Uitspraak
1.Het procesverloop
- een vertegenwoordig(st)er van de GI.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het standpunt van belanghebbenden
5.De beoordeling
6.De beslissing
's-Hertogenbosch
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 april 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (GI) tot verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de omstandigheden niet langer de conclusie rechtvaardigen dat een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is. De minderjarige, die onder toezicht is gesteld, heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder. De GI had verzocht om de uithuisplaatsing te verlengen, omdat er zorgen waren over de thuissituatie van de moeder en het contact tussen de minderjarige en de vader. Echter, de moeder heeft de relatie met haar ex-partner, die zich schuldig leek te hebben gemaakt aan seksueel misbruik, definitief verbroken en het politieonderzoek is afgerond. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid van de minderjarige niet langer in het geding is bij de moeder.
De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de verstandhouding tussen de ouders is verbeterd en dat het contact tussen de minderjarige en de vader is verstevigd. Beide ouders hebben aangegeven bereid te zijn om samen te werken aan de opvoeding van de minderjarige en willen een ouderschapsplan opstellen. Gezien deze ontwikkelingen en de bereidheid van de ouders om mee te werken aan de benodigde hulpverlening, heeft de kinderrechter besloten het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing af te wijzen. De kinderrechter benadrukt dat de moeder ook na de terugplaatsing van de minderjarige moet blijven zorgen voor contact met de vader en moet meewerken aan hulpverlening om haar opvoedingsvaardigheden te versterken.