ECLI:NL:RBLIM:2021:380
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie en invoer van harddrugs
Op 18 januari 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991 en wonende te [adres]. De verdachte werd bijgestaan door mr. L.I.M. Entjes, advocaat te Maastricht. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 8 en 9 december 2020. De tenlastelegging omvatte deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van overtredingen van de Opiumwet, alsook het invoeren en verhandelen van harddrugs. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit voor het onder 3 primair ten laste gelegde feit, maar heeft wel bewezenverklaring van de subsidiaire feiten gevraagd. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel en dat hij niet wist dat hij betrokken was bij de invoer van harddrugs.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de wetenschap van de verdachte over de invoer van en betrokkenheid bij de handel in cocaïne en heroïne. De verdachte heeft weliswaar regelmatig gereden tussen verschillende adressen, maar er is geen bewijs dat hij wist wat hij vervoerde. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, inclusief deelname aan de criminele organisatie.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.