Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met 8 producties
- het bevoegdheidsincident tevens conclusie van antwoord met 4 producties
- de mondelinge behandeling op 8 april 2021
- de pleitnota van [eiseres]
- de e-mail van mr. Mookhram mede namens mr. Nass van 23 april 2021 met verzoek vonnis te wijzen.
2.De feiten
1 juni 2020 en loopt tot en 30 mei 2025.
Indien en zodra er vanwege de Covid19 door de overheid opgelegde beperkingen qua exploitatiemogelijkheden zijn gedurende de maanden juni en juli 2020, is huurder gedurende deze maanden slechts 50% van de in de huurovereenkomst genoemde huurprijs verschuldigd.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheidsincident
[eiseres] de vordering ook aanhangig had kunnen maken bij de kantonrechter met aanzienlijke kostenbesparingen tot gevolg. Hij verzoekt de voorzieningenrechter zich om die reden onbevoegd te verklaren en de zaak door te verwijzen naar de kantonrechter optredend als voorzieningenrechter. Mr. Mookhram erkent dat hij vanuit kostenperspectief de zaak beter aan de aan de kantonrechter, optredend als voorzieningenrechter, had kunnen voorleggen.
[eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van voorzieningen zoals gevorderd.
gelegen daarover bij het aangaan van de overeenkomst nadere afspraken te maken. Het beroep op artikel 6:258 BW slaagt dan ook niet.
1.016,00
5.De beslissing
art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van vijftien dagen na de dag van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;