ECLI:NL:RBLIM:2021:382

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 januari 2021
Publicatiedatum
18 januari 2021
Zaaknummer
03/702770-16 en 03/661141-17 (gevoegd)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en invoer van harddrugs met veroordeling tot gevangenisstraf

Op 18 januari 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en het medeplegen van de invoer en handel in harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij een gestructureerde en duurzame samenwerking gericht op de handel in cocaïne en heroïne. De verdachte heeft een sturende rol gespeeld in deze organisatie, waarbij hij verantwoordelijk was voor de bevoorrading van de straatdealers en het coördineren van de verkoop. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er sprake was van een intensieve handel, waarbij gebruik werd gemaakt van versluierend taalgebruik en verschillende telefoonnummers. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 maanden, met aftrek van het voorarrest, en de rechtbank heeft de in beslag genomen geldbedragen verbeurd verklaard. De rechtbank heeft de overschrijding van de redelijke termijn in de strafmaat meegewogen, wat heeft geleid tot een strafkorting van 5 maanden. De verdachte is ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen en een boksbeugel.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/702770-16 en 03/661141-17 (gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 januari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
Verdachte wordt bijgestaan door mr. G.W.L.A.M. Koppen, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 december 2020. Verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Op 18 januari 2021 heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na vordering nadere omschrijving - kort en feitelijk weergegeven - op neer dat verdachte:
parketnummer 03/702770-16:
feit 1:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die als oogmerk had het plegen van overtredingen van artikel 2 jo 10 van de Opiumwet;
feit 2:samen met anderen harddrugs heeft ingevoerd.
feit 3:samen met anderen harddrugs heeft verhandeld en/of vervoerd;
parketnummer 04/661141-17:
feit 1:een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;
feit 2:een boksbeugel voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 21 september 2016 is naar aanleiding van verschillende signalen en TCI informatie het onderzoek Hoornblende gestart naar de vermoedelijke harddrugshandel van de [familienaam] in Weert. In het kader van dit onderzoek hebben er observaties plaatsgevonden, zijn veel telefoonlijnen getapt en is er een peilbaken geplaatst onder [alias 7] Suzuki Swift met kenteken [kenteken] . Tevens heeft de politie op 3 januari 2017 een pseudokoop verricht. Dit heeft geresulteerd in de aanhouding van [medeverdachte 1] , zijn zonen [verdachte] en [medeverdachte 2] alsmede [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . Zij worden er onder andere van verdacht samen een criminele organisatie te hebben gevormd gericht op het dealen van cocaïne en heroïne.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft – zoals opgenomen in het overgelegde schriftelijke requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 03/702770-16 alsmede de onder parketnummer 03/661141-17 ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft – zoals opgenomen in de overgelegde pleitnota – bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder parketnummer 03/702770-16 ten laste gelegde feiten, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor verdachtes betrokkenheid. Ten aanzien van de onder parketnummer 03/661141-17 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
Het onder parketnummer 03/702770-16 ten laste gelegde
3.3.1.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank merkt op dat de kopjes tussen de bewijsmiddelen enkel zijn bedoeld om de leesbaarheid te bevorderen en geen duidelijke scheiding vormen tussen de bewijsmiddelen voor verschillende feiten, te meer daar alles in onderling verband en samenhang bezien een rol speelt, in het bijzonder, maar niet alleen, voor de criminele organisatie.
Telefoonnummers en bijnamen
Tijdens het onderzoek zijn verschillende telefoonnummers getapt en in het proces-verbaal onderzoek telecommunicatie [2] is aangegeven op basis van welke feiten en omstandigheden de politie de conclusie trekt dat een bepaald telefoonnummer door een bepaalde verdachte wordt gebruikt, wie er spreekt en wie met een bepaalde bijnaam bedoeld wordt. Gezien de inhoud van dat proces-verbaal, waarvan de conclusies door de verdediging niet betwist worden, neemt de rechtbank de conclusie van de politie, dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer of dat een bepaalde verdachte met een bepaalde bijnaam wordt aangeduid, over en maakt deze tot de hare.
Taplijn Nummer In gebruik bij Bijnaam
TA001/TA010 [telefoonnummer 1] [medeverdachte 1] [3] [alias 1] , [alias 1] [4]
TA002 [telefoonnummer 2] [medeverdachte 1] [5]
TA006 [telefoonnummer 3] [medeverdachte 2] [6] [alias 2] [7]
TA007/TA015 [telefoonnummer 4] [verdachte] [8] [alias 3] [9]
TA008 [telefoonnummer 5] [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] [10]
TA009 [telefoonnummer 6] [medeverdachte 5] en
[verdachte] [11]
TA011 [telefoonnummer 7] [medeverdachte 1] [12]
TA012/TA017 [telefoonnummer 8] [medeverdachte 4] [13] [alias 4] [14]
TA013 [telefoonnummer 9] [verdachte] [15] en
familieleden
TA014 [telefoonnummer 10] [verdachte] [16]
TA016 [telefoonnummer 11] [medeverdachte 3] [17] [alias 5] , [alias 5] ,
[alias 5] [18]
TA018 [telefoonnummer 12] [verdachte] [19]
TA019 [telefoonnummer 13] [medeverdachte 3] [20]
Vanaf de tweede helft van oktober 2016 zijn er gesprekken afgeluisterd van bovengenoemde telefoonnummers. De rechtbank zal bij het weergeven van de tapgesprekken in plaats van de voormelde telefoonnummers de namen van verdachte en de medeverdachten opnemen.
20 oktober 2016
Op 20 oktober 2016 te 13:26 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] (TA006) werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller vraagt of [medeverdachte 2] hem kan helpen. [medeverdachte 2] vraagt: ‘Wat dan? De beller zegt: ‘Nosse’. [medeverdachte 2] zegt: ‘He’ en beller zegt: ‘Je weet toch de nosse, nosse ... verkoud ...’ Vervolgens spreken ze af bij de Maaspoort. [21]
Op 20 oktober 2016 te 20:04 uur vond er een gesprek plaats waarbij beller tegen [medeverdachte 2] (TA006) zegt dat hij hem een kleine en een iets grotere heeft gegeven. [medeverdachte 2] zegt: ‘het is gewoon allebei twintig man, ik maak die niet man”. [22]
21 oktober 2016
Op 21 oktober 2016 te 12:41 uur vond een tapgesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] (TA006) werd gebeld door een onbekende beller. [medeverdachte 2] zegt tegen de beller om bij de Dillenbrug te komen en vraagt wat hij mee moet nemen. Beller antwoordt: ‘Een grote melk als je hebt’. [medeverdachte 2] antwoordt: ‘ja, ja’. De beller zegt: ‘Dan uuh ja, je weet je krijgt nog die koffie ’s van mij terug en dan doe maar een kleine koffie’. en ‘dan uuh een donker alsjeblieft’. [medeverdachte 2] antwoordt dat het goed komt. De beller zegt dat hij daar wacht. [23]
Op 21 oktober 2016 te 15:13 uur vond er een gesprek waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller vraagt of [medeverdachte 2] tijd heeft en [medeverdachte 2] vraagt waar de beller is. [24] Er wordt tussen [medeverdachte 2] en de beller een afspraak gemaakt om elkaar vijf minuten later te treffen vlakbij de [naam supermarkt 1] in de wijk Keent. [25] Op 21 oktober 2016 te 15:17 uur vond er nog een gesprek plaats tussen beiden, waarbij beller afsluit met: ‘Ik ben bij de [naam supermarkt 1] , [adres 1] ’. [26]
Het observatieteam zag om 15.25 uur [medeverdachte 2] lopen, komende vanaf de [naam supermarkt 1] aan het [adres 1] , in de richting van de [adresgegevens verdachte] . Vervolgens liep hij vanaf de Doctor Poelsstraat in de richting van de flatgebouwen op de Laurenburg. Daar werd waargenomen dat er een contactmoment plaatsvond met [man 1] , die op de fiets zat. Nadat er kort contact was geweest, is [man 1] weggefietst. [27]
Op 21 oktober 2016 te 18:11 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] die gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer 4] (TA007). [medeverdachte 2] zegt onder andere tegen [verdachte] : ‘Het loopt als water’. [28]
22 oktober 2016
Op 22 oktober 2016 te 17:34 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] (TA006) werd gebeld door een onbekende beller. In dit gesprek vraagt de beller aan [medeverdachte 2] of hij nog koffie heeft, en van [alias 2] melk. [medeverdachte 2] zegt dat hij de beller over een kwartiertje ziet bij de speeltuin. [29]
Op 22 oktober 2016 te 18:11 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] zegt onder andere tegen [verdachte] : ‘He, ik word non-stop (continu) gestopt’. [verdachte] zegt hierop: ‘Goed toch!’. [30]
23 oktober 2016
Op 23 oktober 2016 te 20:07 uur vond een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 3] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller vraag waar [medeverdachte 3] is, die antwoordt dat hij in de straat is. De beller zegt: ‘Doe maar een kleintje, maakt niet uit’. [medeverdachte 3] zegt die is beter uitgekookt. De beller zegt dat het niet uitmaakt en dat hij haast heeft. De beller vraagt of [medeverdachte 3] ook twee kleintjes heeft. [medeverdachte 3] antwoordt dat hij een tientje heeft. Beller vraagt ook of [medeverdachte 3] een van vijftig heeft liggen. [medeverdachte 3] antwoordt dat het wel geen donkere is. [31]
24 oktober 2016
Op 24 oktober 2016 te 10:19 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] (TA006) werd gebeld door een onbekende beller. De beller vraagt aan [medeverdachte 2] of hij hem kan zien en of [medeverdachte 2] naar hem toe kan komen. [medeverdachte 2] zegt dat hij er over een half uurtje is en dat hij weet waar het is. [32]
Het observatieteam zag vervolgens dat [medeverdachte 2] omstreeks 10.43 uur vanaf de Parallelweg door de tunnel aan de Regoutstraat liep en via de Dries de Sint Josefslaan opliep. Daar werd gezien dat hij een contactmoment had met een vrouw. [medeverdachte 2] liep vervolgens de Victor de Stuersstraat in en sloeg direct af de Alphens Boostenstraat in en liep in de richting van de [adresgegevens verdachte] . [33]
Op 24 oktober 2016 te 10:50 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 3] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller vraagt of ze kunnen afspreken en [medeverdachte 3] zegt: “Ja, bij de [naam supermarkt 2] over vijftien minuten. [34]
Op 24 oktober 2016 te 11:02 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 3] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller vraagt waar [medeverdachte 3] is. [medeverdachte 3] vraagt of de beller weet waar de Gilde is en zegt dat hij bij [naam supermarkt 2] is en dat hij naar Drakensteyn gaat. De beller zegt dat hij [medeverdachte 3] wel tegemoet komt fietsen. [35]
Het observatieteam zag op datzelfde moment dat [medeverdachte 3] aan kwam fietsen en de parkeerplaats van de [naam supermarkt 2] supermarkt, gelegen aan de Maaspoort, op fietste. Er werd gezien dat [medeverdachte 3] daar omstreeks 11.08 uur contact had met een onbekende man en dat er een overdracht plaatsvond tussen deze man en [medeverdachte 3] . Daarna vertrok [medeverdachte 3] weer op zijn fiets in de richting van Drakensteyn. Omstreeks 11.10 uur werd gezien dat [medeverdachte 3] het fietspad bij de [naam school] Drakesteyn in fietste richting de voorkant van de school en voor de school bleef staan. De ambtshalve bekende [man 1] , kwam naar [medeverdachte 3] toe en was kort contact tussen [medeverdachte 3] en [man 1] waarbij het leek alsof er iets werd overhandigd aan [man 1] . [36]
Op 24 oktober 2016 te 16:11 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller vraagt aan [medeverdachte 2] of deze nog een groot pak melk voor hem kan meenemen. [medeverdachte 2] zegt dat dit wel lukt. [37]
Op 24 oktober 2016 te 16:14 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller vraagt [medeverdachte 2] waar hij is. [medeverdachte 2] zegt dat hij naar de ‘begrafenis’ in Keent kan komen over vijf minuten. [38]
Het observatieteam zag [medeverdachte 2] om 16.20 uur lopen op de Sint Jozefslaan te Weert, in de richting van de Ringbaan. Aan de rechterzijde van deze weg is de begraafplaats van de wijk Keent te Weert gelegen. Er werd gezien dat [medeverdachte 2] als bijrijder in een personenauto stapte en wegreed in de richting van het station. Omstreeks 16.25 uur werd [medeverdachte 2] wederom gezien te voet in de nabijheid van de begraafplaats. [39]
Op 24 oktober 2016 te 16:27 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller vraagt waar [medeverdachte 2] is. [medeverdachte 2] zegt dat hij net bij beller aan de deur stond, maar dat de bel het niet deed. En dat hij nu bij de ’begrafenis’ in Keent is. [medeverdachte 2] zegt dat hij nu wel even terug komt en dat de andere mensen maar moeten wachten. [40]
Het observatieteam zag dat [medeverdachte 2] op dat moment wederom als bijrijder instapte in een personenauto. Na ongeveer 1 minuut stapte [medeverdachte 2] weer uit de personenauto. Vervolgens werd gezien dat [medeverdachte 2] naar de achterzijde van de flats loopt aan de Laurenburg te Weert en aldaar omstreeks 16.33 uur contact had met een man. [41]
Op 24 oktober 2016 te 18:53 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA008) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] dat de melk op is. [verdachte] zegt dat hij eraan komt. [42]
Op 24 oktober 2016 te 20:36 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA008) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] dat hij zo aanbelt en dat hij de deur moet open doen. [verdachte] zegt dat hij niet thuis is. [medeverdachte 2] zegt dat het ‘fucking druk’ is. [43]
25 oktober 2016
Op 25 oktober 2016 te 16:15 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] met het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) belde naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 3] : ‘Kom naar [alias 3] (fon), ik ben kapot. Ik ben aan het lopen, ik heb al 1300 (ntv)’. [medeverdachte 3] zegt dat [medeverdachte 2] niet zo moet praten. [44]
Op 25 oktober 2016 te 23:31 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006) door een vrouw. [medeverdachte 2] zegt dat ‘die’ gewoon aan staat. De vrouw vraagt of het nummer eindigt met [telefoonnummer 5] . [medeverdachte 2] zegt dat het nummer is: [telefoonnummer 5] . De vrouw zegt: ‘Oké, bedankt [medeverdachte 2] ’. [45]
Op 25 oktober 2016 te 23:32 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 3] wordt gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) door een vrouw. De vrouw vraagt waar [medeverdachte 3] is. [medeverdachte 3] zegt dat hij thuis is. De vrouw zegt dat ze nu in de auto stapt en 20 minuten moet rijden. [46]
26 oktober 2016
Op 26 oktober 2016 te 18:52 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] zegt onder andere tegen [verdachte] : ‘He! In vijftien minuten ... tachtig euro!’. [verdachte] antwoordt: ‘Ga je me nu om de tien minuten bellen?’. [47]
Op 26 oktober 2016 te 19:50 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). [medeverdachte 2] zegt dat hij de telefoon gaat inleveren en dat hij dan naar beller komt. De beller zegt dat het goed is. [48]
Op 26 oktober 2016 om 10.02 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 3] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) door iemand die zichzelf [vrouw 1] noemt. [vrouw 1] vraagt of [medeverdachte 3] tijd heeft om haar te zien. [medeverdachte 3] antwoordt dat hij nu in de stad is en richting station loopt. [vrouw 1] vraagt of [medeverdachte 3] iets bij zich heeft. [medeverdachte 3] zegt dat ze over 20 minuten moet bellen en dat hij dan bij de [naam supermarkt 1] is. [49]
Op 26 oktober 2016 om 10.14 uur belde [medeverdachte 3] (TA008) met een onbekende. [medeverdachte 3] vraagt of de gebelde al in de buurt is en zegt dat hij daar weg moet. Hij vraagt de gebelde om naar de [naam supermarkt 1] op Moesel te gaan. Gebelde zegt dat hij er over een paar minuten is. [medeverdachte 3] zegt even te wachten. [50]
Om 10.24 uur werd [medeverdachte 3] (TA008) nogmaals gebeld door de persoon die zichzelf [vrouw 1] noemt. [vrouw 1] zegt dat ze er staat. [medeverdachte 3] zegt dat hij op de St. Jozeflaan is en dat hij er zo is. [vrouw 1] vraagt of ze naar hem toe moet komen. [medeverdachte 3] antwoordt dat hij eerst langs die vriend van hem moet en dat hij dan naar buiten komt. [vrouw 1] vraagt: ‘Gewoon bij de [naam supermarkt 1] he’. [medeverdachte 3] zegt ja. [51]
Het observatieteam zag op 26 oktober 216 omstreeks 10.31 uur [medeverdachte 3] met een doos in zijn handen lopen over de [adresgegevens verdachte] in de richting van het pand [adresgegevens verdachte] , waarna hij enkele minuten uit beeld was. Vermoedelijk is hij naar binnen gegaan bij [adresgegevens verdachte] . Om 10.41 uur werd [medeverdachte 3] met een bigshopper in zijn handen weer waargenomen op de [adresgegevens verdachte] lopend in de richting van de [naam supermarkt 1] . [52]
Om 10.42 uur werd [medeverdachte 3] wederom gebeld door de persoon die zich [vrouw 1] noemt. Zij vraagt [medeverdachte 3] waar hij is. [medeverdachte 3] antwoordt dat hij er is en [vrouw 1] vraagt waar dan. [medeverdachte 3] antwoordt bij de vrachtwagen. [53]
Het observatieteam zag [medeverdachte 3] om 10.47 uur lopen bij de overdekte doorgang van de [naam supermarkt 1] . [54]
27 oktober 2016
Op 27 oktober 2016 te 01:46 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006) door een vrouw die zichzelf [vrouw 1] noemt. [vrouw 1] vraagt: ‘Ben je aan het lopen vandaag of is [alias 5] ?’. [medeverdachte 2] zegt dat hij aan het lopen is. [55]
Op 27 oktober 2016 te 03:03 uur stuurt [vrouw 1] een sms-bericht naar [medeverdachte 2]
inhoudende: ‘Mijn zooitje troep geven. Dan je telefoon uit. Wil met jou niks meer te maken hebben lul. Vieze stinkzooi. Wie zien elkaar’. [56]
Op 27 oktober 2016 te 19:14 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [verdachte] (TA007) werd gebeld door een ander dan de normale gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] (TA006), die zichzelf ‘ [alias 6] ’ noemt. De beller zegt: ‘Met [alias 6] , alles goed? Hey kan ik eentje tot morgen’. [verdachte] zegt: ‘Ja ja als je die mij geeft’. De beller zegt: ‘Ja ja ik geef die 100 %’. [verdachte] zegt: ‘Zo lang je maar eerlijk bent mag je dat altijd maatje’. [57]
30 oktober 2016
Op 30 oktober 2016 te 10:55 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller vraagt of hij [medeverdachte 2] kan zien. [medeverdachte 2] zegt dat de beller maar naar de [naam supermarkt 1] moet komen. De beller zegt dat hij dan wel naar het Rooie pad komt over tien minuten. [58]
Op 30 oktober 2016 te 20:05 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 3] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008), De beller aan [medeverdachte 3] vraagt of hij hem kan zien voor een tientje. [59]
Op 30 oktober 2016 te 21:27 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] wordt gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006) door een man met het nummer [telefoonnummer 14] . De man vraagt of hij [medeverdachte 2] kan zien. [medeverdachte 2] zegt dat hij die ander moet bellen omdat hij niets meer heeft. [60]
