ECLI:NL:RBLIM:2021:3799

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
C/03/275701 / HA ZA 20-158
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake scheiding en deling van hypothecaire geldleningen en onverdeelde eigendom van een woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 april 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee partijen die in een affectieve relatie hebben samengewoond en gezamenlijk hypothecaire leningen hebben afgesloten. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.M.J. Saes, vorderde dat de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.G.P. Voragen, zou worden veroordeeld tot betaling van bedragen die eiseres volgens de afgesproken verdeelsleutel had voorgeschoten voor de hypothecaire leningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de leningen en dat eiseres een aanzienlijk bedrag heeft betaald ter aflossing van de hypotheken, waarvan een deel niet door de gedaagde is voldaan. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die als verjaard zijn afgewezen. De rechtbank heeft ook de reconventionele vordering van gedaagde afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/275701 / HA ZA 20-158
Vonnis van 28 april 2021
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. W.M.J. Saes,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. R.G.P. Voragen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 13 mei 2020
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties 6 tot
en met 17
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Rabobank heeft aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de volgende (hypothecaire) geldleningen verstrekt:
  • € 330.000,00 met nummer 1307901816 met een rente van 5,8% (15 jaar vast, zowel rente als aflossing), waaraan een Opbouwspaarrekening was gekoppeld,
  • € 55.000,00 met nummer 1307901832 met een rente van 6,3% (15 jaar vast, zowel rente als aflossing), waaraan een Opbouwspaarrekening was gekoppeld,
  • € 10.000,00 met nummer 1307909361 met een rente van 5,1% (5 jaar vast, zowel rente als
aflossing).
In totaal dus € 395.000,00, overeenkomstig het financieringsvoorstel van Rabobank van 9 november 2009 en de financieringsovereenkomsten van 22 december 2009 (productie 1 bij dagvaarding). Hierop zijn de bankvoorwaarden en de algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen 2008 van toepassing. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn jegens Rabobank hoofdelijk aansprakelijk voor al hetgeen Rabobank van hen uit hoofde van deze geldleningsovereenkomsten te vorderen heeft.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben met de door Rabobank aan hen uitgeleende gelden de koopsom betaald voor de onverdeelde helft van de toenmalige partner van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [naam partner] (hierna: [naam partner] ), van de woning aan de [adres] te [woonplaats 1] , hierna: de woning) én hebben daarmee privéschulden van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan derden afgelost. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam partner] hadden op 16 maart 2006 de onverdeelde eigendom van de ondergrond van de woning aan de [adres] te [woonplaats 1] verworven en daarop de huidige woning gebouwd.
2.3.
Bij notariële akte van 22 december 2009 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de onverdeelde helft in de ondergrond en woning van [naam partner] in eigendom verkregen.
2.4.
Bij notariële akte van 22 december 2009 heeft Rabobank een eerste recht van hypotheek op de woning verkregen (productie 2 bij dagvaarding).
2.5.
Bij “overeenkomst verdeling hypotheekverstrekking woonhuis [adres] – [woonplaats 1] ” van 22 december 2009 (productie 3 bij dagvaarding) zijn [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – voor zover thans van belang – het volgende overeengekomen:
“(...) de volgende verdeelsleutel met betrekking tot de hypotheekverstrekking, via de Rabobank-Weert, ten aanzien van ons woonhuis te [woonplaats 1] , [adres] , [woonplaats 1] :
  • Aandeel in de hypotheek verstrekking (Rabo Opbouw Hypotheek) met dossiernummer 1307.901.816 voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] : € 125.000
  • Aandeel in de hypotheek verstrekking (Rabo Opbouw Hypotheek) met dossiernummer 1307.901.816 voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] : € 205.000
De overige hypotheekverstrekkingen met dossiernummers 1307.901.832 (ten bedrage van € 55.000) en 1307.909.361 (persoonlijk krediet van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten bedrage van € 10.000) zijn ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
Dit alles heeft te maken met de verkoop van het woonhuis op de [adres] , [woonplaats 1] , waarvan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] 56% betaald heeft.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft per 22 december 2009:
  • 44% van de woning betaald aan voormalig eigenaar (...) [naam partner] (...) en
  • 6 % betaald aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
Hiervoor zijn er een nieuwe kredieten aangegaan door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , waarvan de verdeeldheid zoals hierboven vermeld. (...)”
