifte d.d. 7 oktober 2019, p. 27 t/m 37.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 februari 2020, p. 222 t/m 228.
5.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 april 2021.
6.Proces-verbaal aangifte d.d. 7 oktober 2019, p. 27 t/m 37.
7.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, districtsrecherche Noord en Midden Limburg, proces-verbaalnummer PL 2300-20200072793, gesloten d.d. 13 november 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 132.
8.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 april 2021.
9.Proces-verbaal aangifte d.d. 7 oktober 2019, p. 27 t/m 37.
10.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 april 2021.
11.Proces-verbaal aangifte d.d. 7 oktober 2019, p. 27 t/m 37.