Vervolgens vond er om 21:30 uur een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 3] gebeld wordt op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) door de man, die gebruik maakt van telefoonnummer [telefoonnummer 14] . De beller vraagt aan [medeverdachte 3] of het nog lukt vandaag. [medeverdachte 3] stelt eerst voor bij de [naam café 1] , daarna bij de ING bank en vervolgens bij [naam winkel] en vraagt of ze koffie gaan drinken. De man zegt: ‘Nee, die andere, melk’. [61]
Omstreeks 22:42 uur vond er wederom een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en de man, die gebruik maakt van telefoonnummer [telefoonnummer 14] , waarin [medeverdachte 2] vraagt aan de man of hij ‘die andere’ nog gebeld had en of het was gelukt. De man zegt dat hij gebeld had en dat het gelukt was maar dat hij wel naar de stad moest. [62]
31 oktober 2016
Op 31 oktober 2016 te 17:37 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller vraagt aan [medeverdachte 2] of hij naar de beller kan komen. [medeverdachte 2] zegt dat hij zo komt. De beller zegt dat hij over het hek moet klimmen en vraagt of [medeverdachte 2] bij hem blijft. [medeverdachte 2] zegt van wel, omdat hij vanavond moet draaien. [63]
1 november 2016
Op 01 november 2016 te 01:11 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller vraagt om af te spreken. De beller geeft vervolgens aan dat hij er eerst gewoon twintig moet, als die goed is, neemt hij er gelijk twee. Hij proeft gelijk en vraagt of [medeverdachte 2] komt, want dan koopt hij weer bij hun. [64]
2 november 2016
Op 02 november 2016 te 20:51 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller vraagt of [medeverdachte 2] komt. [medeverdachte 2] zegt dat hij aan het lopen is en niet kan vliegen. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ik kom zo, ik moet eerst naar [verdachte] man… Ik moet om negen uur die telefoon inleveren man’. [65]
3 november 2016
In een gesprek op 03 november 2016 te 20:12 uur (TA006 sessienummer 1391) zegt [man 2] tegen [medeverdachte 2] dat er een jongen bij hem is die voor 100 euro iets wil kopen voor te roken. [medeverdachte 2] zegt dat hij het gaat halen bij [alias 3] (fon). [66]
Op 03 november 2016 te 19:48 uur belde [medeverdachte 1] (TA011) naar [medeverdachte 5] (TA009), waarbij hij vroeg of zijn zoon daar is. [medeverdachte 5] vraagt welke en [medeverdachte 1] antwoordt [verdachte] . [medeverdachte 5] zegt: ‘Wacht ik geef je ff’. Vervolgens werd het gesprek voortgezet in het Macedonisch. De andere gebruiker van het nummer werd vervolgens herkend als [verdachte] . [medeverdachte 1] vraagt: ‘Kun je voor morgen 200 regelen?’. [verdachte] vraagt: ‘200 wat?’. [medeverdachte 1] zegt: ‘En dat je die/dat met 100 vermengt? Dat je voor 4.000 maakt… is dat goed?’. [verdachte] vraagt waar [medeverdachte 1] het over heeft. [medeverdachte 1] zegt over koffie. [verdachte] vraagt of hij er twee van moet nemen. [medeverdachte 1] antwoordt: ‘200 maar je moet ook 100 vinden om te vermengen…zodat het 300 wordt’. [verdachte] zegt dat hij niets van/over mengen weet. [medeverdachte 1] zegt: ‘Daarom vraag ik jou of je kunt vinden, zodat we die/dat mengen’. [verdachte] zegt nee. [medeverdachte 1] zegt: ‘En morgen geef ik dat direct weg, ze geven ons direct het geld’. [verdachte] zegt: ‘…maar hij heeft niet voor mengen’. [medeverdachte 1] zegt: Vraag toch degene… [alias 7] … onder jou…of hij ergens aan kan komen’. [verdachte] vraagt voor mengen? [medeverdachte 1] antwoordt ja. [verdachte] zegt dat hij hem zal vragen, maar hij weet niet of hij kan. [medeverdachte 1] zegt: ‘Want de winst is goed, mijn zoon, ze geven ons 4.000 direct, in een keer, en dat vervoeren ze naar Duitsland, het is niet voor hier’. [verdachte] zegt: ‘Ik weet het niet, pappa, ik weet niet of ze iets hebben, ik weet het niet. En voor wanneer is dat nodig…voor morgen?’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Vraag [alias 7] …Ja, voor morgen! Dat nemen ze direct af’. [67]
Op 03 november 2016 te 20:15 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] TA009) en [medeverdachte 1] (TA009). [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] dat [alias 7] 150 heeft genomen/gehaald/gekocht. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is en: “Dat is zeker… maar als je die 2 en 1 neemt/haalt/koopt…maak jij die maar niet…die/dat zal ik hier met [alias 7] maken’. [verdachte] zegt dat hij zich er niet mee bemoeit en die alleen al kopen. [medeverdachte 1] vraagt aan [verdachte] of die hem [alias 7] wil geven, omdat hij hem niet iets wil vragen. Een andere man maakt vanaf dat moment gebruik van TA009. [medeverdachte 1] zegt: ‘Als alles klopt, kan ik morgen om vier uur vertrekken. De man zegt dat het goed is. [68]
Op 03 november 2016 te 20:17 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 5] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] zegt: ‘Ald die (ntv) biepiel hat dan 150 bei die andere pakken. Die 200 en 150 bij die anderen en (ntv) 50 euro bij uns (ntv) dan 150 bij die andere. [medeverdachte 5] zegt ja dat is goed. [medeverdachte 1] zegt niet die goeie, die andere. [medeverdachte 5] zegt ja is goed en zegt ‘zeg maar zelf dat is misschien makkelijker’. De telefoon van [medeverdachte 5] wordt overgegeven aan [verdachte] en het gesprek gaat verder in de in de Macedonische taal. [medeverdachte 1] zegt: ‘ [verdachte] , als ze hebben van dat voor mengen, je kunt er ook 150 en die 50 zullen we voor ons laten’. [verdachte] zegt: ‘Goed (ntv) morgen zullen we meer weten’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Als die ervan hebben dan kun je dus daarvan 100…beter 50’. [verdachte] zegt: ‘Misschien wordt dat per half verkocht, ik weet niet hoe dat wordt verkocht. Maar dat kost niks, dat is erg goedkoop’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Maar dat kost 60 euro een hele mijn zoon’. [verdachte] zegt: ‘ [medeverdachte 2] zei dat men in Venlo ergens… voor een halve 100 betaalt. Maar dat weet ik niet. ik zal hem vragen. Misschien zal hij ons die/dat zomaar voor ik’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ik weet hoeveel het is, ik heb gevraagd, hij heeft ervan gekocht, nu, voor morgen, zodat als ik het aan hem geef, hij kan die maken, hij heeft een hele voor… 50 euro’. [verdachte] zegt: ‘Aha. Ik weet het niet. Ok’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Maar mochten ze 150 ervan hebben goed, anders zal ik het met snoepjes maken, ok’. [69]
4 november 2016
Op 04 november 2016 te 16:01 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] zegt onder andere tegen [verdachte] dat meer als de helft al weg is. [verdachte] zegt dat hij in de buurt is als [medeverdachte 2] hem echt nodig heeft. [medeverdachte 2] zegt: ’Ja, en die koffie (ntv) nodig (ntv)’. [verdachte] zegt dat hij over een half uurtje thuis is. [70]
Op 04 november 2016 te 12:30 uur werd er een sms-bericht verstuurd vanaf TA009 in gebruik bij [medeverdachte 5] naar het nummer [telefoonnummer 15] , inhoudende: ‘Heb je 200 gr chocolade voor me?’. [71] Direct daarna werd geantwoord: ‘Jazeker’. [72] Daarna werd vanaf TA009 gestuurd: ‘En heb je ook van die om erbij te gooien?’. [73] De ander reageerde weer: ‘Ja hoeveel’. [74] TA009 stuurt: ‘150’. [75] De gebruiker van [telefoonnummer 15] vraagt: ‘Mix 150?’. [76] Vanuit TA009 werd geantwoord: ‘Yes’. [77] Tien minuten later werd vanuit TA009 wederom een bericht naar [telefoonnummer 15] gestuurd, inhoudende: ‘Hoelang ong’. [78] Er werd geantwoord: ‘uur’. [79] TA009 stuurde om 12.45 uur terug: ‘Ok’. [80]
Op 04 november 2016 te 14:36 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 5] (TA009) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 5] zegt dat hij nog een keer aan het rijden is en dat hij maar de helft per ongeluk. [medeverdachte 5] zegt dat [verdachte] dit maar moet laten weten aan de andere, dat hij wat later is. [verdachte] vraagt hoe lang het gaat duren. [medeverdachte 5] zegt dat het drie kwartier gaat duren. [81]
Om 14:37 uur vond er vervolgens een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA007) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] dat het een half uur wordt. [medeverdachte 1] zegt dat deze (personen) bijna zijn aangekomen, dat hij dat weet. [verdachte] zegt dat hij er één bracht en dat hij nu de/het andere gaat halen, hij had hem verkeerd begrepen. [medeverdachte 1] zegt: ’Zeg tegen [alias 7] (ntv) als deze (personen) aankomen dan zal ik buiten in (een van de) cafés zijn. Ik zal jullie bellen als ik beltegoed heb’. [verdachte] zegt dat hij niet bij hem zit. [medeverdachte 1] vraagt hoe laat zij elkaar gaan treffen. [82]
Om 14.46 uur was er wederom een gesprek tussen [medeverdachte 5] (TA009) en [verdachte] (TA007). [verdachte] zegt: ‘Ik ben nu in de winkel maar 1 chocolade of wat?’. [medeverdachte 5] zegt: ‘Ja, hij heeft er maar eentje gebracht, want hij kon er maar eentje (ntv) had haast had hij vergeten dat hij twee moest’ en ‘Hij was vergeten dat hij twee moest, hij kon er maar eentje per keer wegen zeg maar en toen was hij vergeten nog een tweede te doen. Ja, haastige spoed is niet altijd goed, maar goed’. [83]
Op 04 november 2016 te 20:01 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] : ‘Hee, [naam 1] over tien minuten bij Keent kerk'’. [medeverdachte 2] vraagt: ‘Wie?’. [verdachte] zegt: ‘ [naam 1] die grote, niet [alias 2] die grote he?’. [84]
Om 20:05 uur vond er weer een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] dat hij nu bij [naam 2] is, dan naar de kerk en dan naar [verdachte] . [85]
Om 20:09 uur belde [medeverdachte 2] (TA006) naar [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] of ‘ [alias 5] ’ (fon) daar is. [verdachte] zegt dat die zo daar is. [medeverdachte 2] zegt: ‘Laat hem maar naar de kerk gaan’. [verdachte] zegt dat hij niet wil. [medeverdachte 2] zegt: ‘Wat is dit man? Moet twee keer op en neer’. [verdachte] zegt: ‘Nee, hij is er nog niet man, hij is er nog niet’. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ja dan moet ik twee keer op en neer [alias 3] (fon)’. [verdachte] vraagt: ‘Waarom? Heb je niks meer?’. [medeverdachte 2] zegt nee. [medeverdachte 2] zegt: ‘Nu heb ik .. melk ... [ntv] ja?’. [verdachte] zegt: ‘Misschien wil hij maar een?’ en ‘He, kijk, ik melk ik heb ook een koffie’. [medeverdachte 2] zegt: ’Ja man, misschien wil hij alleen een’. [86]
5 november 2016
Op 05 november 2016 te 23:50 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). Hierbij zegt [medeverdachte 2] tegen [verdachte] : ‘Eej [alias 3] ... ik zeg je eerlijk he ..’. [verdachte] zegt: ‘ [medeverdachte 2] laat me alsjeblieft met rust’. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ja ik draai niet meer’. [verdachte] zegt: ; Ja, je draait toch niet meer, oke haje’. [medeverdachte 2] zegt: ‘Nee, ik draai niet meer, afgelopen’. [verdachte] zegt: ‘Oke, haja’. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ik draai voor mijzelf’. [verdachte] zegt: ‘ [medeverdachte 2] (ntv) doe je dat expres ofzo’. [87]
Vervolgens vond er op 06 november 2016 te 00:02 uur een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [medeverdachte 3] (TA008). [medeverdachte 2] zegt hierbij tegen [medeverdachte 3] : ‘Ja, ik kom nou, maar, hey [alias 5] (fon), wat ik nou zeg, ik doe het. Ik heb schijt aan [verdachte] , ik heb schijt aan mijn vader’. [88]
6 november 2016
Op 6 november 2016 te 12:47 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] wordt gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller man vraagt aan [medeverdachte 2] of deze hem iets komt brengen. [medeverdachte 2] vraagt of die andere telefoon uit staat. De andere man zegt dat ‘die [alias 5] ’ (fon) uit staat, die telefoon. [medeverdachte 2] zegt dat die ander ligt te slapen en dat hij er zo snel mogelijk aan komt. [89]
7 november 2016
In een gesprek op 07 november 2016 te 11:59 uur waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller zegt dat hij de verkeerde gekregen heeft: ‘je hebt mij snuif gegeven, ik was aan het roken en die was helemaal geel, dat was snuif wat je me hebt gegeven’. [90]
8 november 2016
Op 08 november 2016 te 09: [telefoonnummer 5] uur werd door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 16] gebeld met [medeverdachte 2] op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller vraagt of ze elkaar kunnen ontmoeten. [medeverdachte 2] zegt dat hij die andere moet bellen. De beller zegt dat die uit is. [medeverdachte 2] zegt dat hij het niet weet en dat de beller blijven bellen. [91]
Op 08 november 2016 te 10:00 uur werd door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 16] gebeld met [medeverdachte 3] op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller zegt in het Engels: ‘Ik ben hier [alias 5] ’. [92]
9 november 2016
Op 09 november 2016 te 09:36 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] zegt dat die ene [naam 3] (fon) naar hem komt en dat hij gaat vragen om naar [verdachte] te komen, hij weet niet zeker of hij dat wil. [medeverdachte 1] vraagt: “of, het niet nodig is?’ [verdachte] zegt dat als hij kan, laat hem komen. [medeverdachte 1] zegt dat hij [verdachte] zal berichten als hij komt. [93]
Om 10:02 uur belde [medeverdachte 1] (TA011) naar [verdachte] (TA009) en zegt: ‘In 25 minuten is hij bij jou’. [verdachte] zegt ok. [94]
Om 10:12 uur belde [verdachte] (TA009) naar [medeverdachte 1] (TA011) en vraagt of hij het geld aan hem moet geven. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ja, maar je moet mij vertellen hoeveel’. [verdachte] zegt iets wat klinkt als 470 en vraagt of hij dat aan hem moet geven. [medeverdachte 1] zegt goed. [95]
Op 09 november 2016 te 10:15 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] zegt: ‘He ... zodat je weet wat ik hem heb meegegeven, noteer dat: drie drie een nul, drieduizend driehonderd en tien’. [verdachte] zegt: ‘Met die vier honderd zoveel…’ [medeverdachte 1] zegt: ‘Nee, die (ntv) niks als hij brengt’. [96]
Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 5] vanaf 9 november 2016 uit beeld is en vinden de volgende gesprekken plaats.
Op 09 november 2016 te 12:09 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] zegt: ‘Maar deze (persoon) zal vanavond naar jou komen, he’. [medeverdachte 1] vraagt wie. [verdachte] zegt: ‘Degene uit Eindhoven’. [97] Om 13:01 uur vond er weer een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] zegt tegen [verdachte] : ‘Euh ... vertelde je mij zojuist over [alias 4] (fon)’. [verdachte] vraagt over wie? [medeverdachte 1] zegt hem te laten komen. [verdachte] zegt: ‘Jij vroeg me dat’. [medeverdachte 1] zegt ja en vraagt of hij hem dat/die gaat geven zodat hij ermee hier komt? [verdachte] zegt dat hij zal zien. [medeverdachte 1] zegt: ‘Brengt hij die later terug’. [verdachte] zegt: ‘Mocht hij niet met de auto komen’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Geef hem die dan tot hier en hij zal die aan jou teruggeven en morgen zal ik hem een andere auto geven (meegeven)’. [98]
10 november 2016
Op 10 november 2016 om 14:29 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] zegt dat nu de telefoon van degene weer aan staat. [medeverdachte 1] zegt: ‘Hij zit niet in de gevangenis mijn zoon’. [verdachte] vraagt waar hij dan is. [medeverdachte 1] antwoordt: ‘Hij is ergens naartoe gevlucht, hij is niet opgepakt’. [verdachte] vraagt waarom hij is gevlucht en [medeverdachte 1] antwoordt: ‘Ik heb geen idee. Blijkbaar wil hij niet meer’. [99]
Op 10 november 2016 te 11:03 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller zegt dat hij morgenvroeg om half negen tien euro heeft voor de koffie. [100]
11 november 2016
Op 11 november 2016 te 12:52 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] vraagt wanneer degene komt. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ik zal hem maar bellen. Hij zei dat hij rond een (uur) bij mij zou komen. heb je snel nodig?’. [verdachte] zegt: ‘Er is niet veel…nog vijf…zes stuks’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ik zal hem nu bellen, [verdachte] ’. [101]
Op 11 november 2016 vond er om 13:49 een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] zegt: ‘In tien minuten is hij daar’. [verdachte] zegt: ‘Ik zal hem 610 geven’ en ‘En…300 zal ik dan die 600 geven dat haal je dat ook uit he?’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Goed, dan zal ik die eruit halen’. [verdachte] zegt: ‘Van [alias 7] , snap je? Ik zal aan jou dan geven omdat ik 600 ving/keer/verdiende, 600 jij, maar hij ging met die van jou dus ik zal jou 3000 van de/het mijne geven’ en ‘Dan is het half-half’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Goed dan zal ik 300 eruit halen’. [verdachte] zegt: ‘Niet 300, 600 moet je eruit halen’. [medeverdachte 1] zegt goed. [102]
Op 11 november 2016 vond er om 13:59 uur een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] zegt: ‘Nu, wanneer je met degene vertrekt, check of het bijna negen komma (ntv) is en laat het me weten’ en ‘9,2 met het zakje, check of het zoveel is’. [verdachte] zegt goed. [medeverdachte 1] zegt: ‘Het is niet precies twee, maar rond 1,8 enzovoort’. [verdachte] vraagt waarom. [medeverdachte 1] zegt: ‘Omdat… als deze weegt…soms weegt het niet precies. Laten we zien of het precies heeft gewogen’. [verdachte] zegt goed. [medeverdachte 1] vraagt: ‘Ga je hem bellen? Hij komt er zo bij je aan’. [103]
Op 11 november 2016 om 14:13 uur vond er nogmaals een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] dat het met zakje 10 is. [medeverdachte 1] vraagt tien? [verdachte] zegt: ‘Ja, tien nul vijf’. [verdachte] vraagt of het meer is of goed. [medeverdachte 1] zegt: ‘Het is meer. Een te veel’. [verdachte] zegt: ‘Dan geef je mij de volgende keer een minder’. [104]
Op 11 november 2016 te 16:21 uur Belde [medeverdachte 1] (TA011) nogmaals naar [verdachte] (TA009). [medeverdachte 1] zegt dat hij alles eruit gehaald heeft, er blijft zes acht nul over. [medeverdachte 1] zegt dat het op duizend zeshonderd tachtig uit komt. [verdachte] zegt dat hij dat ook berekend heeft. [105]
Op 11 november 2016 te 20:51 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [medeverdachte 3] (TA008). [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 3] dat hij voor het raam staat en er 150 euro heeft uitgehaald. Hij vraagt aan [medeverdachte 3] of deze een biertje wil. [medeverdachte 3] zegt van niet en zegt dat als [medeverdachte 2] hem nog één keer belt, hij zijn telefoon kan hebben en de dienst mag draaien. [106]
Op 11 november 2016 te 22:10 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] zegt: ‘Hier, praat met hem nou’. Vervolgens geeft hij de telefoon aan een andere man die zichzelf [man 3] noemt. [man 3] zegt: ‘Ja, ik heb een hele moeilijke periode, ja maakt ook niet uit, kan ik jou uitleggen maar dat heeft geen nut, daar heb je niets aan. Wanneer ehmm, eind volgende week of zo heb ik alles bij elkaar’. [verdachte] zegt: ‘Ja [man 3] (fon) ik laat je nou gaan maar volgende keer laat ik je niet gaan dat zeg ik jou’. [107]
In de periode van 11 november 2016 tot en met 15 januari 2017 is er een peilbaken geplaatst op de Suzuki Swift met het kenteken [kenteken] .