Ter uitvoering van deze regeling hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een gezamenlijke (“en/of”-)bankrekening geopend bij Rabobank met nummer 01544.58.503.
2.6.0.
In de eerste helft van 2014 is de relatie tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geëindigd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben de waarde van de onverdeelde eigendom van de woning destijds (onderling) vastgesteld op € 330.000,00.
2.6.1.
Bij brief van 29 juli 2014, waarbij was gevoegd een “Overzicht verschuldigde bedragen” heeft Rabobank aan notaris C. van Cauwelaert (productie 14 dagvaarding) laten weten dat per 5 augustus 2014 het af te lossen bedrag op geldlening 1307.901.816 € 334.997,67 is, op geldlening 1307.901.832 € 55.904,75 en op geldlening 1307.909.361 € 1.504,54.
2.6.2.
Bij notariële akte van 5 augustus 2014 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] via vertegenwoordiger J. Berends zijn onverdeelde aandeel in de woning aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geleverd.
2.6.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de volledige koopsom van € 330.000,00 gefinancierd bij een derde bank en betaald aan Rabobank. Rabobank heeft haar medewerking verleend aan de verkoop en heeft na ontvangst van het bedrag van € 330.000,00 het hypotheekrecht geroyeerd.
2.7.
Bij schuldbekentenis van 5 augustus 2014 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verklaard aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verschuldigd te zijn € 12.300,00, ‘
terugbetaalbaar op eerste verzoek van” [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (productie 12 dagvaarding).
2.8.
Bij brief van 24 oktober 2014 (productie 15 dagvaarding) heeft Rabobank aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – kort gezegd – laten weten dat er een restschuld is van € 29.297,42 + kosten P.M.
2.9.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in gevoegde zaken van 4 september 2019 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond (productie 4 dagvaarding),
– kort gezegd – in de zaak 18-152 met Rabobank als eiseres en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als gedaagde
(1) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hoofdelijk (met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) veroordeeld aan Rabobank te betalen € 81.120,88, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 4 juni 2018 tot de dag van volledige betaling,
(2) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeeld wettelijke rente te betalen over € 29.297,42 met ingang van 19 februari 2016 tot 4 juni 2018) en over € 51.823,46 met ingang van 25 april 2017 tot 4 juni 2018),
(3) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeeld in de beslagkosten van € 1.684,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
(4) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeeld in de proceskosten van € 4.920,83, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
(5) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeeld in de nakosten,
en in de zaak 18-295 met Rabobank als eiseres en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als gedaagde
(1) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk (met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) veroordeeld aan Rabobank te betalen € 81.120,88, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 4 juni 2018 tot de dag van volledige betaling,
(2) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeeld in de proceskosten van € 4.197,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
(3) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeeld in de nakosten.
Tegen dit vonnis heet [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] géén en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wél hoger beroep ingesteld.
2.10.
Bij brief van 6 september 2019 (productie 6 bij dagvaarding) heeft (de advocaat van) Rabobank (de advocaat van) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verzocht uiterlijk 13 september 2019 om 12.00 uur een bedrag van € 92.452,04 te betalen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te voldoen:
wegens door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overeenkomstig haar aandeel in de interne verhouding met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] teveel betaalde rente, premies en kosten in de periode tot 5 augustus 2014 € 12.989,88 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 12.989,88 vanaf de dag dezer dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
wegens door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overeenkomstig haar aandeel in de interne verhouding met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de Rabobank teveel betaalde rente en restschuld € 29.297,42 waarvan wegens achterstallige rente € 6.008,39 en wegens restant hoofdsom € 23.289,03 per
5 augustus 2014, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf 5 augustus 2014 althans vanaf 13 september 2019 althans vanaf de dag dezer dagvaarding althans vanaf veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
3. wegens door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overeenkomstig haar aandeel in de interne verhouding met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] teveel betaalde rente, proceskosten, beslagkosten en nakosten een bedrag van
primair€ 6.302,98 althans
subsidiair€ 5.483,36, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf de dag dezer dagvaarding althans vanaf veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
4. wegens de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 5 augustus 2014 ondertekende schuldbekentenis in verband met overige voorgeschoten kosten door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten gunste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
primairde somma van € 9.100,-- en
subsidiairde somma van € 12.300,-- beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf 5 augustus 2014 althans vanaf 13 september 2019 althans vanaf de dag dezer dagvaarding althans vanaf veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
5. wegens het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in haar interne verhouding met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] teveel betaalde bedrag wegens aflossing van de totale vordering van de Rabobank jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als hoofdelijk aansprakelijke partij de somma van
€ 50.796,78, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te rekenen vanaf de dag dezer dagvaarding althans vanaf veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
6. de kosten van het geding en voorts te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,- zonder betekening, te vermeerderen met € 68,- ingeval met in deze te wijzen vonnis dientt eworden betekend en voorts te vermeerderen met de wettelijke rente over deze nakosten vanaf veertien dagen na het wijzen van het vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening.
