Bechtle vordert na wijziging van eis bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
Primair
1. ICZ te gebieden, om binnen een week na de datum van het in dezen te wijzen vonnis, de voorgenomen gunningsbeslissing in te trekken en ingetrokken te houden en te verbieden uitvoering te geven aan de voorgenomen gunningsbeslissing.
II. ICZ te gebieden, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, over te gaan tot herbeoordeling van alle toegelaten inschrijvingen waarbij de inschrijving van Bechtle niet ter zijde wordt gelegd en in die beoordeling wordt meegenomen, waarna een nieuwe gunningsbeslissing wordt genomen met daarin wederom een standstilltermijn.
Subsidiair
III. ICZ te gebieden, om binnen een week na de datum van het in dezen te wijzen vonnis, de voorgenomen gunningsbeslissing (zoals overgelegd als productie 7 bij de dagvaarding) in te trekken en ingetrokken te houden en te verbieden uitvoering te geven aan die voorgenomen gunningsbeslissing.
IV. ICZ te gebieden, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, over te gaan tot (primair) herbeoordeling van de toegekende punten aan de andere toegelaten inschrijvingen en daarbij tevens de inschrijving van Bechtle te herbeoordelen, dan wel (subsidiair) alleen de inschrijving van Bechtle te herbeoordelen, waarbij (zowel primair als subsidiair) de inschrijving van Bechtle niet ter zijde mag worden gelegd op de gronden die in de gunningsbeslissing (zoals overgelegd als productie 7 bij de dagvaarding) zijn aangevoerd, waarna een nieuwe gunningsbeslissing wordt genomen ten aanzien van in ieder geval de inschrijving van Bechtle met daarin wederom een standstilltermijn.
Meer subsidiair
V. ICZ te gebieden, om binnen een week na de datum van het in dezen te wijzen vonnis, de voorgenomen gunningsbeslissing in te trekken en ingetrokken te houden en te verbieden uitvoering te geven aan de voorgenomen gunningsbeslissing.
VI. ICZ te gebieden, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, over te gaan tot heraanbesteding.
Uiterst subsidiair
VII. Elke andere voorlopige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de belangen van Bechtle.
Primair, subsidiair, meer subsidiair en uiterst subsidiair
VIII. Het onder I t/m VII van dit petitum op te leggen op straffe van verbeurte van een eenmalige en in geval van overtreding van het betreffende gebod of verbod direct opeisbare dwangsom ter hoogte van € 250.000,- (zegge: tweehonderdvijftigduizend euro), dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag.
IX. Met veroordeling van ICZ in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een tegemoetkoming in de door Bechtle gemaakte kosten van juridische bijstand.