12 november 2016
Op 12 november 2016 te 13:08 uur werd er een ‘broekzakgesprek’ van het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) opgevangen, waarin te horen is dat [medeverdachte 3] aan iemand vraagt: ‘For the nose of for the smoke’. De andere persoon zegt: ‘Nose’. [108]
Op 12 november 2016 te 13:25 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] zegt tegen [verdachte] dat degene over twintig minuten bij [verdachte] is. [verdachte] vraagt wie en [medeverdachte 1] antwoordt: ‘Degene die deze dagen zou komen’. [verdachte] zegt: ‘Ok. En de auto?’. [medeverdachte 1] vraagt waarvoor. [verdachte] zegt: ‘Voor [alias 4] ’. [109]
Om 14:41 uur vond er vervolgens een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 4] (TA012). [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 4] of hij gaat aanrijden. [medeverdachte 4] zegt dat hij nog in bed ligt. [verdachte] zegt schiet nou maar op. [medeverdachte 4] zegt dat hij zit te wachten en vraagt aan [verdachte] : ‘Meteen door naar hem he?’. [verdachte] zegt: ‘Ik stuur jou zo die nummer he’. [110] Om 15:27 uur werd er een sms-bericht verstuurd vanaf TA009 naar TA012, inhoudende: ‘ [telefoonnummer 7] ’. [111]
Daarna om 15:30 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] vraagt of hij vertrokken is. [verdachte] zegt: ‘Ja, ik belde hem op. Hij zal vanuit Eindhoven naar jou komen’. [112]
Uit de peilbakengegevens van de Suzuki Swift met het kenteken [kenteken] blijkt dat het voertuig op 12 november 2016 omstreeks 16.30 uur vanuit Weert naar het Belgische Overpelt reed. Op 12 november 2016 omstreeks 16.50 uur werd het voertuig op of nabij de [adres 3] te Overpelt geparkeerd. Op 12 november 2016 omstreeks 17.50 uur reed het voertuig vanuit het Belgische Overpelt naar het Belgische Sint Huibrechts – Lille. [113]
14 november 2016
Op 14 november 2016 omstreeks 11.35 uur reed de Suzuki Swift vanuit Weert rechtstreeks naar Venlo naar de aldaar gelegen parkeerplaats van Greenpark Venlo naast de A73. Hier heeft het voertuig tot omstreeks 16.30 uur geparkeerd gestaan. Omstreeks 16.30 reed het voertuig weer rechtstreeks naar Weert en parkeerde op of nabij de [adres 2] . Deze straat ligt parallel aan de [adresgegevens verdachte] . [114]
Op 14 november 2016 te 18:12 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 4] (TA012). [medeverdachte 4] zegt dat hij zo bij [verdachte] is. [verdachte] vraagt: ‘Waar, vanuit Eindhoven?’. [medeverdachte 4] zegt: ‘Nee, van die andere plek’. [115]
16 november 2016
Op 16 november 2016 te 02:01 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 3] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). De beller zegt dat het andere is, dat het geen brokje is maar poeder. De beller zegt dat dit gewoon Mannitol is. [116]
18 november 2016
Op 18 november 2016 te 15:27 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] dat er aan de grenzen in België overal controles zijn. [medeverdachte 1] vraagt waar? [verdachte] zegt: ‘Daar bij jou, he’ en ‘Bij de grens zijn allemaal controles, laat hem dat weten’. [medeverdachte 1] zegt oke. [verdachte] zegt: ‘En laat hem mij bellen, omdat ik niet thuis ben he’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ja, ok. Hij is bij mij. Hij zal jou bellen als hij vertrekt’. [117]
Op 18 november 2016 te 16:26 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006)). In dit gesprek zegt [medeverdachte 2] tegen de beller: ‘Weet je ik deal over tien minuten, een kwartiertje bij de kerk. [118]
Op 18 november 2016 te 16:49 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 1] hoe laat diegene gaat. [medeverdachte 1] zegt wanneer jij wil, hij kan ook nu vertrekken. [verdachte] zegt ja want hij wil naar de disco. [medeverdachte 1] zegt dat diegene binnen een half uur bij [verdachte] is. [verdachte] zegt: ‘Maar zeg tegen hem dat hij dat goed moet verbergen want ze zullen hem daar/daarginds stoppen he’. [119]
Op 18 november 2016 te 18:11 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA009). [verdachte] zegt onder andere tegen [medeverdachte 2] dat die klanten allemaal zitten te wachten. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ik wilde je alleen zeggen, [alias 5] (fon) gaat je zo bellen dan heb je die nummer’ en ‘Want hij heeft die telefoon, hij zet die telefoon’. [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 2] of al alles op is en vraagt als [medeverdachte 2] alles op heeft, hij aan hem gaat geven. [medeverdachte 2] antwoordt: ‘Nee nee, ik zal alles aan jou geven’. [verdachte] zegt dat hij dat niet zei en vraagt of hij nog iets moet meenemen. [medeverdachte 2] zegt ja. [verdachte] zegt dat hij nog ongeveer 10 (ntv). [medeverdachte 2] vraagt hoeveel hij er nog heeft. [verdachte] zegt: ‘Dat weet ik allemaal niet. Ik kan nu niet tellen. Owja, ik ga nu tellen. Ik ben toch bij mamma. Ja wacht, bel me zo terug’. [120]
Op 18 november 2016 te 18:14 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA009). [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] dat hij nog genoeg heeft. [verdachte] antwoordt: ‘Daarom man. (ntv) ze zullen mij oppakken man’. [121]
19 november 2016
Op 19 november 2016 omstreeks 11.45 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven rechtstreeks naar het Belgische Overpelt, en parkeerde op of nabij de [adres 3] aldaar. Omstreeks 12.45 uur reed het voertuig vanuit de [adres 3] te Overpelt naar de Hamonterweg te Overpelt waar het voertuig tot omstreeks 13.15 heeft gestaan. Omstreeks 19.25 uur reed het voertuig vanuit het Belgische Overpelt rechtstreeks naar Weert en werd geparkeerd op of nabij de [adres 2] . [122]
Op 19 november 2016 te 20:05 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] (TA008) werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) door een onbekende beller, die – onder andere – aan [medeverdachte 2] vraagt ‘voor nul komma twee (0,2)’. [123]
Op 19 november 2016 te 21:23 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA012) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] zegt: ‘Degene … ik zei tegen hem dat hij vijf plus moest meenemen en heeft niet meegenomen’. [medeverdachte 1] zegt: Oh, dan moet hij maar terug komen, zeg dat tegen hem’. [verdachte] zegt: ‘Ja, hij komt terug, dat je dat weet he’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ja, maar over hoe lang… dat ik niet tot laat hoef te wachten’. [verdachte] zegt: ‘Nu gaat hij vertrekken en hij zal naar jou komen’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ja maar ik zal jou een hele geven [verdachte] want ik heb geen vijf’. [verdachte] antwoordt: ‘Goed, geef jij maar, maar weet dat het honderd zeventig zijn’. [medeverdachte 1] vindt het goed en zegt om hem meteen te laten vertrekken want hij wil gaan liggen. [verdachte] zegt: Aha. Hey, maar deze koffie… iets (ntv) man (lacht)’. [124]
Op de peilbakengegevens werd gezien dat de Suzuki Swift ten tijde van dit gesprek op of nabij de [adres 2] staat geparkeerd. Kennelijk is [medeverdachte 4] dus bij [verdachte] tijdens dit gesprek. Omstreeks 21.50 uur reed het voertuig vanuit Weert weer terug naar Eindhoven en parkeerde op of nabij de [adres 4] . [125]
20 november 2016
Op 20 november 2016 omstreeks 11.30 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven rechtstreeks naar Overpelt en werd op de Dorpstraat geparkeerd. Om 13.30 uur reed de Suzuki Swift vanuit Overpelt rechtstreeks naar Eindhoven en parkeerde op de [adres 2] . [126]
Op 20 november 2016 om 13.55 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] die gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) en een onbekende man. In dit gesprek zegt [verdachte] tegen de man dat er een andere persoon zal komen. [verdachte] geeft een kort signalement van de persoon die naar de beller zal komen: Joegoslaaf, blank; kaal geschoren haren met een staartje achterop. [127]
Het observatieteam zag vervolgens om 14.36 uur [verdachte] , samen met onbekende man lopen over de [adresgegevens verdachte] . [128]
Om 17.10 uur reed de Suzuki Swift wederom vanuit Weert naar de [adres 3] te Overpelt om vervolgens om 18.10 uur weer terug te rijden naar Weert. De auto werd wederom op de [adres 2] geparkeerd. [129]
Op 20 november 2016 te 19:42 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA013). [verdachte] zegt dat hij ‘ [alias 5] ’ de hele dag niet heeft gezien. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ja, als die niet komt, draai ik er wel voor’. [verdachte] zegt dat als [medeverdachte 2] het dan daar gewoon op gaat halen bij hem. [130]
21 november 2016
Op 21 november 2016 omstreeks 17.50 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven met een tussenstop in Maarheeze naar Weert, waar het voertuig omstreeks 18.50 uur werd geparkeerd op of nabij de [adres 2] . Vervolgens reed het voertuig omstreeks 19.15 uur vanuit Weert rechtstreeks naar het Belgische Overpelt, waar het voertuig omstreeks 19.50 uur geparkeerd werd op of nabij de [adres 3] aldaar. Het voertuig reed omstreeks 22.10 uur vanuit het Belgische Overpelt rechtstreeks naar Eindhoven en werd geparkeerd op of nabij de Jasmijnstraat te Eindhoven. [131]
23 november 2016
Op 23 november 2016 te 16:29 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). [medeverdachte 2] zegt dat hij vanavond moet werken en de nacht draait, omdat ‘ [alias 5] ’ (fon) helemaal kapot is en paranoia geworden is. [132]
De Suzuki Swift reed op 23 november 2016 omstreeks 17.35 uur vanuit Eindhoven rechtstreeks naar Weert, waar het voertuig omstreeks 18.05 uur geparkeerd werd op of nabij de [adres 2] . Vervolgens reed het voertuig omstreeks 22.10 uur vanuit Weert rechtstreeks naar het Belgische Overpelt, waar het voertuig omstreeks 22.30 uur werd geparkeerd op of nabij de [adres 3] . Het voertuig reed omstreeks 23.35 uur vanuit het Belgische Overpelt rechtstreeks naar Eindhoven, waar het voertuig op 24 november 2016 omstreeks 00.05 uur werd geparkeerd op of nabij de [adres 4] . [133]
24 november 2016
Op 24 november 2016 te 10:26 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] met het nummer [telefoonnummer 3] (TA006) belde naar het nummer [telefoonnummer 17] . [medeverdachte 2] vraagt of gebelde geld wil verdienen en wil haar achter de ramen zetten. De gebelde wil niet meer met [medeverdachte 2] te maken hebben en zegt dat [medeverdachte 2] maar moet gaan dealen. [134]
Op 24 november 2016 omstreeks 13.30 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven rechtstreeks naar Weert en werd omstreeks 13.55 uur op of nabij de [adres 2] te Weert geparkeerd. Het voertuig is vervolgens op meerdere plekken in Weert geweest. Het voertuig reed op 24 november 2016 omstreeks 18.45 uur rechtstreeks vanuit Weert naar het Belgische Overpelt, en werd geparkeerd op de [adres 3] . [135]
Op 24 november 2016 te 20:09 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA014), waarin [verdachte] aan [medeverdachte 2] vraagt of deze hem het ‘draainummer’ kan geven. [medeverdachte 2] geeft het telefoonnummer [telefoonnummer 5] door aan [verdachte] . [136]
25 november 2016
Op 25 november 2016 te 11:51 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA009) en [medeverdachte 4] (TA012). [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 4] hoe laat hij bij hem kan zijn. [medeverdachte 4] zegt over een uurtje, of twee uurtjes en vraagt of het haast heeft. [verdachte] zegt dat er niks meer is. [medeverdachte 4] vraagt of alles op is? [verdachte] zegt ja. [medeverdachte 4] zegt dat hij net wakker is. [verdachte] zegt dat hij daar niks mee te maken heeft en zegt tegen [medeverdachte 4] dat hij moet opstaan, zijn gezicht moet wassen en aanrijden. [medeverdachte 4] zegt dat hij even gaat douchen. [verdachte] zegt: "Alsjeblieft man [medeverdachte 4] (fon) gas er op, ja!’. [137]
Om 12:22 uur vond er wederom een gesprek plaats tussen beiden. [medeverdachte 4] zegt dat hij nu aan het rijden is. [verdachte] zegt: ‘Je rijdt nu pas aan… ik dacht dat je al hier was man!’. [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 4] het nummer van die ouwe. [medeverdachte 4] zegt: ‘Ja die Whatsapp nummer he?’. [verdachte] zegt: ‘Nee, gewoon die met één vijf negen achteraan, die wat hem geld kost, snap je’. [medeverdachte 4] zegt dat hij het nu doorstuurt. [138]
Om 12:25 uur kwam er een sms-bericht binnen op TA009, afkomstig van TA012, inhoudende: ‘+ [telefoonnummer 7] ouwe opa’. [139]
De Suzuki Swift reed vervolgens om 12.30 uur vanuit Eindhoven rechtstreeks naar Weert waar de auto omstreeks 13.00 uur werd geparkeerd op of nabij de [adres 2] . Het voertuig reed omstreeks 15.50 uur vanuit de [adres 2] naar de Limcostraat te Weert. Hier werd het voertuig op of nabij de Limcostraat geparkeerd. [140]
Op 25 november 2016 te 12:53 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] (TA011) en [verdachte] , die gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 18] . [verdachte] zegt: ‘Die 300 … ik ga er voor 100% van nemen, ja, terwijl voor die 800 zoveel … geef mij dat voor 2 of 3 weken. Goed?’. [medeverdachte 1] zegt ‘ok’. [verdachte] zegt: ‘Ja maar nu zijn we ... nu zal ik dus eerst honderd nemen ... dus nu’ [medeverdachte 1] zegt: ‘(ntv) vandaag zijn we’. [verdachte] zegt: ‘Ja dat is nog van het/de oude ... de/het oude is klaar. Juist?, en ‘En dan zal ik van deze 300 ook per 100 honderd nemen’. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is en ‘Ok, geen probleem. Ze zullen nu (binnenkort) komen. Nu zal er veel van zijn. Ik heb net weer gesproken. Deze dagen zullen ze … deze (personen) komen’. [141]
Op 25 november 2016 te 16:52 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA014) en [medeverdachte 4] (TA012). [verdachte] vraagt of [medeverdachte 4] bij hem is. [medeverdachte 4] zegt nee, hij is bij de moeder van [verdachte] . [verdachte] vraagt of hij dat ding heeft meegenomen, die apparaat. [medeverdachte 4] zegt nee, hij is niet bij [alias 1] geweest. [medeverdachte 4] zegt: ‘Ja, ik zat in de auto en toen belde hij mij in een keer op, ik wou er net naar toe gaan rijden, belde hij mij op en zei hoeft niet…kijk maar vanavond…kijk maar eerst voor (ntv) ofzo…of die kan kijken’. [142]
Ten tijde van bovenstaand gesprek stond de Suzuki Swift geparkeerd op of nabij de Limcostraat te Weert. [143]
Op 25 november 2016 te 20.01 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 4] (TA012) werd gebeld door [verdachte] (TA014). [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 4] waar hij is, waarop [medeverdachte 4] zegt dat hij eraan komt. [144]
De Suzuki Swift parkeerde omstreeks 20.05 uur op of nabij de [adres 2] . Het voertuig reed vervolgens omstreeks 20.20 uur vanuit Weert rechtstreeks naar het Belgische Overpelt en parkeerde omstreeks 20.45 uur op of nabij de [adres 3] aldaar. Omstreeks 21.15 uur reed het voertuig vanuit het Belgische Overpelt via het Belgische Neerpelt naar Weert. [145]
Om 21.21 uur werd [medeverdachte 4] (TA12) wederom gebeld door [verdachte] (TA013). [verdachte] vraagt of het nog lang duurt. [medeverdachte 4] zegt dat hij net in Nederland is. [146]
Ten tijde van bovenstaand gesprek reed het voertuig over de Lozerweg vanaf Hamont. [147]

26.tot en met [telefoonnummer 5] november 2016

Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Suzuki Swift op 26, 27 en [telefoonnummer 5] november dagelijks eerst naar Weert en daarna naar het Belgische Overpelt of andersom reed. [148]
29 november 2016
De Suzuki Swift reed op 29 november 2016 omstreeks 17.35 uur vanuit Eindhoven rechtstreeks naar het Belgische Overpelt en werd op de [adres 3] te Overpelt geparkeerd. Om 18.30 uur reed het voertuig vanuit Overpelt rechtsreeks naar Weert en werd nabij de [adresgegevens verdachte] geparkeerd. [149]
Op 29 november 2016 te 20:02 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA007) en [medeverdachte 1] (TA011). [medeverdachte 1] zegt: ‘Luister he, die kinderen he, voor de koffie he, ze hebben nog een beetje en ze kunnen niet meer krijgen, kun jij voor hem vinden?’ [verdachte] vraagt of ze niks hebben. [medeverdachte 1] zegt dat ze wel een beetje hebben waarna [verdachte] vraagt hoeveel. [medeverdachte 1] zegt dat ze na dit niks meer hebben, ze hebben 60 of 70 opzij gelegd. [medeverdachte 1] vraagt aan [verdachte] of ze een adres hebben, of hij niet met die Macedoniërs kan spreken uit Den Haag?’ [verdachte] zegt dat hij weet waar hij gaat halen. [150]
Op 29 november 2016 om 20.12 uur vond er wederom een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA007) en [medeverdachte 1] (TA011). Het gesprek vindt plaats in de Macedonische taal. [medeverdachte 1] vraagt hoeveel ze gaan nemen/kopen, zodat hij weet wat hij moet wegen. Hij vraagt tevens: “Wanneer gaan we de melk halen?’. [verdachte] antwoordt: ‘Morgen, morgen, voor morgen heb ik nog en voor de volgende dag moeten we nemen/kopen’. [medeverdachte 1] antwoordt dat ze dan morgen geld opnemen/ ophalen. [verdachte] zegt: ‘Aha, en ik heb ook aan degene gegeven’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ik weet het niet, ik ben niet beneden geweest [verdachte] ’. [verdachte] zegt dat hij vierhonderd zoveel aan hem heeft gegeven. [medeverdachte 1] zegt weer: ‘Ik weet het niet mijn zoon, ik ben niet beneden geweest, ik heb daarvan niet berekend. En is hij bij jou?’ [verdachte] zegt: ‘Hier is hij, hij zit hier’. [medeverdachte 1] vraagt of hij morgen naar hem komt. Op de achtergrond wordt in de Nederlandse taal gevraagd: ‘Wanneer ga je naar hem, morgen”. Een stem op de achtergrond zegt in het Nederlands: ‘Ja, ik weet niet, ik heb vandaag (ntv) he gesproken (ntv)’. [verdachte] vervolgt in het Macedonisch het gesprek en zegt zoals je wilt. [medeverdachte 1] zegt: ‘Laat hem morgen komen, hij hoeft al die kilometers heen en weer niet te rijden, laat hem morgen komen’. [verdachte] zegt: ‘Oke, zoals je wilt’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Laat hem morgen komen… laat hem morgen komen en kan net het geld voor de melk maken’. [151]
Om 20.50 uur reed de Suzuki Swift rechtstreeks vanuit Weert naar Eindhoven. [152]
In bovenstaand gesprek zegt [medeverdachte 1] onder andere tegen [verdachte] dat hij nog niet beneden is geweest en daarvan nog niet berekend heeft. Bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] op 6 januari 2017 op het adres van [medeverdachte 1] , gelegen aan de [adres 3] te Overpelt, werd door de Belgische politie – onder andere – een weegschaaltje, een heuptasje met 54,6 gram bruin poeder en een contant geldbedrag van 4005 euro aangetroffen. [153] Bij nader onderzoek blijkt het te gaan om 34,86 gram bruin poeder. [154] . Het Nederlands Forensisch Instituut heeft monsters daarvan onderzocht en hieruit bleek dat het heroïne betrof. [155] Deze heroïne werd aangetroffen onder in de kelderbox behorende bij het adres [adres 3] te Overpelt. [156]
30 november 2016
Op 30 november 2016 omstreeks 16.45 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven naar het Belgische Overpelt en werd omstreeks 17.00 uur op of nabij de [adres 3] geparkeerd. Het voertuig reed omstreeks 17.45 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Weert, en werd omstreeks 18.15 uur op of nabij de Limcostraat geparkeerd. [157]
Op 30 november 2016 te 18:24 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en [medeverdachte 1] (TA011). [verdachte] vraagt of degene is aangekomen. [medeverdachte 1] vraagt welke ‘degene’. [verdachte] zegt ‘ [naam 4] (fo). [medeverdachte 1] zegt: ‘ [alias 4] (fon) Nee…’ en ‘Nee, ik zeg toch tegen jou dat ik niet thuis ben. Hoe kan ik weten of hij is aangekomen?’. [verdachte] zegt: ‘Oh, ik liet hem naar je komen’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ja, maar ik ging de koffie halen’. [verdachte] zegt: ‘Hmm. Ok, ik hem het geld voor zowel de melk als de koffie’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ja, maar de man heeft er 85. Ik zal alles van hem halen/kopen’. [158]