Zij legt hieraan ten grondslag dat partijen enige tijd gezamenlijk eigenaar zijn geweest van de woning en ter aflossing van de hypotecaire leningen met elkaar een bepaalde verdeelsleutel hebben afgesproken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich niet aan die verdeelsleutel gehouden, en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft vervolgens in zijn plaats bepaalde betalingen verricht. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is krachtens de overeengekomen verdeelsleutel gehouden om de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalde bedragen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen. Verder was er nadat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn aandeel in de woning heeft overgedragen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , nog een restschuld en een boeterente die volledig zijn betaald door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Ook die moeten krachtens de verdeelsleutel tussen partijen worden verdeeld.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dan wel dat zij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [zoals de rechtbank “ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ” leest] verplicht tot het voldoen van schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
Hij legt hiernaan ten grondslag, zo begrijpt de rechtbank, dat hij heeft gedwaald bij het sluiten van overeenkomst met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] waarbij hij zijn aandeel in de woning heeft verkocht aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft alle door haar gevorderde bedragen in haar dagvaarding onderbouwd met een gedetailleerde en stapsgewijze en daardoor te volgen berekening. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft die berekeningen niet aan de hand van gedetailleerde en stapsgewijze “tegenberekeningen” betwist, door bijvoorbeeld bij vordering 5 te stellen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uitgaat van een onjuist breukdeel en wat dan een juist breukdeel zou moeten zijn. Evenmin heeft hij bijvoorbeeld bij die vordering 5 vermeld dat bepaalde bedragen ten onrechte zijn opgeteld in plaats van afgetrokken. Hij heeft het gelaten bij abstracte opmerkingen zoals dat de berekening niet klopt omdat er geen rekening mee is gehouden met het feit dat hij maar relatief kort eigenaar van de woning is geweest en hij ook niet profiteert van de waardeontwikkeling. Met dergelijke opmerkingen zijn de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gemaakte berekeningen niet voldoende inzichtelijk betwist, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Dit alles betekent dat de rechtbank er daarom van uitgaat dat de gevorderde bedragen op zich zelf bezien juist zijn.
4.2.
Hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangevoerd tegen de conventionele vordering is zacht gezegd niet overal inzichtelijk en/of begrijpelijk. Zo heeft hij bijvoorbeeld onder het hoofd “De vorderingen” onder het subhoofd “Vordering 6” aangevoerd dat hij heeft gedwaald ten aanzien van de vermeende koopovereenkomst, dat hij zich beroept op nadeelcompensatie en dat hij zich nog “
bedenkt (…) over de vraag of hij de gehele koopovereenkomst zal vernietigen. (...) Het kan niet zo zijn dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op basis van een onrechtmatige daad vorderingen verkrijgt op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Deze eventuele vorderingen (des neen) zijn dan in ieder geval even groot als de schadevergoeding die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient te krijgen en dient alsdan daarmee verrekend te worden. In voorkomend geval wenst [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn schade te bewijzen eventueel via de schadestaatprocedure.”. Dit alles is onbegrijpelijk omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder 6 een proceskostenveroordeling heeft gevorderd. De rechtbank zal hierna het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerde voor zover dit in het licht van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde begrijpelijk is, beoordelen.
4.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert aan dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] alle informatie had over de gang van zaken en dat zij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft ingelicht, waarmee zij haar mededelingsplicht heeft geschonden. De rechtbank gaat hieraan voorbij, nu onduidelijk is welk deel van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde hiermee wordt bestreden.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verder aan dat de vermeende levering van de woning heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2014, hetgeen dezelfde datum is als de schuldbekentenis. “
Hiermee moet ook duidelijk zijn dat alle eventuele vorderingen zijn verdisconteerd in de schuldbekentenis.” De rechtbank gaat hieraan voorbij, nu het enkele feit dat de levering plaatsvond op dezelfde dag als waarop de schuldbekentenis is overeengekomen, geen enkele aanwijzing geeft om daaruit een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerde verdiscontering van vorderingen te kunnen afleiden.