Op 30 november 2016 te 19.31 uur vond een gesprek plaats [medeverdachte 4] (TA012) en [verdachte] (TA013). In dit gesprek zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 4] dat hij al de hele dag op [medeverdachte 4] aan het wachten is. [medeverdachte 4] zegt dat hij bij [naam 5] is en dat hij er zo aan komt. [159]
De Suzuki Swift reed omstreeks 19.45 uur vanuit de Limcostraat naar de [adres 2] en werd hier op of nabij geparkeerd. Het voertuig reed omstreeks 21.30 uur vanuit Weert naar het Belgische Overpelt, en werd omstreeks 21.45 uur geparkeerd op of nabij de [adres 3] te Overpelt. Het voertuig reed omstreeks 22.30 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Eindhoven. [160]
Op 30 november 2016 te 22:46 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [medeverdachte 3] (TA008) [medeverdachte 3] vraagt aan [medeverdachte 2] of deze de late dienst kan draaien. [medeverdachte 2] zegt dat hij die wel kan draaien. [medeverdachte 3] zegt dat [medeverdachte 2] dan eerst ‘Stoiskof’ (fon) moet bellen. [161]
Op 30 november 2016 te 22:49 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] of hij mag draaien, omdat hij toch hier blijft en die ander wil slapen. [verdachte] vindt het goed. [162]
Om 22:50 uur vond er vervolgens een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [medeverdachte 3] (TA008). [medeverdachte 2] zegt dat hij die ander gebeld heeft en dat hij mag. [medeverdachte 3] is zo bij [medeverdachte 2] . [163]
1 december 2016
Op 01 december 2016 te 12.55 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven naar het Belgische Overpelt en werd geparkeerd op de [adres 3] . [164]
Op 01 december 2016 te 12:58 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA007). [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] : ‘Stuur diegene ... naar speeltuin ... twee koffie ....’ [verdachte] vraagt wie. [medeverdachte 2] antwoordt: ‘Naar de speeltuin, daarginds, bij [naam supermarkt 1] ’. [verdachte] vraagt: ‘Hier bij mij?’. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ja, twee koffie. En een… inhoud 50 melk’. [165]
De Suzuki Swift reed op 1 december 2016 om 15.10 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Weert, waar het omstreeks 15.45 uur geparkeerd werd op Limcostraat. Op 01 december 2016 omstreeks 20.00 uur reed het voertuig vanuit de Limcostraat naar de [adres 2] , en werd hier op of nabij geparkeerd. [166]
2 december 2016
Op 2 december 2016 om 13.05 uur reed de Suzuki Swift vanaf Eindhoven naar het Belgische Overpelt en parkeerde omstreeks 13.45 uur op of nabij de [adres 3] te Overpelt. Het voertuig reed omstreeks 14.25 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Weert, en parkeerde omstreeks 15.00 uur op of nabij de Limcostraat. [167]
Op 02 december 2016 te 17:46 uur vond er een gesprek plaats, waarbij [medeverdachte 2] werd gebeld op het nummer [telefoonnummer 3] (TA006). De beller zegt: ‘Ja, ik dacht dat je niet in het weekend zou draaien ’s nachts. Maar goed, ik ben er een beetje beledigd over’. [medeverdachte 2] zegt dat hij vandaag niet zou komen en dat hij er morgen weer is. Beller zegt dat [medeverdachte 2] kon komen. [medeverdachte 2] antwoordt: ‘Weet je ik draai tot morgen he… morgen om twee, drie uur ben ik klaar.’ De beller zegt het niet leuk te vinden. [medeverdachte 2] zegt: ‘Watte dan heb ik tot overmorgen dan heb ik die geld toch gekregen… Ik verdien geld voor jullie man’. De beller zegt verder dat het lijkt alsof [medeverdachte 2] er niet voor wil werken. [medeverdachte 2] zegt: ‘Helemaal niet man, ik wil dat jij het goed hebt man, dat jij, jouw schulden alles weg is man…dat wil ik’. [168]
De Suzuki Swift reed omstreeks 21.30 uur wederom vanuit Eindhoven naar het Belgische Overpelt, en werd op de [adres 3] geparkeerd. Het voertuig reed omstreeks 22.10 uur vanuit het Belgische Overpelt weer terug naar Eindhoven. [169]

3.en 4 december 2016

Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Suzuki Swift op 3 en 4 december 2016 dagelijks eerst naar Weert en daarna naar het Belgische Overpelt of andersom reed. [170]
5 december 2016
Op 05 december 2016 te 20:38 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA015). [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 2] of deze heeft afgesproken met een meisje. [medeverdachte 2] antwoordt met [naam 6] en zegt dat [verdachte] tegen haar moet zeggen dat ze naar de plek tegenover de Haan moet komen. [171]
Om 20:39 uur belde [verdachte] (TA015) naar een onbekende. [verdachte] zegt: ‘Hij zegt tegenover de Haan’. De gebelde zegt dat dat oke is. [172]
De Suzuki Swift reed op 5 december 2016 omstreeks 21.55 uur vanuit Weert naar het Belgische Overpelt en werd op de [adres 3] geparkeerd. Het voertuig reed omstreeks 23.45 uur weer terug vanuit het Belgische Overpelt naar Eindhoven en werd op of nabij de [adres 4] geparkeerd. [173]
6 december 2016
Op 6 december 2016 te 15.36 uur vond er een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] met het nummer [telefoonnummer 3] (TA006) belde naar het nummer [telefoonnummer 19] . [medeverdachte 2] zegt tegen gebelde dat hij zo bij gebelde is en dat zijn neef met hem meekomt. [174] Het nummer [telefoonnummer 3] staat op naam van [man 4] wonend in Weert, die in het politiesysteem geclassificeerd staat als harddrugsgebruiker. [175]
Vervolgens vond er om 16.37 uur een gesprek plaats waarbij [medeverdachte 2] met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] (TA006) werd gebeld door [verdachte] met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] (TA015). [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 2] waar [medeverdachte 2] is. [medeverdachte 2] zegt dat hij aan het lopen is. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 2] nog ‘koffie heeft. [medeverdachte 2] zegt : ‘Ja, ik ben al lang begonnen. [medeverdachte 2] zegt verder: ‘Maar ik ben bijna klaar denk ik en dan kom ik. [176]
Het observatieteam zag vervolgens dat [medeverdachte 2] om 16.50 uur op de Korenmarkt stond. Er werd gezien dat er een overdracht plaatsvond tussen [medeverdachte 2] en een onbekende man. [medeverdachte 2] gaf iets aan de man gaf en de man gaf iets aan [medeverdachte 2] . [177]
De Suzuki Swift reed op 6 december 2016 omstreeks 17.45 uur vanuit Eindhoven naar Weert en werd op de Limcostraat geparkeerd. De Suzuki Swift reed vervolgens omstreeks 18.15 uur vanuit de Limcostraat naar de [adres 2] en werd hier geparkeerd. [178]
Op 06 december 2016 te 21:13 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (31626834373) en [verdachte] (TA015). [medeverdachte 2] zegt: ‘Weet je wat ik tegen jou zei, die ene Iraniër ... die veel geld heeft. .. he? Hij wil twintig ... twee ... tot morgen omdat hij veel heeft gepind, en morgen kan hij weer pinnen, die 20’. [verdachte] zegt:’ Nee man, ga ik niet doen’. [medeverdachte 2] zegt tegen iemand op de achtergrond: ‘Kan niet. ... je kan niets aan doen man. Ik weet maar ik kan niet. Als hij zegt nee dan is het nee’. [verdachte] zegt: ‘Nee man, ik ken hem nog niet’. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ja… ja, ik wel maar…’ [verdachte] zegt even later in het gesprek: ‘Nee man iedereen die ik pof krijg ik mijn geld niet van man laat zitten man’. [179]
Om 21:15 uur vond er wederom een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] . [verdachte] zegt daarin: ‘Als hij zijn bankpas als onderpand geeft, vind ik het goed’. [medeverdachte 2] vraagt dit aan een persoon op de achtergrond. Die zegt dat het goed is. [180]
7 december 2016
Op 7 december 2016 omstreeks 17.00 uur reed de Suzuki Swift vanuit Weert naar het
Belgische Overpelt en werd omstreeks 17.40 uur op of nabij de [adres 3] geparkeerd. [181]
Op 7 december 2016 te 17.55 uur was er een gesprek waarbij [medeverdachte 4] (TA012) werd gebeld door [verdachte] (TA013). [verdachte] vraagt: ‘Hoe laat kom je?’ [medeverdachte 4] zegt: ‘Ehm ongeveer 20 minuten ben ik daar’. [verdachte] vraagt waar hij nu is. [medeverdachte 4] zegt dat hij ‘bij die ander’ is. [verdachte] zegt dan: ‘Doe maar rustig aan. Ik ga nu eerst eten dan man’. [medeverdachte 4] zegt vervolgens; ‘Okee, hij wil je nog even spreken’. Vervolgens komt er een andere man aan de lijn die herkend werd als [medeverdachte 1] . Het gesprek gaat verder in de Macedonische taal. In het gesprek zegt [medeverdachte 1] : ‘Luister nu! Hm… ik heb er drie gevonden, zoals er (vroeger) namen/haalden/kochten’ en ‘Morgen moet ik die/dat gaan halen, he’. [verdachte] antwoordt: ‘He maar kan niet. Ik, ik heb hier geen geld’ en ‘Hoeveel? Drie?’ [medeverdachte 1] zegt: ‘Ja. Zoals we namen/haalden/kochten maar men zegt dat in deze niks gemengd is’ en ‘ze zullen die/dat brengen en je zult zien, [verdachte] , als het niet goed is, gaan we die terugsturen’. [verdachte] vraagt: ‘Van wie? Weer die Joegoslaven?’. [medeverdachte 1] antwoordt: ‘Nee niet van hen, van die Koerd’. [verdachte] vraagt hoeveel geld. [medeverdachte 1] antwoordt 16. [verdachte] zegt: ’16? Morgen kan ik niet pappa, overmorgen’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Goed, oke, laat dan overmorgen zijn, mijn zoon’. [verdachte] zegt: ‘Omdat ik heb hier het geld niet. Ik heb alles weggedaan’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Ok, maakt niet uit, ik zal voor overmorgen regelen, dat is geen probleem’. [182]
De Suzuki Swift reed omstreeks 18.30 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Weert en reed via de Limcostraat naar de [adres 2] , hier werd het voertuig omstreeks 19.05 uur geparkeerd. [183]
Op 07 december 2016 te 21:39 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA015). [verdachte] zegt dat hij een Pokka Wokka (fon) had afgewogen en vraagt of die er bij [medeverdachte 2] in zit. [medeverdachte 2] vraagt: ‘Wat voor Pokka Wokka?’. [verdachte] zegt: ‘Voor de neus’. [medeverdachte 2] vraagt: ‘Waar ... in een zakje?’. [verdachte] zegt ja. [medeverdachte 2] zegt dat hij gaat kijken. [verdachte] zegt dat het een hele gram moet zijn. [184]
Op 07 december 2016 te 21:40 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA015). [medeverdachte 2] zegt: ‘Hij gaf me twee van 50 maar deze wil anders man’. [verdachte] vraagt: “Wat voor? Voor de neus?’. [medeverdachte 2] zegt ja. [verdachte] zegt dat dat juist goed is. [medeverdachte 2] zegt dat het juist goed is ja. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ja maar ik heb man twee van 50 deze is anders man’. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 2] moet kijken of het voor de neus is. [medeverdachte 2] zegt dat het er wel zo uit ziet. [verdachte] zegt dat hij dat wel kan voelen. [medeverdachte 2] zegt dat het hard is. [verdachte] zegt: ‘Ja, dat is neus man, bewaar dat’. [185]
8 december 2016
Op 8 december 2016 te 14.26 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en [medeverdachte 4] (TA012). [verdachte] zegt dat hij ‘die ander’ moet spreken. Er komt een andere persoon aan de lijn, die werd herkend als [medeverdachte 1] en het gesprek gaat verder in de Macedonische taal. [medeverdachte 1] zegt: ‘Deze zegt iets over melk…’. [verdachte] zegt: “Ja. Morgen zal ik halen/nemen/kopen’. [medeverdachte 1] zegt: ‘Voor de melk heb ik hem alles al gegeven, mijn zoon. Ik heb jou alleen 17 voor de koffie niet betaald’. [verdachte] zegt: ‘Wat voor de melk man? Ik zei hem: we gaan morgen melk nemen/halen/kopen, dat zei ik tegen hem man’. [medeverdachte 1] antwoordt: ‘Ooh, hij zei dat ik die/dat andere niet had betaald. [verdachte] zegt: ‘Gisteren gaf hij mij 2 koffie, anderhalf had ik hier. Snap je?’. [186]
Op 08 december 2016 te 16.17 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA015). [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij nog 6 melk onder de prullenbak heeft staan. [187]
Op 08 december 2016 te 20.47 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA015). [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 2] hoeveel hij nog heeft. [medeverdachte 2] geeft aan nog 4 of 5. [188]
De Suzuki Swift reed vervolgens omstreeks 21.00 uur weer vanuit het Belgische Overpelt terug naar Eindhoven. Hier werd het voertuig omstreeks 21.35 uur op of nabij de Da Vittorialaan geparkeerd. Op 9 december 2016 om 01.45 uur reed het voertuig naar de [adres 4] te Eindhoven. [189]
9 december 2016
Op 9 december 2016 omstreeks 11.50 uur reed De Suzuki Swift vanuit Eindhoven naar Weert en parkeerde omstreeks 12.20 uur op de [adres 2] . [190]
Op 09 december 2016 te 13.07 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en een onbekende man met het nummer 31617200060. [verdachte] vraagt aan de man of hij het nummer van die man uit Eindhoven kan geven om weer iets te regelen. De man geeft aan dat hij dat wel kan maar dat die wel weer duurder was. [verdachte] vraagt hoe duur. De man zegt ’18 euro’. [verdachte] vraagt of het goeie was. De man zegt: ‘Volgens mij wel ja’. [verdachte] vraagt of hij het wel voor 18 kan regelen. De man antwoordt: ‘ja’ en ‘2.. dat zei die 2 of 3 dagen terug nog tegen mij. Zei die dat ik dat tegen jou moest zeggen, maar ik ben dat gisteren vergeten te zeggen’. [verdachte] zegt ‘oke’. De man geeft aan dat hij het nummer zal sturen. [191]
Op 9 december 2016 te 13. [telefoonnummer 5] uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en een onbekende man met het nummer [telefoonnummer 15] . [verdachte] zegt tegen de man dat hij die jongen uit Weert is, en vraagt aan de man of hij nog wat kan regelen. De man zegt dat dit wel kan. [verdachte] vraagt hoe duur die is. De man geeft aan ‘18’. [verdachte] zegt dat hij morgen of overmorgen ‘eentje’ nodig heeft en vraagt: ‘maar dan bel ik jou ja?’. [192]
Op 9 december 2016 om 13.37 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en een onbekende beller met het nummer [telefoonnummer 20] . [medeverdachte 2] zegt dat hij op iemand zit te wachten die moet komen halen/nemen/kopen. Over vijf minuten zal hij komen. De gebelde vraagt of hij hier op [medeverdachte 2] moet wachten of die kant op moet komen. [medeverdachte 2] zegt dat iemand koffie wil. Hij komt zo die kant op want hij heeft nu niks meer. De gebelde zegt dat hij op [medeverdachte 2] wacht. [medeverdachte 2] zegt dat hij over 20 minuten bij hen is. [193]
Op 9 december 2016 om 13.44 uur vond wederom een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en de onbekende met het nummer [telefoonnummer 20] . Het gesprek vindt plaats in de Macedonische taal. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ik kom deze kant op maar geeft me mijn broer even’. Op de achtergrond wordt geroepen ‘ [verdachte] ’ en er komt een andere man aan de telefoon. [medeverdachte 2] zegt dat ze hier moeten gaan. [verdachte] vraagt waar en [medeverdachte 2] zegt bij [alias 6] . [medeverdachte 2] zegt: ‘Ze draaien maar door’. [verdachte] zegt: ’Ja, normaal draaien ze’ en ‘Jullie hebben daar een oerwoud van gemaakt, een oerwoud!’ [medeverdachte 2] zegt: ‘Ja en mensen praten. Ze hadden tegen [alias 5] (fon) ‘veel te druk’. [verdachte] antwoordt: ‘He, het is toch niks voor [alias 5] ’. [194]
Het observatieteam zag op 9 december 2016 om 13.52 uur vervolgens dat [medeverdachte 2] via de voordeur uit de woning gelegen aan op de [adres 5] te Weert kwam. Het is hen ambtshalve bekend dat in deze woning [man 2] met als bijnaam ‘ [alias 6] ’ woont. [195]
Omstreeks 16.50 uur reed de Suzuki Swift een ronde door Weert. Er werden meerdere plekken aan gedaan. [196]
Op 9 december 2016 te 16.55 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 4] (TA012) en [verdachte] (TA013). [verdachte] zegt: ‘Je moet dat nou wel weer bij elkaar tellen he die bedrag he’. [medeverdachte 4] zegt: ‘ja ja ja, weet ik’. [verdachte] zegt: ‘Dan moet je niet … niet lezen wat ik je heb gezegd he’. [medeverdachte 4] zegt: ‘Ja dat was toen straks… eh… ja ik weet… ik weet… ik heb het allemaal bijgehouden’. Vervolgens zegt [medeverdachte 4] : ‘Hier komt je broer’. Er komt een andere persoon aan die lijn die werd herkend als [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt: ‘(ntv) en die andere … die andere’. [verdachte] antwoordt ‘gewoon twintig’. [medeverdachte 2] zegt: ‘Die ja is dat die twintig of wat?’ [verdachte] vraagt: ‘Welke die van jou?’ [medeverdachte 2] zegt ja. [verdachte] vraagt: ‘Die van jou bedoel je?’ [medeverdachte 2] vraagt wat van jou? [verdachte] zegt: ‘Ik heb geen tientjes man, die zijn allemaal twintig man’. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ik heb die (ntv) je krijgt die terug’. [verdachte] zegt: ‘Ja, dan bewaar die maar’. [197]
Het voertuig reed omstreeks 17.30 uur weer terug naar de Limcostraat en werd hier op of nabij geparkeerd. Het voertuig reed omstreeks 18.00 uur weer een ronde door Weert, en vervolgens reed het voertuig omstreeks 18.30 uur vanuit Weert naar het Belgische Overpelt. Hier werd het voertuig omstreeks 18.55 uur geparkeerd op of nabij de [adres 3] . Omstreeks 20.30 uur reed het voertuig vanuit het Belgische Overpelt weer terug naar Weert, waar het omstreeks 21.00 uur werd geparkeerd op of nabij de Limcostraat. [198]
Op 9 december 2016 om 21.08 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en een onbekende man. Later in het gesprek kwam [medeverdachte 2] aan de lijn. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 2] ook zo naar hem komt. [medeverdachte 2] zegt dat hij over 20 minuten thuis is en dat de melk op is. [verdachte] zegt dat hij bijna thuis is. [medeverdachte 2] zegt dat hij eraan komt. [199]
Om 21.51 uur vond er vervolgens weer een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en [medeverdachte 2] . [verdachte] vraagt hoeveel ‘koffie’ [medeverdachte 2] nog heeft. [medeverdachte 2] zegt dat hij nog 7 of 8 heeft. [200]
Daarna om 21.13 uur belde [verdachte] (TA013) met [medeverdachte 4] (TA012). [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 4] of hij nog komt, waarop [medeverdachte 4] zegt dat hij er over 10 minuten is. [201]
De Suzuki Swift reed vervolgens omstreeks 21.25 uur vanuit de Limcostraat naar de [adresgegevens verdachte] waar het omstreeks 21.30 uur werd geparkeerd op of nabij de [adresgegevens verdachte] . Het voertuig reed omstreeks 22.50 uur vanuit Weert naar het Belgische Kinrooi waar het een korte stop heeft gemaakt op of nabij de Weertersteenweg. Het voertuig reed omstreeks 23.25 uur vanuit het Belgische Kinrooi via Weert naar Eindhoven. [202]
10 december 2016
Op 10 december 2016 te 15:18 uur vond er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 2] (TA006) en [verdachte] (TA015). [verdachte] zegt dat [alias 5] (fon) het goed doet. [medeverdachte 2] zegt: ‘Ja, dus ik doe niet goed of wat’. [verdachte] zegt dat hij dat niet zei en vraagt of [medeverdachte 2] nog wil gaan draaien. [medeverdachte 2] zegt ja. [verdachte] zegt dat dit niet gaat, omdat het al vier uur is en [alias 5] het om zes uur weer overneemt. [medeverdachte 2] zegt dat hij tot tien uur draait. [verdachte] zegt dat dat niet gaat. [203]
Op 10 december 2016 te 15.43 uur vond er wederom een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en een onbekende man met het nummer [telefoonnummer 15] . [verdachte] zegt dat hij eigenlijk morgen nodig heeft, maar 18 is wel veel. Hij vraagt waarom. De man antwoordt dat hij het ergens geregeld heeft en dat het voor minder niet te krijgen is. De man zegt: ‘En zelfs voor mij… is voor mij ook niet rendabel weet je wel, ik heb daar helemaal bijna niks op … eh… ik zeg jou eerlijk’. [verdachte] vraagt of die goed is. De man zegt: ‘Ja, ja… kost mij zelf al 17 weet je wel’. [verdachte] zegt: ‘Oke ja, breng morgen eentje…ja?’. De man zegt dat dat goed komt. [204]
Op 10 december 2015 om 15.40 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven naar het Belgische Overpelt waar deze werd geparkeerd op of nabij de [adres 3] . Het voertuig reed omstreeks 19.40 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Maarheeze. [205]
11 december 2016
Op 11 december 2016 omstreeks 13.30 reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven naar het Belgische Overpelt waar deze werd geparkeerd op de [adres 3] . [206]
Uit een onderzoek bleek dat [medeverdachte 2] op 10 december 2016 op heterdaad werd aangehouden in Geldrop voor een woningoverval. Vervolgens vonden de volgende gesprekken plaats: [207]
Op 11 december 2016 om 17:15 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en [medeverdachte 3] (TA019). [medeverdachte 3] zegt: ‘Eej… die… eh… [naam 7] (fon) zijn dochter is morgen jarig’ en ‘’Dus eh… ik ga… ik wil [naam 8] (fon) vragen’ en ‘Ik ga [naam 8] kijken…’. [verdachte] zegt: ‘Ja… als die wil’. [medeverdachte 3] zegt: ‘Ja… en [naam 9] (fon) heb ik ook niet… ik weet het niet’. [verdachte] zegt: ‘Ik heb die ook niet man’ en ‘ [naam 8] heeft die wel…’. [medeverdachte 3] zegt: ‘Ja, ik ga kijken wat ik kan doen, ik moet beltegoed halen’. [208]
Om 17:20 uur vond er wederom een gesprek plaats tussen beiden, waarbij [verdachte] aan [medeverdachte 3] vraagt hoe laat hij morgen moet voorkomen. [medeverdachte 3] zegt dat hij er om 9 uur ’s morgens moet zijn. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 3] dan om 11 of 12 uur wel terug is en zegt dat hij [naam 8] dan maar voor een paar uur moet vragen. [verdachte] zegt dat als er echt niemand kan hij zelf gaat. [209]
Op 11 december 2016 te 21.43 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt tegen [verdachte] dat ‘die andere’ hem wil spreken. Vervolgens kwam [medeverdachte 1] aan de telefoon. [medeverdachte 1] zegt: ‘Als je 900 bij elkaar hebt dat zal ik alles hiervan wisselen’ en ‘Het is mij niet duidelijk hoe het kan zijn dat ik jou nog 195 schuldig ben?’ [verdachte] antwoordt van die tachtig zoveel. [medeverdachte 1] zegt: “ja, maar daarvan heb ik voor 17 gram jou niet betaald. Voor 70 heb ik jou betaald’. [verdachte] zegt: ‘Honderd… honderd vijfennegentig moet je nog geven’. [medeverdachte 1] vraagt zeventien? [verdachte] zegt: ‘Ja. En hoeveel geld had je aan hem gegeven?’ [medeverdachte 1] zegt: ‘toen gaf ik hem slechts 25 minder… vijfhonderd zoveel en de andere (volgende) dag heb ik 25 naar jou gestuurd’. [verdachte] vraagt waarom hij 25 naar hem heeft gestuurd en zegt: ‘jij hebt mij geen een keer 25 euro gegeven’ en ‘Geen een keer. Jij hebt mij alleen 525 gegeven een keer’. Later in het gesprek zegt [verdachte] : ‘Maar dan komt het op 160… of op hoeveel komt het dan uit?’. [medeverdachte 1] zegt: ’17 moet… per hoeveel worden betaald… per 65 of…16’. [verdachte] zegt zestien vijftig. [medeverdachte 1] zegt: ‘Dat moet door de helft worden gedeeld’. [verdachte] zegt: ‘Ik heb dat berekend… het was 160 euro plus die 25 en dan komt het op 195, snap je?’. [210]
12 december 2016
Op 12 december 2016 om 08:52 uur vond er een gesprek plaats waarbij [verdachte] (TA015) werd gebeld door [naam 9] , die gebruikt maakt van het nummer [telefoonnummer 21] . De beller vraagt of hij [verdachte] kan zien. [verdachte] zegt dat hij morgen maar langs moet komen. [211]
Op 12 december 2016 te 15:21 uur kwam op TA015 afkomstig van [telefoonnummer 21] , inhoudende: ‘Hoeveel was het?? 2 of 250’. [212]
Op 12 december 2016 omstreeks 17.20 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven naar het Belgische Overpelt, waar deze op de [adres 3] werd geparkeerd. Het voertuig reed omstreeks 20.15 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Weert waar het omstreeks 20.45 uur werd geparkeerd op of nabij de Limcostraat. Het voertuig reed omstreeks 21.56 uur vanaf de Limcostraat naar de [adres 2] en werd hier omstreeks 22.00 uur geparkeerd. Het voertuig reed omstreeks 23.00 uur vanuit Weert terug naar Eindhoven. [213]
13 december 2016
De Suzuki Swift reed op 13 december 2016 omstreeks 16.30 uur vanuit Eindhoven naar het Belgische Overpelt waar deze werd geparkeerd op of nabij de [adres 3] . Het voertuig reed omstreeks 17.40 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Weert en werd geparkeerd op of nabij de Limcostraat te Weert. Het voertuig reed vervolgens op 18.40 uur vanuit de Limcostraat naar de [adres 2] waar het op of nabij geparkeerd werd. [214]
Op 13 december 2016 te 17:48 uur kwam wederom een sms-bericht binnen op TA015 van het nummer [telefoonnummer 21] , inhoudende: ‘Was 150 toch’. [215]
Om 17:49 uur vond er vervolgens een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en een man met het nummer [telefoonnummer 21] . [verdachte] zegt: ‘Ja…ik heb jou 150 gegeven…maar…eh…en [alias 5] (fon) moest jou ook nog 50’. De man zegt: ‘Ja, 150 eh… ik heb jou die meier gegeven dan moet ik daar 2 afleveren’. [verdachte] zegt dat het klopt. [216]
14 december 2016
Op 14 december 2016 om 14:25 uur kwam er een sms binnen op TA015 afkomstig van het nummer [telefoonnummer 15] , met als inhoud: ‘Die van laatst is bijna op heb net zelfde als jou gepakt laatst er ligt nog 2x’. [217]
Op 14 december 2016 te 14:26 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en de man met het nummer [telefoonnummer 15] . [verdachte] vraagt of er nog maar 2 zijn. De man zegt: ‘Ja ja, jij snapte mij niet of wel… ja ja ja, zeg maar waar je laatst hebt gepakt daar is nou nog maar twee en daarna is die man ook weg, weet je wel’ en ‘Daarom ik dacht voor jou of dat jij echt noodzakelijk of jij moet hebben of… anders…eh’. [verdachte] zegt: ‘Als deze op is dan moet ik wel hebben ja’. De man zegt: ‘ja… ja, maar weet je wat het is… ik moet nou… kijk… maar dat duurt nog effe voor jou of niet?’. [verdachte] zegt: ‘Ik denk nog… eh… 3 tot 4 dagen’. De man zegt: Ja ja ja… ik ga even… Ik ga even kijken wat ik kan doen of apart laten leggen ofzo man’. [verdachte] zegt: ‘Ja, kijk maar wat je kan doen jongen’. De man zegt dat hij het [verdachte] wel laat weten. [218]
Op 14 december 2016 te 15:43 uur ging er een sms-bericht uit van TA015 naar het nummer [telefoonnummer 21] , inhoudende: ‘Kan je drij nummer geven’. [219]
Om 15.44 uur werd geantwoord: ‘ [telefoonnummer 11] ’. [220]
Om 15.46 uur vond er vervolgens gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en de man met het nummer [telefoonnummer 21] . [verdachte] vraagt of alles goed is. de man zegt: ‘Ja rustig…heb je nummer…heb je dingen gekregen…bericht?’. [verdachte] zegt: ‘Ja, ik ga nou bellen’ en ‘maar ik hoor mij dubbel op jouw nummer man’. De man zegt: ‘Dat dingen…die draai die heb ik bij he’. [verdachte] zegt:’Ohh heb jij die…’. De man zegt: ‘Je moet op zijn eigen dingen bellen’. [verdachte] zegt: ’Oh…heb ik net gedaan maar neemt die niet op’. De man zegt: ‘Hij ging even een uurtje slapen zei die’. [verdachte] zegt dat het dan goed is en hij het even niet wist. [221]
Op 14 december 2016 om 17:20 uur ging er een sms-bericht uit van TA015 naar [telefoonnummer 15] met als inhoud: ‘En maat kan dat of niet dan weet ik dat’. [222] Om 17:21 uur werd er geantwoord: ‘Ja ik houd apart ik ga vnvnd 3 pakken’. [223]
Op 14 december 2016 te 21.40 uur vond er weer een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA15) en de man met het nummer [telefoonnummer 15] . De man zegt dat hij die apart gehouden heeft. [verdachte] zegt dat hij zich snel meldt. De man zegt: ‘Weet je wat het is, ik zeg jou eerlijk he, ik heb die wel een puntje goedkoper omdat ik meer gepakt heb weet je wel, maar ik ga die nou een paar dagen bewaren snap je?’. [verdachte] zegt is goed. De man zegt: ‘Als je die wilt delen wij die, doe ik een half puntje minder, snap je?’ [verdachte] zegt dat hij het snapt. De man zegt: ‘Weet je de prijzen zijn hetzelfde, maar omdat ik meer had gepakt, heeft die zeg maar nou een puntje minder. Ik ga die bij iemand bewaren’. [verdachte] zegt: ‘Bewaar gewoon voor mij dan de helft, pak ik volgende keer gewoon de helft’. [224]
15 december 2016
Op 15 december 2016 omstreeks 17.30 uur reed de Suzuki Swift vanuit Eindhoven naar Weert waar deze werd geparkeerd op of nabij de [adres 2] . [225]
Op 15 december 2016 te 18.06 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en de man met het nummer [telefoonnummer 21] . [verdachte] vraagt hoeveel ‘papier’ de man nu heeft. De man zegt 18. [verdachte] zegt ‘he’. De man zegt ’achttachtig’. [verdachte] vraagt 88? De man zegt ‘80’. [verdachte] zegt: ’80, oh is goed jonge dan weet ik genoeg. [226]
De Suzuki Swift reed omstreeks 21.30 uur vanuit Weert naar het Belgische Overpelt waar deze werd geparkeerd op of nabij de [adres 3] . Het voertuig reed omstreeks 22.40 uur vanuit het Belgische Overpelt naar Eindhoven. [227]
18 december 2016
Op 18 december 2016 te 13.14 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (TA015) en [medeverdachte 3] (TA019). [medeverdachte 3] zegt dat hij even wil langskomen. [verdachte] vraagt waarom. [medeverdachte 3] zegt ‘donker’. [verdachte] zegt: ‘Ja, ik doe die onder de prullenbak’. [medeverdachte 3] zegt dat dat goed is. [228]
Pseudokoop
Op 3 januari 2017 werd een pseudokoper ingezet door de politie. De verbalisant onder nummer M5117 heeft daarover gerelateerd dat hij om 15.54 uur heeft gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 13] , waarvan bekend was dat het in gebruik was bij [medeverdachte 3] . Er werd niet opgenomen en de voicemail werd ingeschakeld. Vervolgens werd hij omstreeks 15.55 uur gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 13] . Hij kreeg een man aan de lijn. Hij heeft de man uitgelegd dat hij zijn nummer had gekregen en had gehoord had dat hij spul bij hem kon krijgen. De man zei hem naar de Julianastraat te komen. Toen de verbalisant omstreeks 16.02 uur stond te wachten op de Julianastraat werd hij wederom gebeld door het nummer [telefoonnummer 13] . Dezelfde mannenstem zei tegen hem dat hij door moest lopen. Op het moment dat hij doorliep over de Julianalaan, zag hij dat een man hem tegemoet liep met een telefoon aan zijn oor, die hij herkende als [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vroeg wat hij wilde hebben en de verbalisant antwoordde dat hij had gehoord dat hij allebei had en ook allebei wilde kopen. Hierna vroeg [medeverdachte 3] of hij wilde snuiven of roken. Hij zei tegen [medeverdachte 3] dat hij wilde snuiven en [medeverdachte 3] zei dat hij geen snuif had. Op een bepaald moment liet [medeverdachte 3] een aantal bolletjes zien met een bruinachtig poeder, die hij uit zijn broekzak haalde. [medeverdachte 3] zei dat hij 20 euro per bolletje wilde. De verbalisant vroeg vijf bolletjes en deze werden hem door [medeverdachte 3] overhandigd. Vervolgens vroeg hij [medeverdachte 3] of hij helemaal geen wit had, waarop [medeverdachte 3] 2 bolletjes met een witte substantie uit zijn broekzak haalde. Hij zei dat het geen snuif was en dat het twintig euro per bolletje kostte. De verbalisant vroeg twee bolletjes. [medeverdachte 3] zei dat alles bij elkaar negentig euro kostte. De verbalisant overhandigde [medeverdachte 3] het geld en tegelijkertijd overhandigde [medeverdachte 3] hem het gripzakje met de drie bolletjes met het bruinachtige poeder en twee losse bolletjes met de witte substantie. [229]
De aangekochte witte bolletjes wogen netto 0,29 gram en de bruine bolletjes wogen in totaal netto 0,66 gram. [230] Het Nederlands Forensisch Instituut heeft monsters van deze bolletjes onderzocht en hieruit bleek dat de witte bolletjes cocaïne bevatten en de bruine bolletjes heroïne. [231]
Doorzoekingen
In de woning van [verdachte] gelegen aan de [adresgegevens verdachte] werd bij de doorzoeking op 5 januari 2017 – onder andere – een contant geldbedrag van 1.010 euro en een zakje heroïne aangetroffen. [232] Het betreft 0,15 gram bruin poeder en brokjes in een plastic bolletje. Bij onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut is vastgesteld dat het heroïne bevat. [233]
In de woning van [medeverdachte 3] , gelegen aan de [adres 6] werden op 5 januari 2017 41 bolletjes harddrugs aangetroffen. [234] Het betreft in totaal 19 bolletjes met witte brokjes met een totaal gewicht van 3,14 gram netto alsmede 21 bolletjes gevuld met bruin poeder met een totaal gewicht van 2,73 gram. [235] Het Nederlands Forensisch Instituut heeft monsters van deze bolletjes onderzocht en hieruit bleek dat de witte bolletjes cocaïne bevatten en de bruine bolletjes heroïne. [236]
Getuigenverklaringen
Op 18 mei 2016 werd een verklaring opgenomen van een getuige die anoniem wenste te blijven en aangeduid wordt als getuige 702347. Deze getuige heeft als volgt verklaard: [237]
Ik heb contact met u opgenomen omdat ik een verklaring af wil leggen over een aantal drugsdealers, die actief zijn in Weert. (…) Het gaat over twee jongens van Joegoslavische afkomst: [verdachte] en [medeverdachte 2] . (…) Ze vertellen zelf dat hun vader de grote man is achter de hele drugshandel, (…) [verdachte] woont op Keent of Moesel in Weert. (opmerking verbalisant: goede straat betreft [adresgegevens verdachte] ). [medeverdachte 2] verblijft tegenwoordig bij zijn vriendin te Stramproy. (…) Van de vader weet ik geen naam, maar hij wordt ' [alias 8] ' genoemd, omdat hij blind is aan één oog. (…) Ze hebben ook een dealnummer in gebruik. Dit nummer wisselt ook om de paar weken. (…) Ze verkopen van alles: heroïne, snuif- en base-cocaïne (…) Ik heb heel vaak gezien dat er door of namens [verdachte] of [medeverdachte 2] harddrugs werd verkocht. Voor één bolletje heroïne betaal je 10 euro bij hen. (…) Voor één (1) bolletje snuif- en base-cocaïne betaal je 20 euro bij hen. (…) Normaal hoort er in één (1) bolletje 0,2 gram te zitten. Bij hen zit er maar tussen de 0,12 en 0,15 gram in. Ze staan erom bekend dat je maar heel weinig krijgt bij hen. Met een bolletje bedoel ik een dichtgebrand boterhamzakje, met daarin de drugs. (…) Ik weet zeker dat [medeverdachte 2] en [verdachte] al tenminste vier (4) jaar harddrugs verkopen. In het begin deden ze dat allebei actief. Op dit moment verkoopt [verdachte] niet meer zelf actief, hij laat anderen voor zich dealen. [medeverdachte 2] verkoopt wel nog zelf. [medeverdachte 3] is een vaste pion van hun, hij verkoopt drugs voor hun. (…) Alle vaste harddrugsgebruikers kopen harddrugs van de broers. Dan heb ik het over de min of meer dagelijkse gebruikers. (...) Bij hen kun je echt 24 uur per dag drugs kopen, ze werken in diensten: van 12 uur tot 24 uur ongeveer: [medeverdachte 2] heeft dan de dealtelefoon; van 24 uur tot 12 uur ongeveer: [medeverdachte 3] heeft dan de dealtelefoon.
Voorts heeft de politie een aantal contacten van de in het onderzoek getapte telefoonnummers achterhaald en deze personen (in sommige gevallen beperkt anoniem) gehoord als getuigen.
Getuige 769310 heeft bij de politie als volgt verklaard: [238]
Ik gebruik ongeveer twee keer in de week. Ik gebruik dan alleen maar cocaïne. (…) Ik haalde de cocaïne bij ‘ [alias 5] ’, zijn volledige naam is [medeverdachte 3] volgens mij. Ik belde het nummer, dan kreeg ik altijd ‘ [alias 5] ’ aan de telefoon. Ik heb ook wel eens bij [medeverdachte 2] gehaald. Het nummer dat hij nu had was het nummer [telefoonnummer 13] . Het nummer wat hij daarvoor had eindigde met [telefoonnummer 5] . (…) Als we ergens afspraken, dan was het ergens in Keent, [naam 10] of in de stad. Soms was [alias 5] ook gewoon thuis. Dat is op [naam 10] , bij het café [naam café 2] (…) Ik koop nu ongeveer een haf jaartje van ‘ [alias 5] ’ (…) ik denk dat ik ongeveer 2 maal per week iets haal. Daarom denk ik dat ik ongeveer 50 keer bij ‘ [alias 5] ’ heb gekocht, de andere keren kocht ik van [medeverdachte 2] . Dit is echt maar zelden geweest. Ik moest 20 euro betalen als ik een bolletje cocaïne van hen kocht.
Getuige 769341 heeft bij de politie als volgt verklaard: [239]
Ik weet dat er ongeveer 5 à 6 dagen geleden jongens zijn opgepakt door de politie en dat er een inval is geweest door de politie. Dit zijn de dealers waarover ik een verklaring af wil leggen. Deze dealers zijn: [verdachte] , [medeverdachte 2] en [alias 5] . (…) Zij dealen heroïne en cocaïne. Ik gebruik al ongeveer 15 jaar lang heroïne. Ik gebruik ongeveer 2 bolletjes per dag. Met een bolletje bedoel ik een dichtgeknoopt of dicht gebrand boterhamzakje, met daarin heroïne. Per bolletje zou er ongeveer 0,2 gram in moeten zitten. Voor één bolletje heroïne betaal ik altijd 10 euro.(…) Heel af en toe, ongeveer 1 à 2 keer per jaar, gebruik ik ook crack. Crack is uitgekookte cocaïne. De crack is op dezelfde wijze verpakt als de heroïne en er zit evenveel in, ook 0,2 gram. Voor één bolletje crack betaal ik altijd 20 euro. (…) Vanaf ongeveer 9,5 jaar geleden kocht ik heroïne en cocaïne van de vader van [verdachte] en [medeverdachte 2] . (…) Sinds ongeveer drie jaar koop ik nu heroïne en cocaïne bij [verdachte] en [medeverdachte 2] . In het begin kocht ik rechtstreeks van [verdachte] of [medeverdachte 2] . Zij maakten gebruik van veel telefoonnummers die ook regelmatig wisselden. (…) Sinds ongeveer 1,5 jaar loopt [alias 5] voor [verdachte] . Met lopen bedoel ik: heroïne en cocaïne verkopen. [medeverdachte 2] verkoopt wel nog zelf de drugs. [verdachte] woont op de [adresgegevens verdachte] . (…) Zij wisselen vaak van telefoonnummer. (…). Het meest recente nummer weet ik toevallig uit mijn hoofd: [telefoonnummer 13] . Als ik het telefoonnummer belde om drugs te kopen dan kwam [alias 5] meestal. Soms kwam [medeverdachte 2] ook, maar niet zo vaak als [alias 5] .
Bij de rechter-commissaris heeft getuige 769341 aanvullend als volgt verklaard: [240]
Ik belde het nummer, waarna een locatie werd afgesproken en het spul werd overhandigd. Ik gaf aan dat ik ‘bruin’ wilde hebben. De locatie wisselde iedere keer; er werd dus steeds ergens anders afgesproken. Het verschilde ook wie de drugs dan afgaf. Het laatste jaar was het voornamelijk [alias 5] . Van te voren was [medeverdachte 2] met name de leverancier. (…) Toen [alias 5] in beeld was, was [medeverdachte 2] vaak uit beeld, maar niet altijd. [medeverdachte 2] dook af en toe op. Hij verkocht dan ook drugs. (…) Ik kocht heroïne en cocaïne, maar voornamelijk heroïne.
Getuige 769554 heeft bij de politie alg volgt verklaard: [241]
Ik ken de dealers wel van zien en van hun voornaam. Ze heten [verdachte] en [medeverdachte 2] . (…) Ik heb ze regelmatig bij mij in de straat zien dealen. (…) Er waren ook loopjongetjes die voor [verdachte] en [medeverdachte 2] liepen. Ik ken er een als [medeverdachte 3] .
Getuige 769587 heeft bij de politie als volgt verklaard:
Ik gebruik alleen ‘bruin’, dit is een ander woord voor heroïne. (…) Ik gebruik per dag een bolletje heroïne. Het gewicht van zo'n bolletje is 0,2 gram. Als ik een bolletje van 0,2 gram koop dan moet ik er 10 euro voor betalen. 10 jaar geleden kwam er een man die ging dealen in Weert. De man die 10 jaar geleden in Weert dealde, was blind of zag heel erg slecht. Sinds ongeveer 6 of 7 jaar is de vader niet meer in beeld en zijn het alleen de zoons van hem die in Weert heroïne en cocaïne verkopen. (…) De ‘Joego’ welke ze ‘ [alias 2] ’ noemen verkoopt nu de verdovende middelen op straat, er is nog een andere man die op straat verkoopt, deze heet [medeverdachte 3] . De andere ‘Joego’ is degene met die kindjes. Die woont op de [adresgegevens verdachte] . (…) De nummers welke ik heb gebeld om verdovende middelen te kopen waren: [telefoonnummer 3] , dit nummer was van ‘ [alias 2] ’, [telefoonnummer 5] , als ik dit nummer belde dan kwam soms [medeverdachte 3] en soms ‘ [alias 2] ’ en [telefoonnummer 13] , dit nummer was als laatste in gebruik en was het nummer van [medeverdachte 3] . (…) Ik kocht de afgelopen 10 jaar bijna iedere dag 0,2 gram heroïne voor 10 euro per 0,2 gram.