4.5.
Het is de rechtbank een raadsel welk deel van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde moet worden afgewezen omdat, zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt, hij volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] 6 % aan haar heeft betaald, maar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vergeet dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] 44% aan de ex-partner van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft betaald.
4.6.0.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] merkt verder op dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in productie 11 dagvaarding slechts haar visie geeft op het vonnis, “
hetgeen geen wet is”. “
De rechtbank heeft partijen hoofdelijk veroordeeld tot het betalen van de restschuld. Uitgangspunt is dus dat partijen dit bij helfte dienen te voldoen. Enige verdeelsleutel is onbegrijpelijk. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is overigens te allen tijde bereid geweest om een regeling te treffen. Een bedrag van meer dan € 100.000,00 is echter buiten alle proporties.”.
4.6.1.
De rechtbank gaat hieraan voorbij, nu in de onderhavige procedure ter beoordeling voorligt de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gemaakte afwijkende afspraak over hun onderlinge draagplicht ter zake de hypothecaire geldleningen.
4.7.0.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft welke overeenkomst dan ook betwist en is van mening dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na het uiteengaan van partijen een vordering tot verdeling had moeten indienen, hetgeen zij niet heeft gedaan. Het geeft geen pas om na jaren alsnog vorderingen in te dienen (tardief).
4.7.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft als producties 3 en 12 door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ondertekende
overeenkomsten/verklaringen overgelegd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet betwist dat hij onder die stukken zijn handtekening heeft gezet. Zonder nadere, maar niet gegeven toelichting, is dan ook niet inzichtelijk wat hij bedoelt met zijn stelling elke overeenkomst te betwisten. Wat hij bedoelt met “tardieve vordering” of dat het geen pas geeft om na jaren alsnog vorderingen in stellen is door het gebrek aan toelichting eveneens zo onduidelijk dat daaraan voorbij wordt gegaan.
4.8.0.
Voor zover er wel overeenkomsten zouden zijn gesloten tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , dan, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , vernietigt hij deze op grond van dwaling.
4.8.1.
Ook hier is het de rechtbank een raadsel op welke wijze deze vernietigingen, zo deze al terecht zijn, in de weg staan aan het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde. Het door haar gevorderde vindt immers zijn grondslag in de hypothecaire leningen die partijen met de Rabobank hebben gesloten. Daarnaast wordt ook aan dit alles voorbij gegaan omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kennelijk een en ander wil verrekenen met de schade die hij beweerdelijk heeft geleden. Die schade laat zich echter niet eenvoudig vaststellen, zodat het beroep op verrekening op grond van art. 6:136 BW wordt gepasseerd.
Vordering 1 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
4.9.0.
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is deze vordering verjaard. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert onder meer aan dat de verjaring bij dagvaarding van 24 juli 2018 (productie 16) is gestuit.
4.9.1.
Ingevolge art. 3:307 lid 1 BW verjaart een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst tot het geven of doen door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. De vorderingen tot nakoming van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zijn opeisbaar geworden de dag nadat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (maandelijks) het bedrag van € 2.000,00 op de gezamenlijke Rabobankrekening had moeten storten, maar dat niet heeft gedaan. Uit productie 7 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] leidt de rechtbank af dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] laatstelijk op 27 mei 2014 een (zoals het daar is omschreven) “
extra storting van G [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] omwille van achterstalligheid FvE” heeft verricht. Deze vordering is op 28 mei 2014 opeisbaar geworden. Gelet hierop is de verjaringstermijn van 5 jaar met ingang van 28 mei 2019 voltooid. Voor zover [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft beoogd met haar het e-mailbericht van 10 juni 2014 (productie 13) de verjaring te hebben gestuit, dan zou de verjaringstermijn op 11 juni 2019 zijn voltooid.
Anders dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld, leest de rechtbank in de dagvaarding van 24 juli 2018 nergens dat zij een bedrag van € 12.989,88 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert ter zake nakoming van de overeenkomst tussen hen met betrekking tot maandelijkse betalingen, zodat niet kan worden geoordeeld dat die dagvaarding deze vorderingen heeft gestuit.
Nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de onderhavige procedure bij dagvaarding van 9 maart 2020 heeft geëntameerd, dat wil zeggen nadat de verjaringstermijn van vijf jaar is volgelopen, moeten de vorderingen op grond van nakoming van de afspraken door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als verjaard worden afgewezen.