Getuige [getuige 1] heeft als volgt verklaard: [242]
Ik haalde iedere dag een bolletje heroïne. Soms haalde ik een bolletje cocaïne. Ik heb verhalen op straat gehoord dat ‘de jongens’ al 6 of 7 jaar bezig zijn. Ik ga geen namen noemen of mensen verraden.(…) U vraagt mij naar een ander woord voor heroïne. Dit is ‘bruin’ en ‘koffie’. U vraagt mij naar een ander woord voor cocaïne. Dit is ‘wit’ en ‘melk’ (…) Als ik een bolletje heroïne kocht, was dit een bolletje van 0,2 gram, dit kost dan 10 euro. Als ik een bolletje cocaïne kocht dan was dit 0,2 gram voor 20 euro.
Getuige 770240 heeft als volgt verklaard: [243]
Ik koop sinds een half jaar ongeveer cocaïne bij [alias 5] . Ik ben vrij zeker van die periode omdat mijn vorige dealer door de politie is aangehouden net voor de zomer. Ik denk in juni of juli 2016. (…) Ik belde [alias 5] dan op en we troffen elkaar dan op een aantal locaties in Weert, zoals de [naam supermarkt 1] in de wijk Moesel en bij de kerk in het centrum van Weert. Ook ging ik dan wel eens naar zijn woning boven die kroeg. Hij verkocht grote bolletjes met cocaïne en kleine bolletjes met cocaïne. Een klein bolletje kost 25 euro en een groot bolletje kost 50 euro. (…) Ik had het vermoeden dat [alias 5] voor iemand anders moest dealen. Een maat van me heeft hem wel eens aangesproken omdat hij dacht dat hij te weinig had gekregen. Ik hoorde [alias 5] toen zeggen: ‘Zo moet ik het verkopen’. De laatste tijd kwam het ook een aantal keer voor dat als ik [alias 5] opbelde ik een andere man aan de lijn kreeg. Als ik dan vroeg naar [alias 5] , kreeg ik die aan de lijn. Hoe die andere man heet, weet ik niet.
Getuige 770342 heeft bij de politie als volgt verklaard: [244]
U vraagt mij of ik ook Joegoslaven ken die drugs verkopen. Ik ken [medeverdachte 2] wel. Hij verkoopt heroïne en cocaïne. Ik heb van [medeverdachte 2] denk ik drie of vier keer cocaïne gekocht in totaal. [medeverdachte 2] dealt al zeker 5 of 6 jaar. Ik weet dat omdat ik 5 of 6 jaar geleden al van hem drugs heb gekocht. Ik denk dat de laatste keer een half jaar of een jaar geleden was. U vraagt mij of het ook korter kan zijn geweest, omdat u mijn gesprekken met [medeverdachte 2] op heeft genomen en dat was korter geleden. Het kan ook korter geleden zijn geweest, ik weet het allemaal niet meer. (…) Voor twee tientjes kreeg ik 0,2 gram en voor vijf tientjes kreeg ik 0,6 gram ongeveer. Dat was dan al gekookt. Ik had contact met [medeverdachte 2] via de telefoon. Hij kwam aan huis of we spraken ergens af. Bijvoorbeeld bij de [naam supermarkt 1] op het collegeplein, bij de kerk op [naam 10] of bij de [naam supermarkt 1] op het [adres 1] . (…) [medeverdachte 2] kwam dan zelf of hij stuurde een familielid, een broer van hem.
Getuige [getuige 2] heeft bij de politie als volgt verklaard: [245]
Vanaf begin december 2016 heb ik zelf heroïne gekocht bij twee personen in Weert. Ik gebruik gemiddeld, als ik geld heb, 1 à 2 bolletjes heroïne per dag. (…) Vanaf begin december 2016 heb ik vrijwel dagelijks heroïne gekocht bij [alias 5] . Ik kocht dan 1 bolletje heroïne per dag en ik betaalde daar 10 euro voor. (…) Verder heb ik vanaf begin december 2016 ook wel een aantal malen heroïne gekocht bij een persoon die ik ken onder de naam ‘ [medeverdachte 2] ’. [medeverdachte 2] is volgens mij van Joegoslavische afkomst. (…) Ze draaien shiften, zo noem ik dat. Ik belde elke keer hetzelfde telefoonnummer. Meestal kreeg ik dan [alias 5] aan de telefoon, maar soms ook [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] werkte vaker overdag en [alias 5] 's-avonds en 's-nachts.
Getuige [getuige 3] heeft bij de politie als volgt verklaard: [246]
Na de zomervakantie, ongeveer 1 augustus 2016, ben ik begonnen met het roken van cocaïne. Ik ben op de fiets door het centrum van Weert gereden en werd daar aangesproken door een Marokkaanse man die ik heb leren kennen als [alias 5] . (…) Ik begreep dat hij dat dus verkocht en heb van hem base cocaïne gekocht om te roken. (…) Ik moest 20 euro betalen voor dat bolletje. Ik heb toen het telefoonnummer van [alias 5] gekregen. (…) Elke keer als ik cocaïne wilde hebben, belde ik [alias 5] op en dan spraken we ergens in Weert af. De locaties waren verschillend, maar het was wel eens in het centrum van Weert of achter het station. Ook wel bij de [naam supermarkt 1] in die wijk achter het station. (...) Als ik dat nummer van [alias 5] belde dan kreeg ik niet altijd [alias 5] aan de lijn. Er was nog een jongen die gebruik maakte van die telefoon. Ik ken de naam van die jongen niet, maar ik weet dat hij van Joegoslavische afkomst was. Ook bij hem kocht ik soms cocaïne, precies hetzelfde als bij [alias 5] . (…) Na enige tijd, ik weet niet meer precies wanneer, kreeg ik van [alias 5] een ander nummer. Dit nummer staat nog in mijn telefoon, [telefoonnummer 13] . (…) Ook van die Joegoslavische jongen kreeg ik toen een ander telefoonnummer, [telefoonnummer 3] . (…) Ik denk dat ik in de periode van 1 augustus 2016 tot 15 december 2016 ongeveer 20 keer één bolletje cocaïne gekocht heb van deze twee jongens.
Getuige 771465 heeft bij de politie als volgt verklaard: [247]
Vanaf begin 2013 koop ik heroïne van [verdachte] . (…) Een bolletje is een stukje plastic in de vorm van een bolletje gedraaid. In dat bolletje zit dan de heroïne. In een bolletje zit 0,2 gram heroïne, althans dat moet er in zitten. Per bolletje betaalde ik 10 euro aan [medeverdachte 5] . (…) U vraagt mij hoe ik weet dat [medeverdachte 5] voor [verdachte] werkte. Ik heb hem dat zelf horen zeggen. Hij deed daar niet geheimzinnig over. Ook gebeurde het wel eens dat [medeverdachte 5] niet genoeg heroïne bij zich had. Hij zei dan dat hij even nieuwe moest gaan halen bij [verdachte] en ik zag hem dan in de richting van de [adresgegevens verdachte] gaan. Even later kwam hij dan terug met een nieuwe voorraad heroïne. Het was eigenlijk algemeen bekend dat [medeverdachte 5] voor [verdachte] werkte. Ik weet dat [verdachte] op de [adresgegevens verdachte] woont. Iedere gebruiker in Weert weet dat eigenlijk wel. De handel in bruin, en daarmee bedoel ik heroïne, is of beter gezegd was, in handen van [verdachte] . (…) Iedereen is bang voor [alias 1] . [alias 1] is de naam van de vader van [verdachte] . (…) De vader van [verdachte] is blind. (…) Nadat [medeverdachte 5] gestopt was met het dealen van drugs, is [medeverdachte 2] gaan dealen voor [verdachte] . [medeverdachte 2] is de broer van [verdachte] . [medeverdachte 2] dealde dus voor zijn eigen broertje. Ook [medeverdachte 2] deed daar niet moeilijk over en vertelde dat gewoon. Ook [medeverdachte 2] ging dan nieuwe voorraad halen bij [verdachte] , hetzelfde als [medeverdachte 5] . (…). Het was duidelijk dat [verdachte] de baas was en dat [medeverdachte 2] eigenlijk niets meer dan een loopjongen was. [medeverdachte 2] noemde [verdachte] meestal ‘ [alias 3] ’ of zo. Ik weet dat ik vanaf begin 2013 kocht bij ze, maar het was niet zo dat ik dagelijks bij ze kocht. (…) Het was wel eens dat ze geen heroïne meer hadden. Ik kreeg dan aan de telefoon te horen dat ze alleen nog maar melk hadden. Iedereen weet dat daarmee cocaïne bedoeld wordt. (…) Ze zijn toen gewoon op straat gaan verkopen. Ze spraken dan telefonisch een locatie af en daar trof je elkaar dan. Dit waren locaties als de [naam school] , de kerk op [naam 10] , de [naam supermarkt 1] op Moesel en dat soort dingen. In die tijd was [alias 5] ook al actief als dealer. Ze waren goed bereikbaar. Er was 1 telefoonnummer dat gebruikt werd om te dealen. Soms pakte [medeverdachte 2] dan op en soms pakte [alias 5] dan op. Ze verdeelden de diensten zeg maar.
Bij de rechter-commissaris heeft getuige 771465 als volgt verklaard: [248]
In Weert was het algemeen bekend dat gebruikers het telefoonnummer van [medeverdachte 2] hadden of van iemand anders die drugs van de [familienaam] wilde kopen. Als je drugs wilde hebben, kon je bellen en werd er een locatie in Weert afgesproken. Ze hebben een paar jaar verkocht. Met ‘ze’ bedoel ik vooral [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . (…) Ik wist dat als ik dat nummer draaide, dat ik dan iemand aan de lijn kreeg die de drugs van [verdachte] of [medeverdachte 2] kreeg. Af en toe werd het nummer weggedaan, waarna er briefjes circuleerden met de mededeling dat het nummer kwam te vervallen en dat er een nieuw nummer in gebruik werd genomen. (…) Een andere persoon die de drugs verkocht via dat telefoonnummer was [medeverdachte 3] . Ik kende [medeverdachte 3] uit de scene. Ik belde dit nummer een paar keer per week. Ik kocht vrijwel altijd heroïne. [medeverdachte 2] stelde zich zelf niet voor aan de telefoon als ik hem belde. Ik zag hem iedere keer als ik het nummer had gedraaid en een afspraak met hem maakte. Ik ontmoette hem vervolgens op de afgesproken locatie en herkende zijn stem als zijnde de stem waarmee ik de afspraak telefonisch had gemaakt.(…)
Getuige 771468 heeft bij de politie als volgt verklaard: [249]
Ik ken [medeverdachte 2] dus al vijf jaar. [medeverdachte 2] is een Joegoslavische jongen. Als ik drugs wilde kopen, elke dag dus, dan belde ik [medeverdachte 2] op. Ik heb inmiddels meerdere nummers van hem. Het wijzigt regelmatig namelijk. De nummers die ik heb zijn: [telefoonnummer 13] [telefoonnummer 22] [telefoonnummer 23] [telefoonnummer 24] [telefoonnummer 25] [telefoonnummer 26] [telefoonnummer 27] [telefoonnummer 3] . Dit zijn de nummers die ze de afgelopen vijf jaar gebruikt hebben volgens mij. Ik sprak dan af met [medeverdachte 2] en dan kocht ik de drugs. (…) Ik kocht dagelijks een bolletje base cocaïne van [medeverdachte 2] . Een bolletje is een stukje plastic met daarin de drugs. In een bolletje base cocaïne zit een kleine hoeveelheid base cocaïne. Een bolletje base cocaïne kost twintig euro. Cocaïne wordt door de dealers ‘melk’ genoemd, logisch vanwege de kleur. Tevens kocht ik elke dag een bolletje heroïne van [medeverdachte 2] . Ook dat was op dezelfde wijze verpakt. Een bolletje heroïne kost tien euro. Heroïne werd ‘koffie’ genoemd. (…) [medeverdachte 2] werkte niet alleen. Soms kwam ook [alias 5] wel eens de drugs brengen. Ik denk dat [alias 5] ook al vijf jaar bij [medeverdachte 2] werkt. [alias 5] was altijd bereikbaar. (…) Ik weet dat [alias 5] heel veel schulden had en daarom moest draaien. Ik bedoel daarmee dealen. Draaien is een woord dat daarvoor vaak gebruikt wordt. (…). [medeverdachte 2] en [alias 5] gebruikten vaak dezelfde telefoon. Overdag tot een uur of 7 's avonds gebruikte [medeverdachte 2] de telefoon. Als je dan belde, kwam [medeverdachte 2] de drugs brengen. Na 7 uur nam [alias 5] meestal de dienst over. Die werkte dan de hele avond en nacht tot ongeveer 12 uur 's middags de dag erna. Dan ging [medeverdachte 2] weer verder. De nummers die ik hiervoor genoemd heb, zijn dan ook niet perse van [medeverdachte 2] of van [alias 5] . Vaak zijn het nummers die ze samen gebruikten. [alias 5] en [medeverdachte 2] werkten allebei in opdracht van [verdachte] , de broer van [medeverdachte 2] . [verdachte] woont op de [adresgegevens verdachte] . (…) [verdachte] regelt alles en [alias 5] en [medeverdachte 2] moeten buiten op straat de drugs dealen.
Bij de rechter-commissaris heeft getuige 771468 als volgt verklaard: [250]
U vraagt mij wanneer ik [medeverdachte 2] en/of [verdachte] voor het eerst ben tegengekomen. Dat is ongeveer twee en een halfjaar geleden, misschien nog iets daarvoor.
Getuige 780678 heeft als volgt verklaard: [251]
Ik weet dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] drugs verkochten. Ik weet dat ze ‘koffie’ en ‘melk’ verkochten. Met ‘koffie’ of ‘bruin’ wordt heroïne bedoeld. Met ‘melk’ of ‘wit’ wordt cocaïne bedoeld. (…) Ik had één telefoonnummer en dan kreeg ik [medeverdachte 3] of [medeverdachte 2] aan de lijn. Ik heb denk ik ongeveer tien keer gebeld over een periode van de afgelopen twee jaar. (…) Ik belde dan voor een andere jongen. Ik bestelde dan meestal 1 kleintje wit. Dat wil dus zeggen cocaïne. (…) Een kleintje wit is 20 euro.
3.3.1.2
Bewijsoverwegingen
3.3.1.2
Het anonieme bewijs
Een deel van de tot het bewijs gebezigde getuigenverklaringen betreft getuigen die daarin niet bij hun naam, maar bij nummer zijn aangeduid. Een aantal van deze getuigen is ook door de rechter-commissaris gehoord als beperkt anonieme getuigen ex artikel 190, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, in die zin dat de identiteitsgegevens slechts kenbaar zijn gemaakt aan de rechter-commissaris en dat zij zijn aangeduid met een nummer. Daarnaast zijn bij enkele van deze verhoren beperkingen van toepassing geweest waardoor de verdediging de gehoorde getuige niet kon zien.
De verdediging heeft verschillende malen bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de rechter-commissaris om de betreffende getuigen beperkt anoniem te horen en ter terechtzitting is verzocht om deze getuigen alsnog in openheid te horen. De rechtbank heeft dit verzoek ter terechtzitting afgewezen. Bij pleidooi heeft de verdediging dit verweer herhaald. De rechtbank zal dit evenwel opnieuw afwijzen en overweegt daartoe als volgt.
Gelet op het door de verdediging hierover gevoerde verweer zal de rechtbank nader motiveren waarom zij meent dat ze - met de nodige behoedzaamheid - voor het bewijs gebruik kan maken van de getuigenverhoren van de beperkt anoniem gehoorde getuigen. Op grond van artikel 360, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de rechtbank ten eerste te motiveren wat de reden is voor de beperkte anonimiteit en ten tweede dat de beperkte anonimiteit geen afbreuk heeft gedaan aan het ondervragingsrecht van de verdediging. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er voldoende redenen om de getuigen te horen onder beperkte anonimiteit zoals in de onderhavige zaak toegepast. Deze redenen blijken uit de inhoud van het dossier, zoals de wetenschap bij getuigen van (gewelds)incidenten uit het verleden betreffende de [familienaam] en het aantreffen van wapens, waaronder een vuurwapen met patronen, bij de doorzoeking van de woningen van verdachte en zijn medeverdachten. Daarnaast wijst de rechtbank op het strafblad van verdachte en diens familie, aangezien hij, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn veroordeeld voor geweldsmisdrijven variërend van mishandeling tot poging tot moord. Het vermoeden dat de getuigen in verband met het afleggen van een verklaring overlast zullen ondervinden, is dan ook gegrond. Uiteraard is van belang dat een aantal getuigen heeft aangegeven geen verklaring af te willen leggen wanneer zij niet anoniem konden blijven. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de rechter-commissaris zelfstandig heeft getoetst of aan de criteria van artikel 190, derde lid van het Wetboek van Strafvordering werd voldaan, hetgeen er in heeft geresulteerd dat niet alle getuigen nogmaals beperkt anoniem zijn gehoord maar dat van sommigen van hen de identiteit bekend is geworden.
De tweede vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het ondervragingsrecht van de verdediging is gewaarborgd. Aanvankelijk was de enige beperking aan dat ondervragingsrecht dat de naam van de getuige niet werd meegedeeld aan de raadsman. Overigens kon de raadsman alle vragen stellen die hij wilde en kon hij de verbale en non-verbale reacties van de getuigen op de hen gestelde vragen zonder enige belemmering waarnemen, zodat de verdediging nauwelijks in haar ondervragingsrecht werd gehinderd. Nadat bij enkele verhoren bleek dat de raadsman notities maakte over het signalement van de getuigen en hij desgevraagd verklaarde niet uit te sluiten dat hij die met zijn cliënten zou bespreken, heeft de rechter-commissaris de identiteit van de getuigen verdergaand doen beschermen door hen achter een scherm te plaatsen. Overigens zijn er geen vragen belet en is op geen enkele manier gebleken op welke wijze de verdachten mogelijk beperkt zijn in hun ondervragingsrecht. Alle vragen zijn gesteld kunnen worden en overigens was ook duidelijk voor de verdediging dat alle getuigen, met uitzondering van de pseudokoper, uit het circuit van verslaafden afkomstig zijn. De slotsom is dat de wijze van ondervragen geen afbreuk heeft gedaan aan het ondervragingsrecht van de verdediging.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank geen redenen aanwezig om de beperkt anoniem gehoorde getuigen nogmaals in openheid te horen. Daarbij overweegt de rechtbank tevens dat – zoals hieronder nader zal worden gemotiveerd – de bewezenverklaring niet in beslissende mate berust op de verklaringen van bij nummer aangeduide getuigen.
3.3.1.2.2
Handel in harddrugs; de rol van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]
Uit de onder 3.3.1.1 opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af over de werkwijze van verdachte en de personen die met hem samenwerkten. Dit is redengevend bewijs voor de bewezenverklaring van de onder parketnummer 03/702770-16 ten laste gelegde feiten. De bewijsmiddelen worden daartoe in hun onderling verband en samenhang gebezigd.
Uit het opsporingsonderzoek komt in de eerste plaats naar voren dat verdachte en zijn medeverdachten van meerdere telefoonnummers gebruik maakten en sommige nummers regelmatig wisselden. Het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) blijkt als typische deallijn te kunnen worden gekenschetst. Kenmerkend is dat dit nummer 24 uur per dag bereikbaar is en afwisselend in diensten wordt bemand door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Uit de weergegeven tapgesprekken kan worden afgeleid dat er op meerdere momenten afspraken worden gemaakt wie welke ‘dienst’ draait. Wanneer [medeverdachte 2] op het aan hem toegeschreven nummer [telefoonnummer 3] (TA006) wordt gebeld wanneer hij geen ‘dienst’ heeft, verwijst hij de bellers naar het nummer [telefoonnummer 5] (TA008). In enkele gesprekken op zowel de deallijn (TA008) als het privénummer van [medeverdachte 2] (TA006) wordt er door [medeverdachte 2] ook gesproken over het ‘draaien’ of dealen. [medeverdachte 2] zegt daarbij dat hij geld moet verdienen.
Voorts kan worden vastgesteld dat het nummer [telefoonnummer 5] (TA008) telkens binnen korte tijd meerdere kortdurende contacten heeft met andere nummers. Daarbij is vastgesteld dat meerdere van de nummers die naar de veronderstelde deallijn bellen, kunnen worden gekoppeld aan personen die bij de politie bekend staan als harddruggebruikers. De verklaringen van als getuige gehoorde gebruikers bevestigen het beeld van het wisselen van dealnummers alsmede het afwisselend in diensten bemannen van de betreffende deallijn door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
Ook de inhoud van de tapgesprekken ondersteunt de aanname dat sprake is van deallijn. Uit de taps blijkt dat de gesprekken op TA008 vaak gaan over ‘bestellingen’ van ‘koffie en/of melk’ en het regelen van een ontmoeting, waarbij over het algemeen op vaste locaties in Weert wordt afgesproken. Een enkele keer zegt [medeverdachte 2] tegen een beller dat hij over tien minuten bij de kerk aan het dealen is. Tevens werden bij verschillende observaties naar aanleiding van tapgesprekken, waarin werd gesproken over een bestelling of ontmoeting, op 21 oktober 2016, 24 oktober 2016, 26 oktober 2016 en 6 december 2016 op de afgesproken plekken ontmoetingen en/of overdrachten tussen [medeverdachte 2] of [medeverdachte 3] enerzijds en onbekenden anderzijds waargenomen.
Naast gesprekken die zijn gevoerd via de zogeheten de deallijn dragen ook gesprekken, gevoerd via andere telefoonnummers, tussen de verdachten onderling, bij aan het bewijs dat er in samenwerking bestellingen werden opgenomen en dienovereenkomstig werd geleverd.
Opvallend is dat zowel op de deallijn als in de onderlinge contacten versluierende taal wordt gebezigd.
In de contacten met onbekenden worden vaak termen gebruikt als ‘melk’ en ‘koffie’. De getuigen die zijn voortgekomen uit de contacten van de dealertelefoon hebben verklaard dat ‘melk’ staat voor cocaïne en met ‘koffie’ heroïne wordt aangeduid. Ook wordt gesproken over ‘een grote’ of ‘een kleine’, ‘voor 10’ of ‘voor twintig, alsmede ‘snuif’, ‘om te roken’ en ‘uitgekookt’. Uit de getuigenverklaringen kan worden afgeleid dat de verdovende middelen werden verkocht in zogenaamde ‘bolletjes’ bevattende 0,2 gram cocaïne of heroïne voor een bedrag van 20 en 10 euro per bolletje.
Onder elkaar spreken de verdachten vaak over onder meer ‘koffie’, ‘melk’ en ‘voor de neus’. In de gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] worden deze termen gehanteerd in gesprekken die gaan over bestellingen van klanten. Ook wordt regelmatig onderling afgestemd of er nog genoeg ‘koffie’ of ‘melk’ voorhanden is. Hetzelfde geldt voor de gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , waarin wordt gesproken over hoeveelheden ‘melk’ of ‘koffie’ alsmede over de prijs en vermenging daarvan.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat waar in het dossier wordt gesproken over ‘melk, ‘koffie, ’snuif’, ‘om te roken’ en ‘uitgekookt’ alsmede ‘een grote’ en ‘een kleine’ dit moet worden gezien als versluierend taalgebruik voor verdovende middelen en de hoeveelheid daarvan.
Uit de tapgesprekken en observaties rijst een beeld op van een werkwijze waarbij gebruikers telefonisch contact leggen met de door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in dit onderzoek beheerde deallijn (TA008), een bestelling plaatsen en een afspraak maken voor een ontmoeting op bepaalde plekken in Weert, zoals de [naam supermarkt 1] op de Moesel, de [naam school] , de kerk op [naam 10] of het station. Op de afgesproken plaats verscheen dan [medeverdachte 2] of [medeverdachte 3] waarna de overdracht van de verdovende middelen plaatsvindt. Dit beeld wordt bevestigd door de getuigen die hebben verklaard dat zij via het dealnummer cocaïne en/of heroïne hebben gekocht bij [medeverdachte 2] of [medeverdachte 3] en door de pseudokoop.
De uit de bewijsmiddelen blijkende modus operandi vindt verder onderbouwing in het feit dat er bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 3] 19 bolletjes cocaïne en 21 bolletjes heroïne werden aangetroffen.
De rechtbank gaat er op grond van de opgenomen bewijsmiddelen vanuit dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] samen verantwoordelijk zijn geweest voor de verkoop van heroïne en cocaïne in Weert.
Medeplegen
Aan verdachte is onder 3 het medeplegen aan deze verkoop ten laste gelegd.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van dit feit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor verdachtes betrokkenheid dan wel dat verdachte een onvoldoende significante bijdrage heeft geleverd om te spreken van medeplegen.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit de onder 3.3.1.1. weergegeven bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat er ook tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] gesprekken hebben plaatsgevonden die kunnen worden gerelateerd aan de handel in cocaïne en heroïne.
Er wordt tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] gesproken over de overname van diensten in termen van ‘draaien’. Zo vond er op 20 november 2016 een gesprek plaats waarin werd gesproken over de afwezigheid van ‘ [alias 5] ’ (de bijnaam van [medeverdachte 3] ), waarop [medeverdachte 2] tegen verdachte zegt dat als [medeverdachte 3] niet komt, hij wel door draait. Ook zijn er gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] waarin gevraagd wordt of de ander de dienst kan overnemen, waarop vervolgens contact wordt opgenomen met [verdachte] om daarvoor toestemming te vragen. Wanneer [medeverdachte 2] op 10 december 2016 wordt aangehouden, is het ook [verdachte] die vervanging voor hem regelt blijkens de gesprekken van 11 tot en met 15 december 2016.
Verder zijn er verschillende tapgesprekken tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] waarin [medeverdachte 2] termen gebruikt als ‘het loopt als water’, ‘ik word non-stop gestopt’, ‘ik ben al aan het lopen en heb 1300’ en ‘in 15 minuten, tachtig euro’. Kennelijk wordt hierdoor aan [verdachte] teruggekoppeld hoe de straathandel loopt. Tevens blijkt dat er contact met [verdachte] wordt opgenomen wanneer [medeverdachte 2] of [medeverdachte 3] door hun voorraad heen zijn en andersom neemt [verdachte] ook contact op met [medeverdachte 2] om te vragen hoeveel hij nog heeft. Uit de tapgesprekken van 4 november 2016 en 1 en 5 december 2016 kan worden afgeleid dat [verdachte] ook als tussenpersoon betrokken is bij het contact tussen een klant en [medeverdachte 2] , die de verdovende middelen daadwerkelijk moet gaan bezorgen.
Tenslotte is er sprake van een aantal gesprekken op 9 en 10 december 2016 tussen [verdachte] en de onbekende man met het nummer [telefoonnummer 15] , waarin telkens wordt gesproken over aantallen en bedragen. [verdachte] geeft in deze gesprekken aan de onbekende man aan wat hij nodig heeft en op welke termijn. Door de onbekende man wordt vervolgens aangegeven dat hij dit apart zal houden voor [verdachte] . De rechtbank interpreteert deze gesprekken als het regelen van een nieuwe voorraad verdovende middelen van of via de betreffende man. Hetzelfde beeld kan – zoals hieronder nog nader zal worden overwogen – worden afgeleid uit de gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] . Ook in deze gesprekken wordt gesproken over bedragen en aantallen alsmede over het vermengen, wat gezien de context en bij gebreke van enige andere verklaring niets anders kan betekenen dan het versnijden van drugs.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van [verdachte] aan de handel in cocaïne en heroïne naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. [verdachte] stuurt immers [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aan, aan hem moet toestemming worden gevraagd bij het ruilen van diensten, uit de taps blijkt dat [verdachte] toestemming moet geven wil er op de pof geleverd mogen worden, en hij zorgt voor de bevoorrading.
Daarmee acht de rechtbank het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.3.1.2.3
Invoer van harddrugs
Aan verdachte is onder feit 2 het medeplegen van de invoer van cocaïne en heroïne ten laste gelegd.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat er daadwerkelijk verdovende middelen van België naar Nederland zijn vervoerd door medeverdachte [medeverdachte 4] . De gesprekken over ‘koffie’ alsmede de autoritten van medeverdachte [medeverdachte 4] tussen Nederland en België zijn daartoe onvoldoende, nu de betreffende auto nooit is staande gehouden om de invoer van verdovende middelen vast te kunnen stellen.
De rechtbank stelt op basis van de onder 3.3.1.1. weergegeven bewijsmiddelen vast dat er een groot aantal gesprekken heeft plaatsgevonden tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , waarin voornamelijk wordt gesproken over hoeveelheden ‘koffie’ en ‘melk’ die nodig zijn, de prijs daarvan alsmede en het vermengen van middelen (versnijden) om de opbrengst te vergroten. Tevens zijn er enkele gesprekken op 25 november 2016 en 29 november 2016 tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] waaruit kan worden afgeleid dat [medeverdachte 1] harddrugs inkoopt.
Uit de inhoud van deze gesprekken en het versluierde taalgebruik leidt de rechtbank af dat door [verdachte] en [medeverdachte 1] wordt gesproken over hoeveelheden cocaïne en heroïne die middels koeriers vanuit [medeverdachte 1] in België naar [verdachte] worden gebracht en geldbedragen die vanuit [verdachte] naar [medeverdachte 1] gaan. Er wordt in de gesprekken door [medeverdachte 1] gevraagd hoeveel [verdachte] nodig heeft en over en weer worden hoeveelheden en bedragen aangegeven die zijn meegegeven en gecontroleerd dienen te worden alsmede wanneer deze worden gehaald of gebracht. Daarbij wordt ook, zoals blijkt het uit het tapgesprek van 18 november 2016, gewaarschuwd voor politiecontroles. Dit beeld wordt bevestigd door de tapgesprekken met [medeverdachte 5] en later met [medeverdachte 4] en de peilbakengegevens van de Suzuki Swift. In meerdere gesprekken werd [medeverdachte 4] gevraagd om te komen, waarna op de peilbakgegevens was te zien dat de Suzuki Swift vervolgens begon te rijden naar de opgedragen plek. Ook zijn er gesprekken waaruit blijkt dat [medeverdachte 4] naar [verdachte] moest komen om iets te komen brengen, omdat [verdachte] niets meer had. Op de peilbakengegevens werd dan vervolgens gezien dat de Suzuki Swift vanaf Eindhoven – soms via het Belgische Overpelt- naar Weert reed.
Uit vorenstaande – in combinatie met hetgeen reeds onder 3.3.1.2.2 is vastgesteld met betrekking tot straathandel in cocaïne en heroïne en de rol van [verdachte] daarin - concludeert de rechtbank dat door [medeverdachte 1] en [verdachte] met behulp van verschillende koeriers daadwerkelijk cocaïne en heroïne zijn vervoerd van het Belgische Overpelt naar Weert. Het enkele feit dat de koeriers niet zijn onderschept, zoals door de raadsman betoogd, maakt dit oordeel niet anders.
De rechtbank acht dan ook de onder 2 ten laste gelegde invoer van heroïne en cocaïne wettig en overtuigend bewezen.
3.3.1.2.4
Deelname aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet
Verdachte wordt onder feit 1 verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die bestond uit de in de tenlastelegging genoemde medeverdachten en die tot oogmerk had het plegen van – kort gezegd – de handel in en het aanwezig hebben van harddrugs. Kortheidshalve zal hierna worden gesproken over ‘(deelname aan een) criminele organisatie’.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 11b van de Opiumwet dient er sprake te zijn van deelname aan een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en ten minste één andere persoon, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De raadsman heeft betoogd dat geen sprake is van een criminele organisatie in de zin van artikel 11b van de Opiumwet, nu geen sprake is van een samenwerking binnen een zodanig gestructureerd kader dat losstaat van het familieverband en die voldoende om het lijf heeft om als een organisatie met een crimineel oogmerk te worden aangemerkt. Er kan hoogstens worden gesproken van een opportunistische samenwerking voor die aspecten waarbij hulp nodig is. Er zijn geen regels. Geen duidelijke hiërarchie, geen duurzame samenwerking en geen duidelijke structuur.
De rechtbank stelt voorop dat voor een familie geldt dat de eigen structuur op een aantal punten overeenkomsten vertoont met de hierboven genoemde aspecten van een criminele organisatie. Dit betekent echter niet dat reeds sprake is van een criminele organisatie indien meerdere leden van een familie tezamen misdrijven plegen. Daarvan is slechts sprake indien deze familiestructuur met een zekere stelselmatigheid en bestendigheid wordt ingezet om te kunnen komen tot het plegen van de strafbare feiten.
In deze zaak is naar oordeel van de rechtbank duidelijk gebleken van een dergelijke aanwending van de reeds bestaande familiestructuur door verdachte en zijn medeverdachten. Daarbij komt in de eerste plaats betekenis toe aan de misdrijven die door de verdachten daadwerkelijk zijn gepleegd.
Zoals uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt, heeft de rechtbank ten laste van verdachte bewezen verklaard – kort gezegd – het tezamen en in vereniging dealen in harddrugs alsmede het medeplegen van de invoer van harddrugs. De rechtbank verwijst hierbij naar hetgeen zij in dit verband hiervoor onder 3.3.1.2.2 en 3.3.1.2.3 heeft overwogen. De aldaar geschetste werkwijze impliceert op zichzelf reeds een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband.
Voorts acht de rechtbank het volgende van belang.
Verdachten werkten op een stelselmatige wijze samen. Het feit dat de dealerlijn 24 uur per dag bereikbaar was, vereiste een zorgvuldige afstemming. Bovendien was sprake van intensieve handel, waardoor het maken van afspraken en het onderling verdelen van taken onontkoombaar was. Daarnaast duidt de aanwezigheid van een voorraad heroïne bij [medeverdachte 1] en de aanwezigheid van een werkvoorraad zogenaamde ‘bolletjes’ heroïne en cocaïne bij [medeverdachte 3] op een beduidende mate van structuur en organisatie. Voorts blijkt uit de tapgesprekken van 11 tot en met 15 december 2016 dat nadat [medeverdachte 2] is aangehouden, er vervanging wordt geregeld om de dealertelefoon te bemannen, zodat de continuïteit van de bedrijfsvoering gegarandeerd is.
Zoals eerder vermeld, maakten de verdachten gebruik van verschillende telefoonnummers en bedienden zij zich in zowel de onderlinge communicatie als in gesprekken met klanten regelmatig van versluierd taalgebruik. Het doel van het versluierd taalgebruik is, zo moet worden aangenomen, om over verdovende middelen en daarmee samenhangende zaken te kunnen spreken zonder dat dit uit de concrete inhoud van de gesprekken blijkt. De verdachten begrijpen, zo kan uit het verloop van de gesprekken worden opgemaakt, heel goed wat er met de onderling gehanteerde termen wordt bedoeld. Hierdoor wordt de cohesie van de organisatie versterkt. Dit is tevens van betekenis in de sleutel van het oogmerk van de organisatie en de wetenschap van de verdachten daaromtrent.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van het vorenstaande genoegzaam vast dat er sprake was van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband, gericht op het plegen van misdrijven zoals strafbaar gesteld in de Opiumwet. De hele organisatie en de handelingen die daarbinnen worden uitgevoerd, van de toelevering en vermenging van de drugs door [medeverdachte 1] tot het straatdealen door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , is gericht op de handel in harddrugs en het maken van winst daarmee.
[verdachte] vervulde in deze organisatie een sturende en coördinerende rol. Dit blijkt uit meerdere voor het bewijs gebezigde tapgesprekken. [verdachte] is verantwoordelijk voor de verdeling van de diensten met betrekking tot de dealertelefoon en het wordt met hem kortgesloten als klanten op de pof willen kopen. Tevens is hij samen met [medeverdachte 1] verantwoordelijk voor de invoer van de voorraden cocaïne en heroïne van België naar Nederland. Blijkens de inhoud van diverse door hem met onbekend gebleven derden gevoerde telefoongesprekken houdt hij zich ook bezig met de inkoop daarvan. [verdachte] verzorgt tevens de bevoorrading van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] tijdens het draaien van hun diensten.
De rol van [medeverdachte 1] kan als leidend worden gekenschetst. Blijkens het de tapgesprekken met [verdachte] was hij deels verantwoordelijk voor de inkoop van de harddrugs en daarmee de bevoorrading van de straatdealers. In de tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] wordt vaak gesproken over hoeveelheden ‘koffie’ en ‘melk’ die nodig zijn, de prijs daarvan en het vermengen van middelen om de opbrengst te vergroten. Zoals de rechtbank reeds onder 3.3.1.2.4 heeft vastgesteld, kan uit de tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] tevens worden afgeleid dat zij koeriers tussen België en Nederland lieten rijden om geld naar [medeverdachte 1] te brengen en harddrugs mee te nemen naar Weert. In de tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] wordt tevens gesproken over de verrekening van geldbedragen tussen beiden, hetgeen er op duidt dat [medeverdachte 1] ook een deel van de opbrengst van de straathandel inde.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hielden zich binnen de organisatie bezig met de verkoop van heroïne en cocaïne aan de gebruikers op straat. Uit de tapgesprekken blijkt dat de gesprekken op de door hen bemande dealertelefoon vaak gingen over het plaatsen van een bestelling en het maken van een afspraak voor een ontmoeting. Daarbij werd versluierde taal gebruikt. Het algemene beeld dat uit de gesprekken volgt is dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de verdovende middelen verkrijgen van [verdachte] en dat vervolgens verkopen aan personen die harddrugs gebruiken. Uit de gesprekken blijkt voorts dat zij verantwoording over hun handelen afleggen tegenover [verdachte] .
Concluderend acht de rechtbank, op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen alsmede hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte – kort gezegd – heeft deelgenomen aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet.
3.3.1.2.5
Periode
De raadsman heeft betoogd dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan de betreffende feiten. Het onderzoek heeft immers slechts betrekking gehad op een beperktere periode dan is ten laste gelegd, te weten oktober 2016 tot en met december 2016. Voorts zijn de getuigenverklaringen onvoldoende om een ruimere periode aan te nemen.
De rechtbank deelt dit standpunt van de raadsman niet. Uit de bewijsmiddelen, waaronder met name de verklaringen van diverse afnemers van harddrugs, volgt dat verdachte en zijn medeverdachten zelfs al voor de aanvang van de ten laste gelegde periode hebben gehandeld in heroïne en cocaïne. Uit de onder 3.3.1.1 opgenomen getuigenverklaring volgt dat er in ieder geval vanaf januari 2016 sprake is geweest van straatverkoop van cocaïne en heroïne en derhalve ook van de organisatie gericht op deze straathandel.
Uit vorenstaande kan dan ook naar het oordeel van de rechtbank voor de feiten 1, 2 en 3 een bewezenverklaring volgen voor ten laste gelegde periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2017.
3.3.2
Het onder parketnummer 03/661141-17 ten laste gelegde
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de onder parketnummer 03/661141-17 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte deze feiten bij de politie en ter terechtzitting van 8 december 2020 heeft bekend en door de raadsman geen bewijsverweer is gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie; [252]
- het proces-verbaal van doorzoeking; [253]
- het proces-verbaal omschrijving wapens en munitie. [254]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
parketnummer 03/702770-16
1.
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2017 in de gemeente Weert heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven als bedoeld in artikel 2 jo. artikel 10 van de Opiumwet;
2.
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2017 in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2017 in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen meermalen, opzettelijk heeft verkocht cocaïne en heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
parketnummer 03/661141-17
1.
op 5 januari 2017 in de gemeente Weert een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp (stroomstootwapen) waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft gehad;
2.
op 5 januari 2017 in de gemeente Weert een wapen van categorie I onder 3°, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 03/702770-16:
feit 1:deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid en vijfde lid van de Opiumwet;
feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
parketnummer 04/661141-17:
feit 1:handelen in strijd met een in artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
feit 2:handelen in strijd met een in artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van het voorarrest, waarbij rekening is gehouden met een strafvermindering van 4 maanden wegens overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafmaat gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn, het ontbreken van aanwijzingen van een gestructureerde en gewelddadige organisatie met grote winsten alsmede de dramatische wending van het gezinsleven van verdachte door het ernstige ongeval van zijn oudste zoon en de gevolgen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op de praktische invulling van de benodigde 24 uurs zorg voor zijn zoon.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met de straathandel in heroïne en cocaïne alsmede de invoer daarvan. Verdachte heeft hier een sturende en coördinerende rol in gehad waarbij hij samen met zijn vader [medeverdachte 1] zorgde voor de inkoop en invoer van de harddrugs en de bevoorrading van de straatdealers. Tevens stuurde hij de straatdealers aan, bepaalde hij wie welke diensten draaide en regelde zo nodig vervanging. Daarnaast bepaalde verdachte of er al dan niet op krediet drugs geleverd mochten worden. Door te handelen in cocaïne en heroïne heeft verdachte bijgedragen aan het ontstaan en het in stand houden van drugsafhankelijkheid bij een overwegend kwetsbare groep, waardoor de gezondheid van deze groep in gevaar is gebracht. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat drugsgebruik leidt tot (vermogens) criminaliteit. Dit veroorzaakt veel schade en onrust in de samenleving. Bij het plegen van de strafbare feiten heeft verdachte echter enkel gedacht aan zijn eigen geldelijk gewin en zich geen enkele rekenschap gegeven van deze negatieve effecten. Voorts komt uit het dossier een beeld naar voren dat de [familienaam] zich al jaren bezighoudt met de handel in harddrugs in Weert en daarin op agressieve wijze te werk gaat. Een groot aantal getuigen is erg bang voor verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte een boksbeugel en stroomstootwapen voorhanden gehad.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf. De rechtbank zoekt voor de straftoemeting aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS betreffende het verkopen van gebruikershoeveelheden van harddrugs op straat alsmede de invoer van harddrugs in georganiseerd verband. De rechtbank zal als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden hanteren.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, ziet de rechtbank in de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van verdachte geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken. Hoewel de persoonlijke omstandigheden dramatisch zijn, maken deze niet dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf daardoor niet meer aan de orde zou zijn. De bewezen verklaarde feiten zijn daarvoor te ernstig.