4.9.2.
Subsidiair heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld dat zij € 12.989,88 onverschuldigd heeft betaald althans ten gunste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft betaald en dat zij gerechtigd is dit bedrag als onverschuldigd betaald van hem terug te vorderen. De rechtbank volgt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hierin niet, nu óók [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit hoofde van de hypothecaire geldleningsovereenkomsten met de Rabobank de maandelijkse verplichtingen uit die overeenkomst diende na te komen. Zij heeft deze betalingen dan ook verschuldigd gedaan aan de Rabobank. Zonder nadere onderbouwing, die niet is gegeven, valt niet in te zien dat en waarom deze betalingen jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onverschuldigd zijn gedaan.
4.9.3.
Meer subsidiair heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld dat zij door haar betalingen ongerechtvaardigd is verarmd gelijk [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ongerechtvaardigd is verrijkt, reden waarom zij dit bedrag als schadevergoeding van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert. Voor ongerechtvaardigde verrijking is vereist dat een rechtvaardigingsgrond ontbreekt. In dit geval ligt de rechtvaardiging echter in de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overeengekomen afspraken ter zake de maandelijkse betalingen, die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] evenwel niet is nagekomen, zodat om die reden al niet kan worden geoordeeld dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking dan wel verarming.
4.9.4.
Uit al het voorgaande volgt dat vordering sub 1 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet worden afgewezen.
Vordering 2 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
4.10.0.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dit deel van haar vordering gebaseerd op de overeenkomst tussen partijen van 22 december 2009.
4.10.1.
Het enige nog begrijpelijke verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tegen deze vordering dat nog overblijft na hetgeen hiervoor onder rov. 4.1. tot en met 4.8. is geoordeeld, is dat deze vordering zou zijn verjaard.
4.10.2.
Dit deel van vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vloeit voort uit de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap (te weten de woning). Ingevolge art. 3:178 lid 1 BW kan ieder der deelgenoten te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed vorderen. Dat wil zeggen dat deze vordering niet kan verjaren. Het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] faalt om die reden. Vordering 2 ligt dus voor toewijzing gereed.
Vordering 3 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
4.11.0.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft – kort gezegd – als verweer aangevoerd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] erkent dat het grootste deel van het in dat vonnis toegewezen bedrag voor haar rekening komt / haar schuld is. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou dan ook het grootste deel van de proceskosten voor haar rekening moeten nemen, waarmee dit deel van de vordering is beslecht, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komen de beslagkosten voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , omdat op haar eigendom beslag is gelegd “
en dit beslag ook terecht was aangezien zij in ieder geval een bedrag ad meer dan € 50.000,00 verschuldigd / is was aan de bank uit hoofde van een boeterente.
4.11.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft terecht aangevoerd dat alleen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is veroordeeld in betaling van de beslagkosten. Zonder nadere onderbouwing, die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet heeft gegeven, valt dan ook niet in te zien dat en waarom [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou moeten bijdragen aan betaling van de beslagkosten. Dit deel van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde (zijnde primair
€ 1.046,16 en subsidiair € 842,04) zal om die reden worden afgewezen. Hierbij wordt nog overwogen dat in de overeenkomst van 22 december 2009 niets staat waaruit is af te leiden dat eventuele kosten na verkoop van de woning ook volgens de in die overeenkomst overeengekomen verdeelsleutel moeten worden gedragen door partijen. Reeds hierom dient het primair gevorderde te worden afgewezen.
4.11.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weerspreekt het subsidiair gevorderde niet althans onvoldoende, zodat dit voor een bedrag van (€ 5.483,36 – € 842,04 =) € 4.641,32 zal worden toegewezen. Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de gevorderde wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding niet heeft weersproken, zal dat eveneens worden toegewezen.
Vordering 4 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
4.12.0.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft – kort gezegd en onder verwijzing naar haar producties 12 en 13 – gesteld ten gunste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] € 12.300,00 te hebben betaald/voorgeschoten. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft op 5 augustus 2014 dienaangaande een schuldbekentenis ondertekend.
4.12.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft als verweer enkel aangevoerd dat “
als er al een bedrag betaald moet worden (des neen) dan is dat hoogstens € 12.300,00 (...)”.
4.12.2.
Nu de rechtbank hierboven vordering 1 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft afgewezen, zal de rechtbank ter zake deze vordering het subsidiair door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde bedrag van € 12.300,00 beoordelen.