De rechtbank houdt bij haar overwegingen ten aanzien van de op te leggen straf in het voordeel van verdachte rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Voor de beoordeling of er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn geldt als uitgangspunt dat een strafzaak in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een vonnis binnen twee jaar vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse staat jegens een verdachte een handeling is verricht waaraan deze redelijkerwijs de verwachting kan ontlenen dat tegen hem strafvervolging kan worden ingesteld. Deze termijn van twee jaar kan verlengd worden indien sprake is van bijzondere omstandigheden. Die bijzondere omstandigheden kunnen zien op de ingewikkeldheid en omvang van de zaak, de invloed van verdachte(n) en/of de raadslieden op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De inhoudelijke behandeling van deze strafzaak stond gepland voor 22 tot en met 24 juni 2020. Deze behandeling is op verzoek van de verdediging aangehouden in verband met het ongeval van de zoon van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de termijn gelegen tussen deze data en de data van de inhoudelijke behandeling in december 2020 voor rekening en risico van de verdediging komen en niet meetellen bij de vaststelling van de mate van overschrijding van de redelijke termijn. In het voordeel van verdachte wordt deze periode naar boven afgerond naar 6 maanden.
Verdachte is aangehouden op 5 januari 2017. Dat is het beginpunt van de redelijke termijn. Het tijdsverloop tussen de aanvang van de redelijke termijn en de uitspraak bedraagt ruim 4 jaar.
Alles afwegende brengt dat met zich mee dat er sprake is van een termijnoverschrijding voor de duur van 18 maanden. Als gevolg hiervan zal de rechtbank een strafkorting toepassen van 15%.
Alles afwegende acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend. Vanwege de hiervoor genoemde termijnoverschrijding zal de straf 15% (5 maanden afgerond) lager uitvallen. Dit betekent dat een gevangenisstraf van 25 maanden wordt opgelegd, met aftrek van het voorarrest.
De voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst met ingang van 11 juli 2017. De onderliggende overwegingen hiertoe waren dat destijds, gelet op de vertraging in de beslissing op onderzoekswensen van de verdediging en de verwachting dat de inhoudelijke behandeling nog enige tijd op zich zou laten wachten, de persoonlijke belangen van verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten zwaarder wogen dan de strafvorderlijke belangen bij het voortduren van de voorlopige hechtenis.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting verzocht om, gelet op de door hem gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf, de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
De raadsman heeft verzocht het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, zodat verdachte, gelet op zijn familieomstandigheden, een eventueel hoger beroep in vrijheid kan afwachten.
De rechtbank overweegt dat uit de bewezenverklaring volgt dat de rechtbank nog immer ernstige bezwaren en de recidivegrond aanwezig acht voor de voorlopige hechtenis voor de in het vonnis van heden bewezenverklaarde feiten. Voorts ligt er op dit moment een veroordelend vonnis met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 25 maanden, waarvan verdachte – als deze straf in stand blijft – na aftrek van het voorarrest, nog langere tijd komt vast te zitten. De vraag waarvoor de rechtbank zich nu gesteld ziet, is of verdachte nu al moet aanvangen met het uitzitten van zijn straf of dat hij geschorst kan blijven uit de voorlopige hechtenis tot het moment dat het oordeel in deze zaak onherroepelijk wordt. De rechtbank stelt vast dat verdachte op dit moment persoonlijke omstandigheden heeft die zwaar wegen en ziet in de huidige gezinssituatie redenen om de huidige schorsing van de voorlopige hechtenis te laten doorlopen. De rechtbank wijst derhalve de verzoeken van de officier van justitie en de verdediging af.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven geldbedragen, te weten:
 een geldbedrag van 1.010 euro;
 een geldbedrag van 131,42 euro;
 een geldbedrag van 1,25 euro;
dienen te worden verbeurdverklaard.
Genoemde geldbedragen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien deze geheel of grotendeels door middel van of uit de baten de bewezenverklaarde feiten zijn verkregen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10, 11b van Opiumwet en de artikel 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • een geldbedrag van 1010 euro (291787);
  • een geldbedrag van 131,42 euro (295429);
  • een geldbedrag van 1,25 euro (295421).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en
mr. R. Verkijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan verdachte is – na vordering nadere omschrijving – ten laste gelegd dat
parketnummer 03/702770-16
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2017 in de gemeente Weert, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of één of meer andere (onbekend gebleven) perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrij(f)(ven) als bedoeld in artikel 2 jo. artikel 10 van de Opiumwet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2017 in de gemeente Weert, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2017 in de gemeente Weert, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
parketnummer 03/661141-17
1.
hij op of omstreeks 5 januari 2017 in de gemeente Weert een wapen van
categorie II onder 5°, te weten een voorwerp (stroomstootwapen) waarmee door
een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn
kan worden toegebracht, niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft
gehad;
2.
hij op of omstreeks 5 januari 2017 in de gemeente Weert een wapen van categorie I onder 3°, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Weert, proces-verbaalnummer PL2300-2016166811, gesloten d.d. 10 mei 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1927.
2.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek telecommunicatie d.d. 9 januari 2017, pagina 295-297.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 553.
4.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek telecommunicatie d.d. 9 januari 2017, pagina 296.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 553-554.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 555-556.
7.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek telecommunicatie d.d. 9 januari 2017, pagina 296.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 557.
9.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek telecommunicatie d.d. 9 januari 2017, pagina 296.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 558-559.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 559-561.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 562.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 563.
14.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek telecommunicatie d.d. 9 januari 2017, pagina 297.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 563-565.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 565.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 566.
18.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek telecommunicatie d.d. 9 januari 2017, pagina 297.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 566-567.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2017, pagina 567.
21.Tapgesprek TA006 sessienummer 178, pagina 343.
22.Tapgesprek TA006 sessienummer 271, pagina 336.
23.Tapgesprek TA006 sessienummer 219, pagina 332.
24.Tapgesprek TA008 sessienummer 5, pagina 358.
25.Tapgesprek TA008 sessienummer 6, pagina 359.
26.Tapgesprek TA008 sessienummer 57 pagina 360.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2016, pagina 356-357.
28.Tapgesprek TA006 sessienummer 254, pagina 407.
29.Tapgesprek TA006 sessienummer 392, pagina 349.
30.Tapgesprek TA006 sessienummer 405, pagina 408.
31.Tapgesprek TA008 sessienummer 105, pagina 339.
32.Tapgesprek TA008 sessienummer 434 pagina 364.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2016, pagina 361-363
34.Tapgesprek TA008 sessienummer 133 pagina 365.
35.Tapgesprek TA008 sessienummer 134 pagina 366.
36.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2016, pagina 361-363
37.Tapgesprek TA006 sessienummer 443 pagina 369.
38.Tapgesprek TA008 sessienummer 146 pagina 370.
39.Tapgesprek TA006 sessienummer 444 pagina 371.
40.Tapgesprek TA006 sessienummer 444 pagina 371.
41.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 oktober 2016, pagina 367-368.
42.Tapgesprek TA008 sessienummer 184, pagina 417.
43.Tapgesprek TA008 sessienummer 210, pagina 409.
44.Tapgesprek TA008 sessienummer 307, pagina 410.
45.Tapgesprek TA006 sessienummer 518, pagina 383.
46.Tapgesprek TA008 sessienummer 331, pagina 384.
47.Tapgesprek TA006 sessienummer 577, pagina 411.
48.Tapgesprek TA006 sessienummer 580, pagina 397.
49.Tapgesprek TA008 sessienummer 383, pagina 264.
50.Tapgesprek TA008 sessienummer 384, pagina 265.
51.Tapgesprek TA008 sessienummer 385, pagina 267.
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2017, pagina 262-263.
53.Tapgesprek TA008 sessienummer 386, pagina 266.
54.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2017, pagina 262-263.
55.Tapgesprek TA006 sessienummer 641, pagina 351.
56.Sms-bericht TA006 sessienummer 653, pagina 355.
57.Tapgesprek TA006 sessienummer 707, pagina 430.
58.Tapgesprek TA006 sessienummer 970, pagina 350.
59.Tapgesprek TA008 sessienummer 664, pagina 333.
60.Tapgesprek TA006 sessienummer 1037, pagina 385.
61.Tapgesprek TA008 sessienummer 668, pagina 386.
62.Tapgesprek TA006 sessienummer 1043, pagina 387.
63.Tapgesprek TA008 sessienummer 1079, pagina 395.
64.Tapgesprek TA008 sessienummer 735, pagina 335.
65.Tapgesprek TA006 sessienummer 1307, pagina 398.
66.Dit gesprek is vermeld in het proces-verbaal onderzoek telecommunicatie d.d. 9 januari 2017, pagina 299.
67.Tapgesprek TA009 sessienummer 607, pagina 455-457.
68.Tapgesprek TA009 sessienummer 612, pagina 458.
69.Tapgesprek TA009 sessienummer 613, pagina 459.
70.Tapgesprek TA006 sessienummer 1496, pagina 412.
71.Sms-bericht TA009 sessienummer 734, pagina 460.
72.Sms-bericht TA009 sessienummer 737, pagina 461.
73.Sms-bericht TA009 sessienummer 738, pagina 462.
74.Sms-bericht TA009 sessienummer 740, pagina 463.
75.Sms-bericht TA009 sessienummer 732, pagina 464.
76.Sms-bericht TA009 sessienummer 748, pagina 465.
77.Sms-bericht TA009 sessienummer 751, pagina 466.
78.Sms-bericht TA009 sessienummer 757, pagina 467.
79.Sms-bericht TA009 sessienummer 760, pagina 468.
80.Sms-bericht TA009 sessienummer 767, pagina 470.
81.Tapgesprek TA009 sessienummer 785, pagina 471.
82.Tapgesprek TA007 sessienummer 80, pagina 472.
83.Tapgesprek TA009 sessienummer 786, pagina 473.
84.Tapgesprek TA006 sessienummer 1546, pagina 427.
85.Tapgesprek TA006 sessienummer 1547, pagina 428.
86.Tapgesprek TA006 sessienummer 1548, pagina 429.
87.Tapgesprek TA006 sessienummer 1690, pagina 434.
88.Tapgesprek TA008 sessienummer 1094, pagina 435.
89.Tapgesprek TA006 sessienummer 1727, pagina 396.
90.Tapgesprek TA008 sessienummer 1237, pagina 340.
91.Tapgesprek TA006 sessienummer 1821, pagina 390.
92.Tapgesprek TA008 sessienummer 1320, pagina 394.
93.Tapgesprek TA009 sessienummer 991, pagina 533.
94.Tapgesprek TA009 sessienummer 992, pagina 534.
95.Tapgesprek TA009 sessienummer 993, pagina 535.
96.Tapgesprek TA009 sessienummer 996, pagina 536.
97.Tapgesprek TA009 sessienummer 1034, pagina 504.
98.Tapgesprek TA009 sessienummer 1040, pagina 505-506.
99.Tapgesprek TA009 sessienummer 1143, pagina 496-498.
100.Tapgesprek TA008 sessienummer 1676, pagina 337.
101.Tapgesprek TA011 sessienummer 3, pagina 522.
102.Tapgesprek TA09 sessienummer 1218, pagina 523-524
103.Tapgesprek TA009 sessienummer 1219, pagina 525.
104.Tapgesprek TA009 sessienummer 1220, pagina 526.
105.Tapgesprek TA009 sessienummer 1221, pagina 527.
106.Tapgesprek TA006 sessienummer 2213, pagina 399.
107.Tapgesprek TA006 sessienummer 2232, pagina 431.
108.Tapgesprek TA008 sessienummer 1875, pagina 342.
109.Tapgesprek TA009 sessienummer 1285, pagina 508.
110.Tapgesprek TA009 sessienummer 1317, pagina 509.
111.Sms-bericht TA009 sessienummer 1319, pagina 510.
112.Tapgesprek TA009 sessienummer 1321, pagina 511.
113.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 796-820.
114.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 796-820.
115.Tapgesprek TA009 sessienummer 1367, pagina 512.
116.Tapgesprek TA008 sessienummer 2152, pagina 344.
117.Tapgesprek TA011 sessienummer 20, pagina 541.
118.Tapgesprek TA006 sessienummer 2321, pagina 378.
119.Tapgesprek TA011 sessienummer 21, pagina 542.
120.Tapgesprek TA006 sessienummer 2646, pagina 413-415.
121.Tapgesprek TA006 sessienummer 2647, pagina 416.
122.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 801.
123.Tapgesprek TA008 sessienummer 2476, pagina 338.
124.Tapgesprek TA011 sessienummer 30, pagina 538-539.
125.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 801.
126.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 802.
127.Tapgesprek TA008 sessienummer 2564, pagina 244.
128.Proces-verbaal van bevindingen 1 januari 2017, pagina 239
129.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 802.
130.Tapgesprek TA006 sessienummer 2877, pagina 400.
131.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 803.
132.Tapgesprek TA006 sessienummer 3019, pagina 401.
133.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 803.
134.Tapgesprek TA006 sessienummer 3130, pagina 373.
135.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 803.
136.Tapgesprek TA006 sessienummer 3161, pagina 380.
137.Tapgesprek TA009 sessienummer 3928, pagina 513.
138.Tapgesprek TA009 sessienummer 3302, pagina 514.
139.Sms-bericht TA009 sessienummer 3305, pagina 515.
140.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804.
141.Tapgesprek TA011 sessienummer 40, pagina 546.
142.Tapgesprek TA012 sessienummer 3343, pagina 516-517.
143.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804.
144.Tapgesprek TA012 sessienummer 3370, pagina 872.
145.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804.
146.Tapgesprek TA012 sessienummer 3370, pagina 872.
147.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804.
148.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804-806.
149.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804-806.
150.Tapgesprek TA011 sessienummer 45, pagina 543-544.
151.Tapgesprek d.d. 29 november 2016, pagina 549-550.
152.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804-806.
153.Proces-verbaal van de Belgische politie d.d. 9 januari 2017, pagina 1232-1236, met bijbehorende beslaglijst, pagina 1239-1240.
154.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2017, pagina 1370.
155.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2017.01.30.282, d.d. 4 april 2017, door ing. C.M.M. Diever-Heezen, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensisch drugsanalyse, pagina 1376-1377.
156.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 februari 2017, pagina 547-548.
157.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 806.
158.Tapgesprek TA011 sessienummer 50, pagina 513.
159.Tapgesprek TA013 sessienummer 217, pagina 890.
160.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 806.
161.Tapgesprek TA006 sessienummer 3657, pagina 402.
162.Tapgesprek TA006 sessienummer 3660, pagina 403.
163.Tapgesprek TA006 sessienummer 3661, pagina 404.
164.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 806.
165.Tapgesprek TA006 sessienummer 3756, pagina 418.
166.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 806.
167.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 807.
168.Tapgesprek TA006 sessienummer 3869, pagina 374-376.
169.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 807.
170.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 807-808.
171.Tapgesprek TA015 sessienummer 30, pagina 425.
172.Tapgesprek TA015 sessienummer 31, pagina 426.
173.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804-806.
174.Tapgesprek TA006 sessienummer 4252 pagina 290.
175.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2016 pagina 288-289.
176.Tapgesprek TA006 sessienummer 4258 pagina 291.
177.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2016 pagina 288-289.
178.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 804-806.
179.Tapgesprek TA015 sessienummer 63, pagina 432.
180.Tapgesprek TA015 sessienummer 64, pagina 433.
181.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 808-809.
182.Tapgesprek TA012 sessienummer 8664, pagina 908-909.
183.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 808.
184.Tapgesprek TA015 sessienummer 114, pagina 345.
185.Tapgesprek TA015 sessienummer 115, pagina 346-347.
186.Tapgesprek TA015 sessienummer 129, pagina 528-529.
187.Tapgesprek TA015 sessienummer 139, pagina 420.
188.Tapgesprek TA015 sessienummer 162, pagina 421.
189.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 810.
190.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 810.
191.Tapgesprek TA015 sessienummer 181, pagina 436.
192.Tapgesprek TA015 sessienummer 182, pagina 437.
193.Tapgesprek TA006 sessienummer 4638, pagina 242.
194.Tapgesprek TA006 sessienummer 4640, pagina 243.
195.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 januari 2017, pagina 238-239.
196.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 810.
197.Tapgesprek TA012 sessienummer 9317, pagina 918-919.
198.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 810.
199.Tapgesprek TA015 sessienummer 213, pagina 422.
200.Tapgesprek TA015 sessienummer 225, pagina 423.
201.Tapgesprek TA012 sessienummer 9449, pagina 920.
202.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 810.
203.Tapgesprek TA006 sessienummer 4840, pagina 405.
204.Tapgesprek TA015 sessienummer 267, pagina 438.
205.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 811.
206.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 811.
207.PV bevindingen onderzoek Telecommunicatie d.d. 9 januari 2017, pagina 311.
208.Tapgesprek TA015 sessienummer 358, pagina 444.
209.Tapgesprek TA015 sessienummer 359, pagina 445.
210.Tapgesprek TA015 sessienummer 372, pagina 530-532.
211.Tapgesprek TA015 sessienummer 359, pagina 445.
212.Sms-bericht TA015 sessienummer 359, pagina 447.
213.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 811.
214.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 812.
215.Sms-bericht TA015 sessienummer 442, pagina 448.
216.Tapgesprek TA015 sessienummer 443, pagina 449.
217.Sms-bericht TA015 sessienummer 463, pagina 439.
218.Tapgesprek TA015 sessienummer 464, pagina 440.
219.Sms-bericht TA015 sessienummer 482, pagina 450.
220.Sms-bericht TA015 sessienummer 482, pagina 451.
221.Tapgesprek TA015 sessienummer 487, pagina 452.
222.Sms-bericht TA015 sessienummer 499, pagina 442.
223.Sms-bericht TA015 sessienummer 463, pagina 439.
224.Tapgesprek TA015 sessienummer 512, pagina 443.
225.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 812.
226.Tapgesprek TA015 sessienummer 593, pagina 453.
227.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2017, pagina 812.
228.Tapgesprek TA015 sessienummer 403, pagina 447.
229.Proces-verbaal van bevindingen pseudokoop d.d. 3 januari 2017, pagina 785-788.
230.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2017, pagina 792-793.
231.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2017.01.30.282, d.d. 6 februari 2017, door ing. C.M.M. Diever-Heezen, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensisch drugsanalyse, pagina 794-795.
232.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijbehorende beslaglijst d.d. 5 januari 2017, pagina 1383-1388.
233.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2017.01.25.136, d.d. 31 januari 2017, door ing. A.G.A. Sprong, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensisch drugsanalyse, pagina 1455-1456.
234.PV bevindingen binnentreden d.d. 5 januari 2017, pagina 1503-1504, in combinatie met kennisgeving inbeslagneming d.d. 5 januari 2017, pagina 1519-1520
235.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2017, pagina 1531-1532.
236.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2017.01.25.137, d.d. 1 februari 2017, door ing. P.H. Wallinga, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensisch drugsanalyse, pagina 1533-1534.
237.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 mei 2016, pagina 46-48.
238.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 januari 2017, pagina 1044-1045.
239.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 januari 2017, pagina 1046-1048.
240.Het proces‑verbaal van verhoor van getuige(n), opgemaakt door mr. Th.A.J.M. Provaas, rechter‑commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 7februari 2018, door de rechter‑commissaris en de griffier ondertekend.
241.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 13 januari 2017, pagina 1050-1051
242.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 januari 2017 pagina 1106-1144.
243.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 13 januari 2017, pagina 1145-1146.
244.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 januari 2017 pagina 1147-1148.
245.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 januari 2017, pagina 1156-1158.
246.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 januari 2017 pagina 1159-1160.
247.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 januari 2017 pagina 1170-1172.
248.Het proces‑verbaal van verhoor van getuige(n), opgemaakt door mr. Th.A.J.M. Provaas, rechter‑commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 6 februari 2018, door de rechter‑commissaris en de griffier ondertekend.
249.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 januari 2017 pagina 1173-1175.
250.Het proces‑verbaal van verhoor van getuige(n), opgemaakt door mr. Th.A.J.M. Provaas, rechter‑commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 7 februari 2018, door de rechter‑commissaris en de griffier ondertekend.
251.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 februari 2017 pagina 1184-1185.
252.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 januari 2017, pagina 1799.
253.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijbehorende beslaglijst d.d. 5 januari 2017, pagina 1383-1388.
254.Het proces-verbaal beschrijving wapens en munitie d.d. 27 januari 2017, pagina 1457-1463.