4.12.3.
Het enkele “
des neen” waarmee [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kennelijk de schuldbekentenis van 5 augustus 2014 betwist is onvoldoende om hem in zijn verweer te volgen. Niet weersproken is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die schuldbekentenis is aangegaan en dat het op eerste verzoek van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door hem aan haar moet worden betaald. Dit deel van het gevorderde ligt dan ook voor toewijzing gereed. De gevorderde wettelijke rente is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet weersproken. Nu in het lichaam van de dagvaarding deze is gevorderd vanaf 2 augustus 2014 althans de dag der dagvaarding, terwijl bij petitum is gevorderd vanaf 5 augustus 2014 althans vanaf 13 september 2019 althans vanaf de dag der dagvaarding, hetgeen inconsistent is, zal de rechtbank de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding (zijnde 9 maart 2020) toewijzen.
Vordering 5 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
4.13.0.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dit deel van haar vordering gebaseerd op het feit dat zij met eigen
(geherfinancierd) geld de lening van de Rabobank heeft afgelost, daar waar overeenkomstig de overeenkomst van 22 december 2009 haar slechts 105/330 van de schuld van € 330.000,00 aangaat en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] 225/330.
4.13.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft – kort gezegd – betwist een overeenkomst hierover met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te hebben gesloten en dat de afgesproken verdeelsleutel afhankelijk was van het inkomen van partijen.
4.13.2.
De grondslag van deze vordering is te vinden in productie 3 dagvaarding, de Overeenkomst verdeling hypotheekverstrekking woonhuis. Die is ondertekend door partijen, zodat bij gebreke van een behoorlijke toelichting op de betwisting door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat hij deze overeenkomst heeft gesloten, moet worden uitgegaan van het bestaan van de grondslag wat deze vordering betreft.
4.13.3.
De stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de verdeelsleutel flexibel was want
inkomensafhankelijk (telkens?) werd berekend, is met niets onderbouwd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had ter zake dan tenminste salaris-/inkomensgegevens en bankafschriften moet overleggen met een verdeelsleutelberekening van de door partijen overgemaakte bedragen, waaruit dit flexibele kan worden afgeleid. Hij heeft het echter gelaten bij een kale stelling met een even zo kaal bewijsaanbod, zodat voorbij wordt gegaan aan zijn stelling dat partijen een flexibele verdeelsleutel hebben afgesproken.
4.13.4.
Bij gebreke van een voldoende onderbouwde betwisting van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gemaakte berekening, ligt het gevorderde bedrag voor toewijzing gereed.
in reconventie
4.14.
De reconventionele vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] blijft in algemeenheden hangen. Concrete feiten die zijn beroep op dwaling of onrechtmatig handelen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onderbouwen zijn onvoldoende aangevoerd. Het enkele feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een onrechtmatige daad jegens Rabobank zou hebben begaan, wil niet zeggen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook om die reden een onrechtmatige daad jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou hebben begaan. Uit niets is gebleken dat en waarom [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voorgelogen, hem onjuist heeft geïnformeerd, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gedwaald en/of dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst (welke?). De reconventionele vordering zal als onvoldoende gesteld worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.15.
In de affectieve relatie die partijen hebben gehad, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren, aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te voldoen wegens door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overeenkomstig haar aandeel in de interne verhouding met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de Rabobank teveel betaalde rente en restschuld een bedrag van
€ 29.297,42 waarvan wegens achterstallige rente € 6.008,39 en wegens restant hoofdsom
€ 23.289,03 per 5 augustus 2014, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf 13 september 2019 verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te voldoen wegens door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overeenkomstig haar aandeel in de interne verhouding met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] teveel betaalde rente, proceskosten en nakosten een bedrag van € 4.641,32, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW, te rekenen vanaf de dag der dagvaarding (zijnde 9 maart 2020), verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te voldoen wegens door de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 5 augustus 2014 ondertekende schuldbekentenis in verband met overige voorgeschoten kosten door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten gunste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de somma van € 12.300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW te rekenen vanaf de dag der dagvaarding, verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te voldoen wegens het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in haar interne verhouding met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] teveel betaalde bedrag wegens aflossing van de totale vordering van de Rabobank jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als hoofdelijk aansprakelijke partij € 50.796,78, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW, te rekenen vanaf de dag der dagvaarding, verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen af,
5.9.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2021. [1]

Voetnoten

1.type: JC